delsten eene hoogte van 26 meters hebben, zoodat de grootste schepen met volle zeilen er onder door kunnen varen.
Wij zijn er niet zeker van, dat deze kolossale brug niet den een of anderen tijd door nog reusachtiger waterbouwwerken zal overtroffen worden. Een Amerikaan houdt zich reeds onledig met het ontwerp eener brug over den Bosphorus, die Azië met Europa in verbinding moet stellen. Deze brug zou uit slechts 15 stalen bogen bestaan, maar sommige er van hebben eene spanning van niet minder dan 750 voet bij eene hoogte van 120 voet. De rijweg zou 100 voet breed zijn en dus voldoende ruimte aanbieden zoowel voor spoortreinen als voor gewone rijtuigen. Met een klein 140 millioen francs kan dit reuzenwerk voltooid worden.
Behalve de tunnel onder de zee door, is ook het plan opgeworpen om een spoorwegbrug over de zee van Dover naar Calais te bouwen, eene reusachtige onderneming, waarbij alles, wat tot nu toe op dit gebied gedaan is, in de schaduw zou komen te staan. Wij kunnen den tijd nog beleven, dat men van Londen uit over het Kanaal, dwars door Europa en Siberië, over de Behringstraat en door de vlakten van Noord-Amerika, met den spoortrein een reisje naar New-York maakt. Keert men dan per stoomboot over den Atlantischen Oceaan naar Engelands hoofdstad terug, dan had men in een kleine maand tijds eene reis om de wereld volbracht - denzelfden tijd ongeveer, die de maan er voor haar rondreis over doet.
Jammer, dat de spoorwegbruggen over het Kanaal en den Bosphorus in het jaar Onzes Heeren 1877 nog niet gereed zijn; ware dit wèl het geval geweest, dan had men niet zooveel hoeven te sleuren met een monument, dat, voor Londen bestemd, te water uit Egypte moest aangevoerd worden en op dit oogenblik, als een gevolg van de grillen der verbolgen zee en de vasthoudendheid van een inhaligen aannemer, in een spaansche haven aangeland is en er voor tijd en wijl ‘vast’ zit. Ik bedoel de zoogenaamde naald van Cleopatra, door den onderkoning van Egypte aan de stad Londen ten geschenke gegeven.
Mijne lezers hebben ongetwijfeld veel van de egyptische naalden of obelisken gehoord, die ontzagwekkende overblijfsels der grijze oudheid, welke uit één reusachtig stuk graniet gekapt, van het onuitputbaar geduld en de bewonderenswaardige kunstvaardigheid der Egyptenaren van voor ruim vijf en dertig eeuwen getuigen. Eenmaal versierden deze schoone kunstwerken de groote steden van het Nijldal, maar sedert Egypte in alle opzichten zijn alouden roem en luister verloren heeft, hecht het land niet meer aan die oude eerwaarde bouwwerken; misschien is het verwijt, dat het aanschouwen van die werken hunner voorvaderen geeft, voor de tegenwoordige Egyptenaren te grievend en zien ze de kunstwerken der oude bewoners maar liever verdwijnen; ze schijnen meer dan genoeg te hebben van de onwankelbare en niet aan te randen pyramiden, waarop de tijd en de vernielzucht der menschen te vergeefs hunne krachten beproefden. Hoe het zij, al wat vervoerbaar is, wordt het land uitgezonden en onze hoofdsteden tooien zich met de eerbiedwaardige overblijfsels der aloude egyptische kunst.
Hoe overvloedig Europa echter ook uit die rijke bron voor den oudheidverzamelaar geput heeft, toch blijft er in Egypte nog genoeg te halen over; vooral de beide Cleopatra-naalden, scheppingen van koning Touthmes III, die omstreeks 1600 vóór Christus leefde, doch welke obelisken ongeveer zestien eeuwen later door koningin Cleopatra van Heliopolis naar Alexandrië overgevoerd werden, en aan deze koningin haar naam ontleenden, bevonden zich nog altijd in het oorspronkelijke vaderland. Toch had de onderkoning van Egypte, Mehemed-Ali, een der twee obelisken reeds in 1827 aan de stad Londen ten geschenke aangeboden, die echter het cadeau tot nu toe niet aanvaard had, daar de onderkoning er niet toe te bewegen was, het geschenk franco thuis te zenden.
Zoo bleef de Cleopatra-naald nog eene halve eeuw te Alexandrië, tot men eindelijk het kloek besluit nam de obelisk af te halen en naar Londen over te voeren. Dit was echter geen gemakkelijke taak; zooals men in de spreektaal zegt: een obelisk is geen kat om zonder handschoenen aan te vatten, en een granieten gevaarte uit één stuk van duizenden bij duizenden kilo's neemt men niet als passagiers- of vrachtgoed mede; zelfs voor wijlen de Great Eastern, die niet minder dan 10,000 passagiers kon meêvoeren, was zulk een vracht nog te hinderlijk en te zwaar. Er moest iets anders op gevonden worden en na lang wikken en wegen besloot men, de Cleopatra-naald met een sterken houten mantel te omkleeden en door eene stoomboot op sleeptouw te doen nemen. Voor de kleinigheid van 250,000 francs, zou zekere Dixon de obelisk frank en vrij te Londen leveren; reeds de voorbereidende werkzaamheden kostten veel moeite en overleg; doch wat de oude Egyptenaren gelukt was, daarin moesten de negentiende-eeuwers natuurlijk gelukken, en weldra bevond het gevaarte zich aan het strand ter inscheping gereed. De houten mantel was spoedig klaar en de stoomboot Olga verscheen, om de zonderlinge vracht van den Nijl naar de Theems over te voeren. Ongelukkig had de zuinigheid van den aannemer zijne wijsheid bedrogen. De Olga was eene kleine stoomboot, welke met eene naald als die van Cleopatra achter zich, onmogelijk een sterken storm weêrstand kon bieden; maar de Olga had de reis goedkoop aangenomen en de eigenaar van een der groote steamers had enkele honderden ponden meer geëischt.
