De Amerikaansche veestapel.
Sedert eenigen tijd worden de wereldbekende londensche veemarkten niet meer zoo druk bezocht als weleer het geval was, hetgeen voornamelijk moet toegeschreven worden aan den aanvoer van amerikaansch vleesch, dat met geheele scheepsladingen naar Engeland gevoerd en daar tot veel lagere prijzen verkocht wordt dan het vleesch der europeesche koeien en schapen. Texas, Colorado, Nieuw-Mexico en Kansas bezitten een veestapel, waarover men verbaasd staat, zoowel om zijne talrijkheid als om de schoone dieren, die deze landen opleveren.
Het texaansche vee is nog afkomstig van het spaansche, dat in de vlakten van Andaluzië door moorsche herders geweid werd. De Spanjaarden, die Mexico ontdekten en zich daarna in Texas neêrzetten, brachten hun vee meê en de afstammelingen zijn zoo onvermengd gebleven, dat het texaansche vee mag beschouwd worden als van volbloed spaansch ras, dat alle teekenen van zijn oorspronkelijk ras bewaard heeft. Het aldus in Texas ingevoerde vee was oorspronkelijk tam en aan den mensch gewend, doch de uitgestrekte vlakten, welke het daar vond, heeft het gedeeltelijk zijne wilde natuur teruggegeven, zoodat het in den mensch een vijand begon te zien en deze het thans niet meer kan naderen dan te paard. De texaansche herders zijn dan ook allen goede ruiters, die op hunne vlugge paarden het vee in bedwang houden.
Eerst in de laatste jaren heeft men eenige aandacht aan dit vee geschonken en wel met zulk een gunstig gevolg, dat de nieuwbegonnen handel weinig gevaar loopt spoedig opgegeven te worden. Duizenden en duizenden dieren worden geregeld ter markt gevoerd, waar de kooplieden elkaar verdringen en weldra hoopt men, dat niet alleen het vleesch, maar ook de verdere producten de handelszucht zullen opwekken, zoodat Texas, in dit opzicht, eene schoone toekomst te gemoet gaat.