Op de valkenjacht.
Gelijk men weet, was de valkenvangst of de jacht met den vogel eertijds het geliefkoosde tijdverdrijf der koningen, edelen en voorname vrouwen. Het was een moeielijke, kostbare kunst en daarbij tamelijk wreedaardig. Zij is tegenwoordig in het meerendeel der beschaafde landen algemeen in onbruik geraakt en bijna geheel vergeten. Men oefent ze evenwel nog uit in sommige landen van Europa, en wel in Engeland, Schotland, Duitschland, Zweden en Noorwegen.
Maar het is vooral onder de vorsten en aanzienlijke personages van Perzië, Hindostan en Noord-Afrika, dat de valkenvangst in eere gehouden is. Inzonderheid hebben de Perzen het in de africhting der valken tot een zeer hoogen trap van volmaking gebracht. Zij richten er af op de jacht van alle soort van wild; nochtans wordt aan de gazellenjacht boven alle andere de voorkeur gegeven. Zij richten er hunne vogels zeer slim op af: zij hebben opgezette gazellen, op wier neus en nergens anders zij altijd aan hunne valken te eten geven.
Na ze op die wijze geleerd te hebben, nemen zij ze meê naar het open veld en zoodra zij een gazelle ontdekken, laten zij twee van die vogels los, waarvan de eene op den neus van de gazelle aanvalt en er zich met zijne klauwen aan vastklemt. De gazelle schudt den kop om er zich van te bevrijden; de vogel klapwiekt niet de vleugels om er zich aan vast te houden, hetgeen de gazelle natuurlijk wederom in haren vrijen loop vertraagt en haar zelfs belet voor zich uit te zien. Wanneer zij zich eindelijk met veel moeite van haar aanvaller verlost heeft, neemt de tweede valk, die in de lucht zweeft, de plaats van den eersten in om vervolgens op zijne beurt weder door dezen vervangen te worden, en zoodoende vertragen zij zoodanig den loop van de gazelle, dat de honden haar kunnen aanvallen. Onze gravure stelt een dergelijke jacht voor.