Maar nog gaf Lafayette den moed niet op; wat hij in de Nationale Vergadering niet had kunnen gedaan krijgen, hoopte hij door eigen kracht te kunnen tot stand brengen. De generaal vergiste zich echter in den tijd. In een jaar had de omwenteling ongeloofelijke vorderingen gemaakt; de beginselen waren niet blijven staan, maar met zevenmijls laarzen vooruit gegaan, en de macht had zich van de burgerij naar het gepeupel verplaatst. Daar kwam bij, dat Lafayette met zijne houding op het oogenblik zoo goed als alleen stond. Het meerendeel der nationaalgardisten, die hem eenigen tijd geleden nog op de handen zouden gedragen hebben, waren nu reeds vuurrooden geworden en hadden sedert zijn laatsten brief in de Nationale Vergadering het vertrouwen in hem verloren. Bij de royalisten was hij gehaat en bij het Hof verdacht, zoodat zijne oproeping aan de Nationale Vergadering, om hem in zijn zuiveringswerk bij te staan en de orde en rust mede te helpen herstellen, geen gehoor vond. Ontmoedigd en teleurgesteld verliet hij de stad, die hij niet meer zou terug zien, voordat een nieuw geslacht was opgestaan.
Lafayette was een eerlijk man, die onder begoocheling van den tijdgeest aan de vrijheid geloofde en aan zedelijkheid vasthield als den grondslag der maatschappij.
Het volk te Parijs werd iederen dag wilder en aanmatigender, en de meerderheid der Nationale Vergadering, die Lafayette bij zijn beroep op gematigdheid en gezond verstand den rug had toegekeerd, gaf door zijne eigen houding het volk een vrijbrief voor zijne losbandigheid. De koning noch de partij der orde hadden zooveel gezag meer, dat zij de aanleggers van het schandelijk komplot van den 20 juli konden doen straffen. Die der Girondijnen, welke van medeplichtigheid waren aangeklaagd, werden vrijgesproken, terwijl de ongenade, die Péthion zich op den hals had gehaald, hem in eens tot den meest populairen man van Frankrijk verhief. Voor den ex-maire was zijn ontslag een ware triomf; het volk bracht hem ovaties, die hem verlegen moesten maken; hij kon zich niet op de straat vertoonen of de kreet: leve Péthion! deed de paarden van zijn rijtuig verschrikken. In de Nationale Vergadering begon men iederen dag ernstiger aan de afzetting van Lodewijk te denken en de aanvallen tegen zijn gezag en zijne persoonlijkheid gaven den toon aan van deze stemming. Vergniaud hield eene redevoering, waarin hij den koning ronduit van landverraad beschuldigde, en deze redevoering werd toegejuicht zoowel door zijne medeleden als door het volk. Het was reeds zoover gekomen, dat men meende zich niet meer aan 's konings veto te moeten laten gelegen liggen, en de besluiten, die de Nationale Vergadering voor het vervolg nam, gingen diensvolgens geheel en al buiten den koning om.
De verdediging des lands bleef intusschen nog altijd de hoogste aandacht eischen. Men kon iederen dag verwachten, dat het verbonden leger te Coblentz naar de fransche grenzen zoude opbreken. Het was dus eerst en vooral noodig de Fransche verdedigingskrachten in te richten. Men beschikte over elementen genoeg, maar zij waren ongeoefend. De Nationale Vergadering besloot dus, dat er te Seissons een groot legerkamp zou worden opgelicht, waar al de recruten en vrijwilligers zouden heen gezonden worden, om eerst in den wapenhandel geoefend te worden, alvorens in de legers te worden ingedeeld. Van het legerkamp in Parijs was niet veel terechtgekomen. Slechts de Marseillers waren opgekomen, vijftien honderd man sterk, die gewapend den weg van Marseille tot de hoofdstad des lands te voet hadden afgelegd. De Parijzenaars waren gansch opgetogen, beloofden zich wonderen van deze woeste, donkerkleurige zonen van grieksche kolonisten, toen zij op zekeren morgen, onder het aanheffen van den pas gemaakten oorlogszang van Rouget de l'Isle, naar hen de Marseillaise geheeten, de poorten der stad binnen trokken. Zij sleepten kanonnen met zich mede; met het stof bedekt van den langen weg, waren zij, Parijs binnentrekkende, als de tienduizenden van Xenophon, toen zij voor het eerst weêr de golven der Zwarte Zee voor zich zagen. Uit naam der stad werd hun een feestmaal aangeboden, waarop zij de vermoeienissen van de reis konden vergeten en in den franschen wijn nieuwe bezieling putten voor de gebeurtenissen die komen zouden. Geen legerkamp echter, maar een gewone kazerne te Parijs werd hun tot verblijf aangewezen.
