Gezicht op Kaboel.
Zoo als men weet, is Kaboel de hoofdplaats van het rijk Afghanistan, dat, gelijk wij reeds meldden, met het machtige Engeland een oorlog heeft aangegaan die door de eigenaardige gesteldheid van het land zeer belangwekkend kan worden. De stad heeft eene bevolking van 60.000 zielen en is omringd door een dubbele rij wallen, die hier en daar met torens bezet zijn, terwijl zij beheerscht wordt door een citadel, welke den naam van ‘Balahissar’ draagt en waar de emir, Sheer Ali Khan, verblijf houdt. Zij is een voorname stapelplaats van den handel en heeft dan ook een bazaar die niet minder dan 100 meter lang is en groote pracht en rijkdommen ten toon spreidt. Voor het overige echter biedt zij weinig of niets merkwaardigs aan, want schoone gebouwen vindt men er niet, en noch de straten noch de omstreken onderscheiden zich door bijzondere bekoorlijkheid. De stad is zeer moeielijk te genaken, want men kan er alleen komen door zeer nauwe bergpassen. Desniettemin bebben de Engelschen haar in 1842 ingenomen, en het is wellicht deze omstandigheid welke hen tegenover Afghanistan zulk een hoogen toon heeft doen aanslaan.