De vaan van den profeet.
Sedert het uitbreken van den oorlog tusschen Russen en Turken is de wereld meermalen ontsteld geworden door de tijding, dat de vaan van den profeet in de straten van Stamboel ontplooid zou worden. Wanneer dit gebeurde, hetgeen de Hemel verhoede, zou het een oproep zijn voor alle echte muzelmannen om naar het zwaard te grijpen en het Kristendom van de aarde te verdelgen, want bij het ontrollen van den groenen standaard mag geen enkele Mahomedaan achterblijven, zonder zijn aandeel in het paradijs te verliezen, zegt de Koran.
Dit verschrikkelijk beroep op alle booze hartstochten der oostersche volksstammen hangt als een onweêr boven de mahomedaansche wereld, en wanneer het woord eenmaal is uitgesproken en de dreigende vaan ontrold, dan is het niet te voorzien tot welke bloedige uitersten zij een geestdriftig, half wild volk brengen kan.
Met het oog op deze omstandigheden zullen onze lezers met genoegen den oorsprong vernemen van die verschrikkelijke banier, welke elk gevoel van medelijden uit den geest en de harten harer volgelingen rukt en hun beveelt noch mannen, noch vrouwen, noch kinderen te sparen.
Verschillende natiën hebben tijdens gewichtige gebeurtenissen vanen gebruikt om het volk aan te vuren voor godsdienst, dynastie of idee ten strijde te trekken, doch geene enkele heeft zulk een ontzettenden naam verworven als de vaan van den profeet.
Waar de fransche oriflamme van vroeger dagen verscheen, wisten de soldaten, dat zij geen kwartier mochten geven, doch de vaan van den profeet zegt nog meer. Zij is een oproep ten strijde tegen de Kristenen, een krijgssignaal, waaraan allen moeten gehoorzamen.
De banier met het roode kruis der Kristen kruisvaarders was het zinnebeeld der ridderlijkheid, van het medelijden en de edelmoedigheid, van de liefde; doch bij de volgelingen van Mahomed beteekent zij niets anders dan eene algeheele uitroeiing van hunne natie. Dit gevoel, alsmede hun nog voortdurende haat tegen de gansche Kristenheid, openbaarde zich nog onlangs bij de weigering der turksche regeering, om haren hospitalen en ambulance-korpsen het roode kruis te doen aannemen, waar tegenover zij haar eigen embleem stelde. Het roode kruis werd op de geneefsche conventie slechts aangenomen als een teeken, dat zijne dragers moest beschermen, wanneer zij hunne zorgen wijdden aan de stervenden en gewonden van de beide oorlogvoerende partijen.
De profeet zelf beval, dat zijne vaan zou ontrold worden, indien zijne aanhangers het getal van honderd millioen zouden bereikt hebben - aan welk cijfer tegenwoordig nog omstreeks twintig millioen ontbreekt - om dan de steeds toenemende macht der noordsche volken te fnuiken, en de Koran zegt, dat, wanneer zij aan den standaard wappert, ‘de aarde beeft, de rotsen tot asch vallen, de wateren in brand geraken en het haar der kinderen van angst en schrik grijs zal worden.’
Wij hebben hier slechts te doen met beeldspraak, doch de werkelijkheid zou niet veel van de profetie verschillen, daar men het razendste fanatisme zou beleven, dat men ooit gezien heeft.
Het ontstaan van de geduchte vaan vindt men in den Koran geboekt.
Mahomed zeide, over een wijde vlakte starende: ‘De natuur is groen en groen moet mijn zinnebeeld zijn, want het is eeuwig en algemeen.’ Later gaf hij haar eene hoogere beteekenis, door te spreken van zijne droomen, waarin hij de groene vaan dreigend tegen de ongeloovigen zag opheffen, en verschrikkelijk werd hare beteekenis, toen hij zijne volgelingen met het verlies van het paradijs dreigde, indien zij haar niet volgden.
In hare plooien leest men eene bezwering van den Koran, welke aldus luidt: ‘Al degenen, die het (zwaard) trekken, zullen met tijdelijke goederen gezegend worden. Elke druppel bloed, dien zij vergieten, elk gevaar, elk lijden, dat zij ondergaan, zal hun hooger aangerekend worden dan vasten en bidden. Vallen zij in den strijd, dan worden hun terstond alle zonden vergeven en zij gaan naar het paradijs, waar hen alle genietingen wachten. De hoogste hemel is dan ook alleen voor hen, die in het gezicht der groene vaan sneven.’
