Het spreekt van zelf dat de avonturiers, nu zij geen locomotief meer hadden en omringd van vijanden als zij waren, weinig kans meer hadden aan de handen hunner vervolgers te ontkomen. Twee regimenten paardenvolk legerden twaalf honderd meters van de plaats waar zij hun voertuig in den steek hadden gelaten. Er werd bovendien te Ringgold een wapenschouwing gehouden en honderden pachters, van goede paarden voorzien, waren in die stad vereenigd; overal langs den weg stonden soldaten, en daar men gelegenheid had naar Chattanooga te seinen, werden van daar nog nieuwe troepen en ervaren verkenners uitgezonden.
Het was somber weêr en de regen viel met bakken uit den hemel. De onverschrokken geconfedereerden waren met het land bijna niet bekend, en daar dikke wolken de zon aan hunne oogen onttrokken, konden zij zich geen rekenschap geven of zij in noordelijke of zuidelijke richting gingen. Zij drongen niettemin steeds dieper in de bosschen door, in de hoop van ten laatste de rivier Tennessee te bereiken.
In minder dan een uur nadat de vervolgers door middel van de telegraaf om hulp hadden verzocht, krioelden de omstreken van jagers en veldontdekkers, die zorgvuldig al de wegen en paden doorzochten en bewaakten; de toestand der vluchtelingen werd nog verergerd doordien men speurhonden op hen had uitgezonden die hen met voorbeeldeloozen tact trachtten op te sporen. Vier en twintig uren nadat zij hun locomotief verlaten hadden, waren de geconfedereerden dan ook in de macht hunner vijanden. Allererbarmelijkst was de toestand waarin zij zich bevonden: geheel met slijk en vuil bedekt, waren zij bovendien doornat en zoozeer door honger en vermoeienis uitgeput, dat zij zich nauwelijks op de been konden houden.
De treffende geschiedenis hunner lotgevallen in de bosschen van Georgia kan men zich beter voorstellen dan beschrijven. Toen men hen ondervroeg, ontkenden de gevangenen in 't eerst dat zij de personen waren die den trein gestolen hadden; zij gaven voor vreedzame burgers uit Kentucky te zijn, die, het bestuur van Was hington moede, op weg waren naar het leger der secessionisten. Het leed echter niet lang, of zij moesten hunne veinzerij laten varen en de hun ten laste gelegde feiten erkennen. Ter hunner verdediging voerden zij aan dat zij op last van de regeering gehandeld hadden, weshalve zij verzochten als krijgsgevangenen behandeld te worden. Men was echter niet geneigd aan dat verzoek gehoor te geven, doch besloot hen ten spoedigste voor een krijgsraad te recht te doen staan.
Een zeer talentvol advocaat, de voormalige rechter Baxter uit Tennessee, werd met hunne verdediging belast.
Andrews, het hoofd der expeditie, ondervond een geheel andere behandeling dan de deelgenooten zijner gevangenschap: hij werd afzonderlijk door een krijgsraad in verhoor genomen en, nadat men zijne eigene getuigenis met die zijner makkers vergeleken had, tot de galg veroordeeld,
Toen men te Chattanooga het schavot wilde gaan oprichten, vernam men dat de troepen der geconfedereerden kwamen aangerukt, weshalve men het raadzaam oordeelde den gevangene naar Atlanta te vervoeren.
De veroordeelde vond gelegenheid om te ontsnappen, en reeds was hij bijna in veiligheid, toen hij, half naakt en uitgehongerd, in de holte van een boom ontdekt werd door eenige kinderen die in de bosschen aan het spelen waren. Niet zoodra was zijn schuilplaats bekend, of hij werd weêr gevangen genomen en bijna onmiddellijk daarop in een katoen-plantage, niet ver van de stad Atlanta, aan een galg opgehangen. Andrews onderging den dood met een wakker hart en bleef tot het laatste oogenblik van zijn leven verzet aanteekenen tegen zijn veroordeeling, en zijn terechtstelling een schending noemen van het volkenrecht.
Gedurende het proces dat tegen de overige beschuldigden gevoerd werd, kon men onder anderen hooren dat de rechtbank besloten had een onderscheid te maken tusschen hen die de 50.000 dollars zouden ontvangen hebben welke de generaal Mitchell beloofd had, en hen die slechts in buitengewone dienst waren uitgezonden geworden, zonder dat men hen vooraf onderricht had omtrent den aard van de expeditie waaraan zij moesten deelnemen. De verdediging der gevangenen was gegrond op het feit dat alle twintig in bijzondere dienst waren gebruikt geworden en dat diensvolgens hunne daad een bloote krijgsverrichting en geen werk van spionnen was geweest. Wat de burgerkleeding betrof welke men hun verweet te hebben aangetrokken, zij haalden te dien aanzien het feit aan dat eenigen tijd geleden een bende stroopers onder bevel van generaal Morgan in een zelfde dracht was gevangen genomen en niettemin vanwege de overheid van Washington de behandeling van krijgsgevangenen had ondervonden.
Het pleidooi duurde zeer lang, de verdediging werd meesterlijk gevoerd, en de rechtbank stelde dan ook verscheidene dagen hare uitspraak uit.
Op zekeren dag dat de gevangenen aan het praten en het zingen waren, vestigde een hunner de aandacht van zijn lotgenooten op een tamelijk talrijke troep ruiters die voor de deur der gevangenis bleef staan, en te gelijker tijd bemerkten zij dat een groote menigte volks zich in de aangrenzende straten verdrong.
