Afghanistan. - De emir Sheer Ali Khan.
Sheer Ali Khan, die thans op den troon van Kaboel zetelt, is ongeveer vijf en zestig jaar oud en volgde in 1863 zijn vader, Dost Mahomed, op. Hij kreeg bezit van de kroon ten nadeele van een ouderen broeder, die onmiddellijk daarop de vaan des oproers opstak, doch twee jaar later, na de wapenen te hebben neêrgelegd op de belofte van een goede behandeling te zullen ondervinden, verraderlijk in de gevangenis geworpen werd.
Sheer Ali Khan heeft drie zonen, waarvan hij er nog geen tot zijn erfgenaam gekozen heeft. De oudste, Ibrahim, verheugt zich evenmin in een groote mate van verstand als in de liefde des volks; de tweede, Yacoub, die veel kennis van de krijgsdienst bezit, is sedert 1874 op last van zijn vader in de gevangenis, opgesloten, en de derde, Agab, woont in Perzië, waarheen hij gevlucht is ten gevolge eener poging, welke hij gedaan heeft om Yacoub te bevrijden.
De vijandschap welke het hoofd der Afghanen kort geleden tegenover de Engelschen heeft doen blijken, bestond al sinds verscheidene jaren in 't verborgen: Dost Mahomed had reeds geweigerd een blijvend engelsch gezantschap te Kaboel te vestigen, onder voorwendsel dat dit eerder tot onaangenaamheden dan tot eene vreedzame betrekking met de Afghanen zou leiden. In 1869 volgde de tegenwoordige emir dezelfde politiek. Overigens, afgezien van de hulp welke hij van Rusland kan ontvangen, weet hij hoe weinig hij te duchten heeft in geval van oorlog, zoowel door de gunstige gesteldheid van zijn land als wegens het groot aantal soldaten dat hij onder de wapenen kan brengen.