Het tuchthuis te New-York.
In een land, waar de schelmen van de geheele wereld elkander rendez-vous geven, is het hoog noodzakelijk, dat het gevangenisstelsel goed is ingericht. De New-Yorksche gevangenis te Sing-Sing kan als model daarvan dienen. Alle gevangenen werken er voor particulieren tegen een betrekkelijk hoog loon, hetwelk hun wordt uitbetaald wanneer hun straftijd om is. Zoo heeft men aldaar eene ijzergieterij, eene hoedenfabriek, eene schoenmakerij en eene wasscherij, welke allen een zekeren naam hebben. De kleeding der gevangenen bestaat uit een zwart en wit gestreept buis en broek en een dito muts. Zij worden zeer streng behandeld en in geen enkele andere gevangenis doet men den gevangene het bewustzijn, dat hij geen eigen wil heeft, zoozeer gevoelen als hier. Kwaadwilligen krijgen om het hoofd een ijzeren band - zoo als op onze gravure te zien is - welke hen verhindert het hoofd om te draaien. Het is een zonderling schouwspel hen naar de kapel of de eetzaal te zien gaan. Allen loopen achter elkander en houden elkaar vast. De nieuweling wordt in deze manier van loopen geoefend, juist als een soldaat die de exercitie leert.