afwachten; wij zullen haar voor u neêrleggen ten rustbank voor uw voet!
‘Doch naakt het uur van onzen val, leg af dan het purper dat uw schouder dekt, werp neêr de kroon die uw hoofd drukt, steek op onze dierbare vaan met het oude geel en blauw en strijd en sterf met den degen in de hand.
‘Grijp onze laatste banier en houdt haar tot het uiterste oogenblik vast. Uw getrouw volk zal u moedig met zijn beste bloed een warm koninklijk purper bereiden en daarin u hullen!
‘God des hemels, wees met ons zoo als voorheen. Beziel èn aanvoerder èn soldaat met den moed onzer voorvaderen, en dat uw Geest blijve zweven over het land der Scandinaven!’
De Zweden hebben nog altijd het lied van de Danebrog tot volkslied. De zin daarvan is als volgt:
‘Wapper fier op de wateren van de Oostzee, gij Danebrog rood als bloed! De nacht zal uw luister niet bedekken; de bliksem heeft u niet ter neêr geveld; gij hebt gewapperd boven helden die in de armen van den dood gevallen zijn; uw wit kruis heeft den naam van Denemarken tot in de hemelen verheven.
‘Van den hemel neêrgedaald, heilig kleinood der Denen! hebt gij er helden heengeleid zoo als de wereld slechts zelden ziet. Zoolang de faam blijft rondwaren op de aarde en op de zee, zoolang de scandinavische harp zal weêrklinken, zal uw roem niet sterven!
‘Tril in 't woeden van het gevecht, tril ter eere van Inul (een deenschen admiraal). Wanneer de donder rolt en u in zijne rommeling omhult, bezing dan luid den dapperen Tordenskjold, en snelt gij hemelwaarts, omstraald door het bliksemvuur, spreek dan de sterren van den stouten Hoitfeld.
‘Voor elke ster die flikkert, kunt gij een held noemen, maar niet één die uw grooten Christiaan IV in luister overtreft. Hij praalt, in overwinnaarsdos, aan den ingang van de verblijven des lichts en ontvangt de helden die Otto Rud en Absolon komen bezoeken.
‘Ontplooi fier uwe banen op de deensche kusten, op de indische kust en in de onbeschaafde landen. Luister naar de stem der golven; zij verkondigt den lof en den roem uwer verdedigers. Zij die u bijblijven, zwellen van trots op het hooren van uw naam en zijn bereid ter uwer eer den dood te gemoet te gaan. Golf dan over de zeeën; zoolang niet al de noordsche kurassen in splinters vliegen, zoolang er nog één deensch hart gloeit, gaat gij niet alleen!’