zuilen van het middelschip der kerk, staan acht en twintig zware koperen beelden, welke in levensgrootte de voornaamste afstammelingen van het keizerlijk huis en andere vermaarde personen voorstellen. Onder deze vallen er den kenner vooral twee in het oog, te weten dat van koning Arthur van Brittanje en dat van Theodoric, koning der Gothen, welke door een edele losheid en eenvoudige schoonheid boven de anderen uitschijnen. Zij werden vervaardigd door den beroemden kunstenaar Peter Vischer uit Neurenberg en leggen een schitterend getuigenis af van den hoogen trap van volmaaktheid welken de kunstgieterij destijds reeds in Duitschland bereikt had.
Het praalgraf zelf prijkt boven op met vijf bronzen beelden, waarvan dat des keizers, die in het midden neêrgeknield ligt en grooter afmetingen heeft dan de vier allegorische beelden welke het omgeven, 't meest de aandacht trekt. Het merkwaardigste van het kunststuk zijn echter de vier zijvlakken, welke bas-reliefs in carrarisch marmer te zien geven. Deze, gebeiteld door de meesterhand van Collin, bevatten voorstellingen van gevechten die Maximiliaan geleverd heeft, van plechtigheden die hij door zijn tegenwoordigheid opluisterde, en in het algemeen van die gebeurtenissen uit zijn leven waaraan hij het te danken heeft dat zijn naam met onuitwischbare letteren in de annalen der geschiedenis staat opgeteekend. Elk dezer bas-reliefs is een meesterstuk en niet weinig hebben zij er dan ook toe bijgedragen om den roem te verhoogen van den kunstenaar die ze vervaardigde.