Op weg naar een feest in Cochin.
Cochin en Travancore worden doorkruist door talrijke kleine meiren welke door rivieren of kanalen met elkander verbonden zijn. Men gebruikt er vaartuigen van allerlei vorm: van den oorspronkelijken uitgehelden boomstam tot de moderne boot met kajuiten en alle verdere gerieven.
Onze gravure stelt een vaartuig van het laatste soort voor. De teekenaar aan wien wij haar verschuldigd zijn, bevond zich zelf onder de reizigers waarmede de boot bezet is. Hij begaf zich namelijk met andere Europeanen, naar een diner dat door den rajah van Cochin gegeven zou worden. Het was een prachtige nacht; helder scheen de maan en maakte het tooverachtigste effect op het stille water.
De drie in het wit gekleede personen, welke men in het midden ziet, zijn bedienden, want men moet weten dat wanneer in Indië iemand een feest gaaf bijwonen, hij altijd een dienaar met zich neemt.
Wij merken ten slotte nog op dat er geen roeiers zijn welke met die uit bedoelde streken kunnen wedieveren: gedurende vier en twintig uren kunnen zij zonder ophouden werken, en dat zelfs onder den invloed van de hevigste warmte. Dat deze manier van reizen veel bekoorlijks heeft, zullen wij wel niet behoeven te zeggen; zij wordt dan ook boven elke andere verkozen.