De Belgische Illustratie. Jaargang 10(1877-1878)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Iets en niets, Als ik een liedje maak op niets, Dan maak ik buiten kijf toch iets; Zoo menig vers bevat soms niets, En toch kraamt men het uit voor iets; Van andre verzen zegt men niets, Toch leert men daaruit altoos iets: 'k Geef dus om lof en vitten niets, Maar alle dagen dicht ik iets. Het spreekwoord zegt: hij deugt tot niets, Die eensklaps komt van niets tot iets. Van iets maakt somtijds deze niets, En gene maakt van niets dra iets. Een ander wordt licht boos om niets, En gauw weer goed ook zonder iets. God schiep al wat er is uit niets, En gij, o mensch, gij waant u iets! Zijt gij behoeftig, hebt ge niets, Hoop van geen enkel schepsel iets; Integendeel, behoeft ge niets, Dan biedt u iedereen graag iets. Verwacht dus van de vrienden niets, En houdt bij tijds in voorraad iets, Ik meen geen geld - want dat zegt niets - Maar kennis, dat is werkelijk iets. Wie al het andre schat voor niets En ware deugd alleen voor iets, Dien hindert en bekommert niets, En in zijn harte fluistert iets: ‘Van al wat kwaad is, deedt gij niets, En van het goede deed gij iets; Vergaat gij eenmaal hier tot niets Vertrouw - hiernamaals wacht u iets.’ Vorige Volgende