Daarop volgen de verschrikkelijke woorden: ‘Niemand mag in den heiligen strijd genade schenken noch vragen.’
De beteekenis van deze ontzettende woorden kan niemand ontgaan, want waartoe zijn de menschen niet in staat, zij mogen dan barbaarsch of beschaafd zijn, indien het te doen is om tijdelijke goederen en voordeelen?
Terwijl bij de oostersche volken het bidden en vasten zoo verdienstelijk wordt geacht, dat zelfs het heidendom ze tot hoofdregels zijner godenvereering heeft gemaakt, schiep Mahomeds bewonderenswaardige kennis der menschelijke natuur een paradijs, dat alleen toegankelijk zou zijn voor hen, die in den strijd vielen; zijne verklaring, dat de schoonste hemel zich slechts voor hen zou openen, die in het gezicht der groene vaan stierven, is een meesterstuk van duivelachtige sluwheid, ongehoord in de geschiedenis der menschheid.
Nog een ander motto der vaan van den profeet is voor den tegenwoordigen tijd niet zonder beteekenis. ‘De poorten van het paradijs zijn onder de schaduw der zwaarden,’ heet het, en alleen dit motto zou den ‘beheerscher der geloovigen’ eene onbegrensde macht geven over het half barbaarsche volk, dat hij regeert.
De Turken gelooven toch aan het noodlot en zijn niet minder blind dan hunne voorvaderen in den slag van Beder, waar de gevreesde groene vaan voor 't eerst ontrold werd.
‘Hier,’ zegt een geschiedschrijver, ‘ontrolden zij den standaard, welke door Mahomed - naar het heette - uit den hemel werd gezegend.’
Van dien dag af dagteekent de overlevering van dit heilig krijgsteeken, dat, zooals de Turken zeggen, nog nooit veroverd werd, ofschoon het meermalen in het grootste gevaar verkeerde.
Het kan geen verwondering wekken, dat zulk een bijgeloovig volk als de Turken nog steeds dezelfde wonderbare kracht aan het symbool hunner geschiedenis toeschrijven. De dagen van Mahomed zijn voorbij, doch de traditie heeft ze overleefd en een enkele vonk zou voldoende zijn, om het sluimerend fanatisme van het mahomedaansche volk in vlam te zetten en het geheele Oosten in een onmenschelijken godsdienstoorlog te wikkelen.
Mahomed schreef echter voor, dat al mochten ook al zijne volgelingen, die een pelgrimstocht naar Mekka gedaan hadden, den groenen tulband dragen, niet een zijner opvolgers de groene vaan mocht ontrollen of de islam moest in het uiterste gevaar verkeeren. Het ontrollen der vaan moet daarenboven gepaard gaan met groote godsdienstige plechtigheden, in tegenwoordigheid van den ‘beheerscher der geloovigen,’ van wien daarenboven gevorderd wordt, dat hij zelf de vaan opneme en haar zijn leger vooruit drage in het gevecht. In dit geval zal een verschrikkelijke vloek alle muzelmannen treffen, die de wapens kunnen dragen en toch aarzelen de vreeselijke vaan te volgen.
De vaan zelve is allesbehalve prachtig, en met het oog op hare stoffelijke waarde moet zij onderdoen voor vele vanen van verschillende vereenigingen in Turkije. Zij is van groene zijde, waarboven een spits uitsteekt, welke met een paardenstaart bekroond is. De overlevering zegt, dat die staart afkomstig is van het lievelingspaard van den profeet. Op den groenen zijden lap leest men de woorden, waarvan wij boven reeds spraken.
De meeste vanen der oostersche militaire regimenten zijn veel prachtiger en kostbaarder dan de groote banier van den islam, en toch, al had laatstgenoemde slechts de waarde van het kleinste geldstuk, niets haalt bij de schoonheid en pracht, welke deze vaan in de oogen van elken muzelman heeft.
De vaan wordt in de groote Sophia-moskee te Konstantinopel bewaard en is onder de berusting van den scheik-ul-islam of mahomedaanschen opperpriester, in wiens handen zij, naar we hopen, altijd moge blijven.