Den 7 juli zou er weêr een feest te Parijs plaats hebben, dat men het bondsfeest zoude heeten, omdat de partijen op dien dag zich met elkander verzoenen, en elkaar den broederkus zouden geven. Deze kus heeft een historische beteekenis. Maar behalve kussen, omarmingen en vriendschapseeden zou er nog iets anders, iets theatraals plaats hebben. Zonder theatraal vertoon komen nooit groote dingen in Frankrijk tot stand. Het stadhuis was in een groot werfbureel herschapen, met de nationale kleuren versierd, op welks gevel de beroemd geworden woorden gegriffeld waren: Citoyens, la patrie est en danger, medeburgers, het vaderland is in gevaar. Eenvoudige woorden, maar waaruit een electrieke kracht zou stroomen, die de fransche gemoederen met heldenmoed zou begeesteren.
Van dezen dag en deze woorden dagteekent het heldentijdvak der fransche omwenteling. Clubs-redevoeringen, pamfletten, dagbladen hadden te Parijs en overal in Frankrijk het nationaal gevoel tot kookhitte opgevoerd. Krijgshaftigheid is altijd een eigenschap geweest van de fransche natie, en de oorlog heeft bij haar altijd om den oorlog zijne waarde gehad. De gebeurtenissen van de laatste jaren hadden dat gevoel op eene bijzondere wijze ontwikkeld en den stoot gegeven aan de wereldgebeurtenissen der volgende jaren. Zonder deze afleiding had de natié in den strijd der partijen waarschijnlijk zich zelve vermoord. ‘Burgers, het vaderland is in gevaar,’ was een rechtstreeksch beroep op hun moed en hun geestdrift. Bij groote natiën, met een krachtig zelfgevoel, met een groot verleden, in het bezit van een eigen nationaal leven, trotsch op hare groote mannen, pleegt vaderlandsliefde een krachtig gevoel te wezen.
Duizenden lieten zich dien dag als vrijwilligers in 's lands dienst inlijven, maar dat beroep op den moed der burgers bepaalde zich niet slechts tot Parijs, in alle deelen des lands, in alle steden, dorpen en gehuchten verrezen werfbureelen, met het opschrift: ‘medeburgers, het vaderland is in gevaar,’ met denzelfden uitslag. Al de nieuw-ingelijfden hadden Soissons tot bestemming, waar zij in den wapenhandel geoefend werden.
Het onweêr, dat zich aan den hozizon verzamelde, dreigde iederen dag meer en meer. 130.000 Pruisen, Oostenrijkers, Hessen en emigranten stonden gereed, om in het noorden des lands een inval te beproeven. Het ontbrak nog slechts aan een krijgsplan, maar ook hiermede raakte men eindelijk klaar. Het leger zou in drie deelen gesplitst worden. De hertog van Brunswijk, die tot generalissime benoemd werd, zou het centrum in persoon aanvoeren, en zich baan trachten te breken over Longwy, Verdun en Châlons, met den linkervleugel zou de prins van Hohenlohe, den Moezel forceerende, over Thionville-Metz den inval beproeven, terwijl Claurfait met den rechtervleugel over Sédan-Mezières den weg naar Parijs zoude inslaan. Hierop kwam in hoofdzaak het krijgsplan der verbondenen neêr. Nog verschillende andere korpsen in België of aan den Rijn geplaatst, zouden de beweging van het hoofdleger ondersteunen.
(slot volgt.)