Smulders' carillon.
Het mag zijn, dat in onzen tijd van koortsig winstbejag en brutale stofvergoding, in onze eeuw van goud en ijzer, de kunst van haren hoogen troon is afgetreden, dat de zachte en vreedzame muze der poëzij gevlucht is voor de overheersching van ratelende spoortreinen en smokende fabrieken. Waar zich echter de industrie leent tot veredeling van het schoone, waar zij zich dienstbaar maakt aan hare oudere zuster, de schoone kunst, daar begint ook zij het gebied der schoone kunst te betreden, en wordt haar eene plaats in de hoogachting der kunstenaars ingeruimd.
De photographie geelt de hand aan de schilderkunst, de galvanoplastie aan de beeldhouwkunst, de mechaniek aan de bouwkunst, de scheikunde aan de glasschilderkunst,.... de werktuigkunde aan de toonkunst. Van dit laatste geeft ons het op blz. 341 voorkomend klaviertoestel tot het bespelen van het carillon een even nieuw als welkom bewijs. Gerust mogen wij dan den talentvollen maastrichtschen mechanicus, den heer F. Smulders, reeds zoo gunstig bekend om het fabrikaat zijner piano's en van zijn uitstekenden kristallophoon, na zijne gelukkig geslaagde uitvinding van het carillon-toestel als kunstenaar begroeten.
Al wie ooit een klokkenspeler aan den arbeid heeft gezien, zal zich zeker over onze gravure verwonderen. Hoe zou een meisje, een kind, het centenaarzware materieel van een klokkenspel kunnen doen werken, terwijl al de spierkracht van een stevigen klokkenist vereischt wordt om de zware ijzeren hamers te werpen? Hoe zou een kind dat zware werk kunnen verrichten, waarbij den forschen man het zweet van inspanning en vermoeienis op het voorhoofd staat? En toch, Smulders' toestel heeft het ondoenlijke doenlijk gemaakt; onze gravure is noch fantasic, noch overdrijving, maar de zuivere wezenlijkheid. De opgave van het principieele, waarop het toestel berust, moge eenige opheldering geven.
Door middel van twee voettrappers, als bij het harmonium, worden twee vliegwielen, ter zwaarte van ongeveer 100 kilogram, met het grootste gemak in beweging gezet; op de as, welke de vliegwielen verbindt, bevinden zich negen aan de as evenwijdig loopende rijen stalen tanden, waarvan elke rij zooveel tanden telt als er klokken aanwezig zijn; dus vliegt bij elke omwenteling der as voor iedere correspondeerende kram, die in verbinding staat met den klepel der klok, negenmaal een stalen tand voorbij. Zoodra men de tegenoverliggende klaviertoets neêrdrukt, wordt door een zeer eenvoudig hefboomstel de kram, die met den klepel verbonden is, even opgelicht en komt in aanraking met een der voorbijvliegende stalen tanden; door de drijfkracht der snel draaiende vliegwielen wordt zoodoende de klepel met kracht tegen de klok geworpen.
Het waarlijk kunstige van het toestel (het neusje van den zalm, in een gesloten kas voor het nieuwsgierig oog verborgen) bestaat hierin, dat bij het nederdrukken der klaviertoets de opgelichte kram, die met den klepel verbonden is, slechts door één der voorbijvliegende tanden gegrepen wordt, terwijl de navolgende tanden hem ongehinderd voorbijvliegen, zoolang totdat de toets, na eerst losgelaten te zijn, andermaal wordt neêrgedrukt. Dat was de groote moeielijkheid, dat bij het neêrdrukken der toets de kram door elke der voorbijvliegende tanden zou gegrepen worden, waardoor alsdan de klepel niet één maar meerdere slagen zou geven. Die moeielijkheid is niet allleen door den heer Smulders op kunstige wijze overwonnen, maar het is juist van die moeielijkheid, dat de bekwame mechanicus partij heeft weten te trekken, om aan zijn toestel eene nieuwe schoonheid te geven.
Aan de twintig hoogste klokken is, benevens het doorloopend mechanismus tot voorkoming der herhaling, een tweede, hooger liggend klaviertje toegevoegd, waarbij die herhaling niet verhinderd wordt, en hetgeen aldus een repetitie-klavier vormt. Zoolang men eene toets van het repetitieklavier nederhoudt, blijven zich in de respectieve klok de slagen zeer snel volgen, waardoor aldus het spelen der sleependste melodiën mogelijk wordt, die alsdan het effect maken, als b.v. de laatste variatie der Prière van Th. Bardezewska, of als de Prière du Soir van Lefébure-Wély.
Als staaltje der onuitputtelijke vindingrijkheid des heeren Smulders zij hier nog bijgevoegd, dat hij op de meest eenvoudige wijze, alleenlijk door het verbreken van de evenwijdigheid der tandenrijen, bewerkt heeft, dat bij het nederdrukken van twee toetsen van het repetitie-klavier, de twee correspondeerende klokken tegen elkander trillen.