Eensklaps werd de deur van hun kerker door een bewaarder geopend, en een officier, na zich op den dorpel geplaatst te hebben, begon de namen af te lezen van William Campbell, Georges Wilson en vijf hunner makkers. Behalve één, die aan de koorts leed en ondersteund moest worden, stonden de gevangenen wier namen waren afgelezen, van hun zitplaatsen op en verlieten op het daartoe ontvangen bevel de gevangenis, voorafgegaan van den officier.
De overige gevangenen verkeerden in de hevigste spanning, daar zij niet wisten of hunne vrienden waren geroepen om uitgewisseld en in vrijheid gesteld dan wel om ter dood gebracht te worden. Na eenige oogenblikken kwam het zevental terug om bij monde van Georges Wilson, die voorop ging, de achtergebleven gevangenen meê te deelen dat zij met hun zevenen veroordeeld waren om nog dien dag opgehangen te worden.
Onmiddellijk bonden de bewaarders hen aan armen en voeten, terwijl de veroordeelden voor het laatst van hun makkers afscheid namen. Allen vereenigden zich daarop in het gebed, en zich tot degenen wendende die in het leven gespaard zouden blijven, sprak Wilson hun in dezer voege toe: ‘Vrienden, zoo gij ooit in het vaderland mocht weêrkeeren, zegt dan aan onze landgenooten dat wij er zonder spijt of tegenzin voor gestorven zijn.’
In minder dan drie minuten was dit afscheid genomen en had men de toebereidselen voor de terechtstelling gemaakt; de veroordeelden werden vervoerd in een open wagen die hen vóór de groote gevangenispoort wachtte; de stoet zette zich in beweging te midden van een sterk peloton cavalleristen en gevolgd door een onafzienbare menigte nieuwsgierigen.
Een ontzaglijk groot schavot was midden in de stad opgeslagen. Zoodra de veroordeelden op de strafplaats waren gekomen, deed men hun de strikken om den hals waarmeê zij zouden worden opgehangen.
Alvorens de eeuwigheid te worden ingezonden, vroeg Georges Wilson vergunning om een woord te mogen spreken; zijn verzoek werd toegestaan, en met den dood voor oogen, uitte hij toen eenige woorden welke een ieder door het hart gingen die zijne treffende toespraak kon hooren. Hij zegde, zonder gejaagdheid en met een klare, duidelijke stem, dat wakkere en vastberaden mannen bij de nadering van den dood niet morden, en dat hij voor zich tegen het vonnis waardoor hij ter dood veroordeeld was niet in appel zou willen komen. Maar in naam zijner makkers en in naam van recht en menschelijkheid teekende hij verzet aan tegen de straf welke men hen deed ondergaan. ‘Wij zijn soldaten,’ riep hij, ‘en als soldaten hadden wij daarom behandeld moeten worden!’ Hij voegde er nog bij dat zijne makkers en hij slechts geleid waren geworden door de liefde welke zij hun land toedroegen; hij betuigde medelijden te hebben met de burgers van de zuidelijke staten der amerikaansche republiek, die zich door de kwade trouw hunner opperhoofden tot een misdadigen en hopeloozen opstand hadden laten misleiden; hij voorspelde dat eerlang de banier van den amerikaanschen Bond zou wapperen op de plaats waar hij nu ging sterven, en hij eindigde met te zeggen dat hij en zijne vrienden bereid waren hun lot manmoedig te ondergaan.
Gedurende deze toespraak hadden zijne makkers zich naar hem toegekeerd en diep bewogen hoorden zij zijne laatste woorden aan, die den minst moedigen kracht en sterkte in de ziel stortten.
Nauwelijks had hij opgehouden met spreken, of een veêr deed een luik vallen dat zich onder de voeten der veroordeelden bevond, en meteen hingen dezen te bengelen in de lucht. De toeschouwers wendden onwillekeurig een seconde het hoofd ter zijde, en toen zij hunne oogen weêr naar het schavot richtten, zagen zij slechts vijf mannen aan den galg hangen: de koorden der twee anderen, die zeer zwaar en sterk waren, bleken niet bestand te zijn geweest tegen het gewicht dat zij te dragen hadden. Niet zonder moeite gelukte men er in de straf aan deze twee te voltrekken. De lijken der kloeke mannen werden op twee passen van de plaats waar zij ter dood gebracht waren, zonder plechtigheid begraven.
De overige gevangenen werden niet ter dood gebracht. Dank een stouten aanslag, hadden acht hunner het geluk te ontsnappen; zij hadden namelijk den cipier der gevangenis in hun macht weten te krijgen: na hem geboeid en den mond toegestopt te hebben, hadden zij hem zijn sleutelbos ontnomen, door middel daarvan de buitenpoort bereikt, aldaar de schildwachten over rompeld, en na een korte, doch vinnige schermutseling zich uit de voeten gemaakt en zich kunnen aansluiten bij het leger der geconfedereerden, dat toen niet ver meer van Atlanta was. De anderen, die in den strijd gewond werden, hadden niettemin getracht hen te volgen, doch zij misten de kracht om ver te komen; zij werden dan ook weêr gevat en bleven nog eenige maanden in de gevangenis, waarna zij, in maart 1863, werden uitgeleverd.
Het gouvernement der Vereenigde Staten schonk een milde belooning aan de dapperen die het waagstuk overleefden, terwijl het de zorg op zich nam voor de naaste bloedverwanten van degenen die zoo ongelukkig waren omgekomen; en zoo eindigde dit stoute avontuur, waarvan de herinnering slechts bewaard is in het geheugen van hen die er aan deel namen of er van getuige waren. De geschiedenis teekent niet altijd de heldendaden van den nederigen soldaat op, en deze is dikwijls de bewerker van den roem dien zijn generaal met minder gevaar en moeite inoogst!