Weêrsvoorspellers.
Niet alleen de vogels - als bijv. de zwaluwen, wanneer zij hoog of laag vliegen - maar ook verscheidene andere schepsels voorspellen het weêr.
Verschijnen wespen 's avonds in groot getal, dan is dit een teeken dat er heldere dagen komen; helder weêr is ook te wachten, als de veldmuizen zich 's avonds vroeg vertoonen, als de muldenaars vlug in de lucht rondvliegen en er hoog in opstijgen; als de visschen dicht bij de oppervlakte des waters zwemmen, de mollen uit hunne gaten komen en de kikvorschen lustig kwaken.
Regen staat voor de deur als de pieren uit de gaten kruipen en de mieren ieverig aan 't werken zijn. Onfeilbare weêrsprofeten zijn de kikvorschen en de spinnen. Duikt de eerste onder, als men hem in een met water gevulde kom houdt, of verbergt hij zich onder de voorwerpen, in de kom aanwezig, dan heeft men regen of storm te wachten; maar komt hij boven, dan heldert het weêr op. Maken de spinnen haar net eng en kort, dan is vochtig weêr in aantocht, terwijl het goed weêr bestendiger zal wezen naarmate zij hun weefsel gelijkvormiger en grooter maken.
Ook de planten geven teekens van weersveranderingen. Als de pimpernel zich sluit en de klaver hare bladen laat hangen, is zeer waarschijnlijk regen te wachten, en zoo men de eiken zonder insekten vindt, moet men op een strengen en harden winter bedacht zijn.