Ten einde de snelheid van de wenteling der vliegwielen te bepalen, heeft de uitvinder aan het toestel een regulateur of verklikker toegevoegd, aan het carillon der St-Servaas-kerk te Maastricht onder den vorm eener bel, die bij te groote snelheid begint te schellen, en aan het stadscarillon, op den toren der O.L. Vrouwe-kerk te Antwerpen onder den vorm van een trompetje, hetgeen bij meer dan voldoende snelheid door een klein windtoestel wordt aangeblazen.
Zou de klokkenist, in weerwil der uiterst gemakkelijke bespeling, nochtans bij een langdurig spel vermoeid worden, of wel zou een pianist of organist, ongewoon aan het voettrappen, het dubbele werk met handen en voeten moeielijk kunnen verrichten, in alles heeft de schrandere uitvinder voorzien; door middel van een zwingel, op het vliegwiel vastgemaakt, kan de voetenarbeid des spelers als handenarbeid op een tweeden worden overgedragen.
Ook in de wijze der ophanging van den klepel is door den heer Smulders eene zeer doeltreffende verandering aangebracht, waardoor èn de arbeid voor zijne beweging, èn de af te leggen slagruimte is verminderd, zonder nochtans de intensiteit van den schok te verzwakken.
Men ziet, dat de scherpzinnige uitvinder (die niet enkel een theoreticus, maar een met alle slag van handwerk bekend practicus is) tot de kleinste bijzonderheden is afgedaald, om zijn systeem tot de hoogst mogelijke volkomenheid te brengen, en wij zijn van oordeel, dat, ondanks de scheppende vindingrijkheid des uitvinders, Smulders' klavierklokkenspel voor geene merkbare verbetering vatbaar is. Twijfelt men aan de gemakkelijkheid van bespeling? - een meisje, een kind heeft kracht te over om een carillon van 40,000 pond te hanteeren; - kracht in het aanslaan? snelheid in het aanspreken der noten? - dat heeft het zoo vleiend rapport bewezen, hetgeen bij de inwijding van het St-Servaascarillon te Maastricht de verschillende deskundige afgevaardigden van Antwerpen, Brugge, Utrecht, enz., over het systeem hebben uitgebracht, dat heeft ook de klokkenist getoond, die alstoen de Carnaval de Vénise met variaties heeft ten gehoore gebracht met een gemak, een sierlijkheid, een snelheid, een ‘brille’, waarvoor zich geen pianist had behoeven te schamen; - degelijkheid van constructie? dat zien wij in de twee toestellen te Maastricht, die, ofschoon wekelijks flink bespeeld, ja, ‘berammeld,’ onder dit opzicht niets te wenschen overlaten; - kortom - eene onschatbare aanwinst voor de in onze gewesten zoo overvloedige klokkenspelen, dat was het oordeel der jury, die op de expositie van 1877 te Amsterdam aan den heer Smulders de gouden eeremedaille toekende.
Niemand wane echter, dat de eerste de beste pianist of harmonist zoo maar in eens als bij tooverslag in een puik klokkenist is omgeschapen. Indien Listz of Rubinstein voor het eerst Smulders' systeem bespeelden, wij durven wedden dat zij, in plaats van melodieus klokkenspel, niets anders zouden voortbrengen dan een oorverdoovend geklinkklank. Bespeelt men een carillon met dienzelfden rijkdom van begeleiding, met dezelfde gevuldheid van akkoorden, waarmede men een piano of orgel bespeelt, dan verliest zich de melodie, dan worden de zangerige tonen der bovenoctaven totaal verdronken in den zwaren galm der brommende basklokken, en dan maakt het geheel een helsch effect, als of in elke klok vijf en twintig bezetenen gebannen waren.
Accentueering en zelfs verdubbeling der melodie, een niet te spaarzaam gebruik van het repetitie-klavier, vooral in sleepende tempo's, soberheid in de begeleiding, (tenzij soms bij aanhoudende noten op het repetitie-klavier eene gelukkige basroulade plaats hebbe,) veel fioritures in de melodie, eene keuze vooral van niet al te ernstige muziek, dat zijn, naar ons gevoelen, eenige niet straffeloos te overschrijden regels voor de bespeling van Smulders' carillon.
Dat er op het veld der compositie voor carillon hoegenaamd niets geleverd is, mag ons niet bevreemden, daar zich het oude vuistklavier voor niets dergelijks leende. Nu echter de heer Smulders den weg gebaand heeft, hopen wij, dat onze nederlandsche toonzetters zich zullen beijveren om mede te werken tot de waardeering van deze voortreffelijke uitvinding.
Maastricht.
M.T.C.