De Fransche omwenteling.
XIII.
Drouet en de zijnen handelden met veel spoed; ook de dragonders, eindelijk gehoor gevende aan de dringende bede van den bevelvoerenden officier, zijn opgezeten, galoppeerende in de richting van Varennes. Thans vangt een dier wedloopen aan, welke ons doen denken aan die middeleeuwsche nachtelijke geestengaloppen, welke zoo dikwijls het onderwerp zijn geweest der duitsche balladenpoëzie. De avond is reeds gevallen. Drouet en de zijnen hebben een anderen weg ingeslagen dan de dragonders, ofschoon op hetzelfde punt uitkomende. De paarden hinneken in het donkere; vlokken schuim vallen op den grond en teekenen het spoor; de ruiters hangen op de schoften hunner paarden en stikken bijna van de luchtdrukking, de boomen dwarrelen voorbij; hier en daar hoort men hondengeblaf en de vogelen schieten wakker uit den slaap bij het gedruisch van den weg. Booze geesten zetten met vlammende zwaarden Drouet en de zijnen aan; wanneer de koning ontkomt, is het misschien met de fransche omwenteling gedaan.
Haast u, dragonders van Bouillé, of gij zult te laat komen; een beetje meer spoed en gij zult het fransche koningschap redden en Frankrijk voor een groote misdaad behoeden. Maar de omwenteling wil haar oogstfeest van afgesneden hoofden en bloedige rompen niet verliezen; bij Saturnus, die zijn eigen kinderen verslond, haar offer zal niet ontkomen! Als een der wraakgodinnen blaast zij Drouet en de zijnen aan; de sporen dringen in het vleesch der paarden, en voor schuim vloeit er thans bloed op den grond. Hoerah, daar rijst Varennes uit de nevelen van den nacht en de dragonders zijn nog niet daar.
Drouet en de zijnen zijn reeds afgestegen; zij zullen de patriotten wekken, die als gewone menschenkinderen naar bed zijn gegaan, niet vermoedende welk een groote storm voor hen in aantocht is. De koninklijke rijtuigen bevinden zich nog steeds hier, beladen met hunne kostbare vracht. Drouet weet waar hij zijne mannen vinden zal; nog altijd brandt er licht in een der herbergen; Drouet trekt de klink op, stapt binnen en fluistert een der aanwezigen iets in het oor; een half uur later is het geheele dorp op de been; bij het licht der fakkels ziet men karabienen, pieken en verroeste sabels flikkeren. Aan den ingang van het dorp is reeds een soort barricade gebouwd. De rijtuigen werden omsingeld en de vluchtelingen in optima forma gearresteerd; het gezelschap is verplicht uit te stappen en vindt voorloopig onderkomen bij een der overheden van het dorp. De dauphin en de dauphine, vermoeid van de reis, worden te bed gebracht, terwijl het overig gezelschap kan blijven wachten. Het geheele dorp weet reeds, dat de koninklijke familie gevangen genomen is; en alle dragonders van Bouillé zullen haar niet weêr los krijgen. De dragonders komen inderdaad aansnellen, maar nu het te laat is.
De patriotten van Varennes zonden onmiddelijk een snelbode naar Parijs, om het groote nieuws van 's konings gevangenneming over te brengen en besloten zoo spoedig mogelijk hun kostbaren buit, die hier alles behalve zeker is, in veiligheid en buiten het bereik van iederen aanslag te brengen. Met onze te laat gekomen dragonders, die in last hadden het koninklijk gezin onder hunne hoede te nemen, had men gemakkelijk spel. Eenige flesschen wijn en brandewijn bleken genoeg te zijn om deze dappere helden in vurige patriotten om te scheppen, en zelfs hielpen zij een handje mede om de lijfwachts, die den dienst van koetsier vervuld hadden, mede te helpen binden, en de koninklijke gevangenen weêr in het rijtuig te helpen.
Het revolutionaire Parijs ademde weêr ruimer op toen het bericht kwam, dat de koning gevangen genomen was. Onmiddellijk benoemde de Nationale Vergadering drie afgevaardigden uit haar midden: Latour-Maubourg, Pétion en Barnave, om de vluchtelingen in ontvangst te nemen en naar Parijs terug te voeren. Onze drie gevolmachtigden hadden echter niet tot Varennes te gaan; reeds onder weg ontmoetten zij de escorte van den koninklijken trein. Na de kostbare vracht overgenomen te hebben, namen zij plaats in het rijtuig tusschen den koning, de koningin en prinses Elisabeth. Het was op dezen tocht dat in Barnave die omkeer tot stand kwam, welke zijnen vrienden spoedig zoo raadselachtig zou voorkomen. Terwijl zijne twee collega's zich door eene zeer gemeene familiariteit onderscheidden en zich niet slechts aan onbetamelijke en kwetsende uitdrukkingen schuldig maakten, maar zich ook in de tegenwoordigheid der koninklijke familie zoo ongegeneerd gedroegen, dat zij den hals van eene wijnflesch voor den mond zetten, en met hunne handen een kieken scheurden tot reisverversching, verloor Barnave daarentegen geen enkel oogenblik den eerbied uit het oog, aan zijne hooge medereizigers verschuldigd en wist de koningin zoo voor zich in te nemen, dat zij zich tot een vertrouwelijk gesprek verwaardigde en het zelfs zoo ver bracht, dat zij den welsprekenden afgevaardigde tot hare staatkundige zienswijze bekeerde en hem in eens uit den maalstroom der omwenteling rukte.
Zoo als gemakkelijk te begrijpen valt, was de ontvangst te Parijs buitengewoon koel; van regeeringswege was iedere betooging verboden, maar het stilzwijgen des volks had een veel dreigender karakter dan eene oproerige beweging zelfs kon gehad hebben. Het was geene natuurlijke stilte, maar die ontzettende stilte, welke gemeenlijk den storm voorafgaat. Terwijl de lippen zwegen, spraken de oogen en de gelaatstrekken eene taal, die niet veel goeds voorspelde. Deze intocht te Parijs was het voorspel van den anderen, dien laatsten tocht, die niet naar de Tuilerieën, maar naar de place de la Grève ging.
Lodewijk XVI behield zijne gewone koelbloedigheid bij het zwijgen rondom hem; een zelfde kalmte mogen wij niet bij de koningin veronderstellen, wier geest bovendien veel vatbaarder was voor indrukken en voorgevoelens. De koninklijke familie betrok op nieuw de Tuilerieën, tot tijd en wijl haar een ander verblijf zou worden aangewezen.
Met welke gevoelens moeten de ongelukkigen die groote zalen weêr betreden hebben, welke zij in geheel andere omstandigheden dachten weêr te zien! Wij gelooven niet dat de vermoeidheid van de reis hen den eersten nacht liet inslapen. Ieder denkbeeld van vrijheid moes-