Toch ging in den beginne alles naar wensch. De obelisk met haar omkleedsel werd van een mast voorzien en eenige kloeke zeelieden hadden op het gevaarte plaats genomen; sterke kettingen en kabels verbonden haar aan de stoomboot en de dubbele bodem kwam zonder ongelukken door de straat van Gibraltar en in den Atlantischen Oceaan. Een wonderlijke reis! de trotsche obelisk, die meer dan 3000 jaar aan de boorden van den Nijl had doorgebracht, zag nog op haar ouden dag landen, zeeën en werelddeelen en zou in eene moderne stad een nieuw leven beginnen, eene nieuwe toekomst tegemoet gaan. Op de hoogte van kaap Finisterre gekomen, greep echter een storm de Olga en hare vracht aan; het was een verschrikkelijke worsteling: de zee trachtte het oude granietblok van de moderne stoomboot te scheiden en de bemanning, zoowel van den sleeper als van de omkleede naald, deed het uiterste om vereenigd te blijven. Vierentwintig uren duurde de strijd, doch de woedende storm behaalde de overwinning, en de obelisk van de stoomboot losscheurende, wierp hij haar in de ruime zee en maakte haar ten speelbal van de wilde golven. De manschappen, die zich op het omkleedsel van de Cleopatra-naald bevonden, konden zich nog in eene boot redden, doch de sloep, door de Olga afgezonden om het gevaarte bij te staan, zonk in de diepte en sleepte zes manschappen in de golven mede.
Het was avond toen de Olga hare kostbare vracht moest loslaten, doch ondanks de duisternis gaf de kapitein den koop niet op. Den geheelen nacht had er een wilde jacht plaats: de kleine stoomboot kliefde links en rechts de golven, overal de dobberende naald zoekende - eene ontzaglijke granietmassa als een notendop ten speelbal van wind en golven! Alle pogingen waren echter vruchteloos: zonder obelisk viel de Olga een paar dagen later de haven van Falmouth binnen.
Ieder dacht de Cleopatra-naald verloren, en men geloofde de eerbiedwaardige egyptische oudheid reeds in het rijk der visschen en pierreries afgedaald, toen men de verblijdende tijding ontving, dat de zwervelinge terug gevonden en door de Fitz Maurice naar de haven van Ferrol (noordkust van Spanje) gesleept was. Dáár bevindt de obelisk zich thans nog, want dewijl de kapitein van de Fitz Maurice als belooning voor zijne moeite eene aanzienlijke som eischt en de aannemer Dixon er niet naar hooren wil, heeft de naald alle kans te Ferrol te moeten overwinteren. Mocht men niet tot een accoord kunnen komen, dan kunnen we het zonderlinge schouwspel beleven, dat de aan avonturen zoo rijke obelisk aan den meestbiedende publiek verkocht wordt!
De tweede Cleopatra-naald, die zich nog altijd te Alexandrië bevindt, is door den khedive van Egypte aan de stad New-York ten geschenke aangeboden. Men zegt, dat de transportkosten honderd duizend dollars zouden beloopen, behalve het risico van zee en wind natuurlijk. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht, zullen de practische Amerikanen wellicht denken en de naald misschien rustig in haar oorspronkelijk vaderland laten.
Er is niets nieuws onder de zon, zeiden we zoo even, en dat kan ook gezegd worden van de totaal nieuwe telophon of spreektelegraaf, die reeds voor 2300 jaren bekend was, al berustte hare toepassing op geheel andere wetten dan die der electriciteit. In de oude geschiedenis lezen wij, dat de tiran van Syracuse, Dionysius I, de geestige uitvinder van het Damocles-zwaard, reeds omtrent het jaar 400 vóór Kristus een middel bezat, om ook op een betamelijken afstand de gesprekken af te luisteren, die in zijn paleis gevoerd werden. Achterdochtig als ieder geweldenaar, was er in een zaal van zijn paleis een mekaniek aangebracht, het ‘Oor van Dionysius’ genaamd, dat met de overige vertrekken en in de eerste plaats met de onderaardsche gevangenis in verbinding stond, waar staatkundige veroordeelden werden opgesloten. Op die wijze kon hij, zonder een voet te verzetten of de achterdocht der bedienden en gevangenen op te wekken, op een gemakkelijke wijze te weten komen wat er over hem en zijn regeering gezegd en gefluisterd werd. Of de tiran veel wil van zijn fameus derde oor gehad heeft, meldt de geschiedenis niet; ik durf er natuurlijk niet op zweren, al heeft het vernuftig samenstel waarschijnlijk menigeen het leven gekost.
Wat ik hierboven over het Oor van Dionysius mededeelde, zij gezegd zonder den roem van den uitvinder der tegenwoordige spreektelegraaf of telophon te na te komen. De heer Graham Bell heeft in wezenlijkheid een geestig denkbeeld gehad, met de electriciteit op het geluid toe te passen, en in de practijk kan zijn uitvinding van hooge waarde worden. Het gehoor is daardoor aan geen afstand meer gebonden en de menschelijke stem wordt door geen ruimte beperkt. Over land en zee kan iedere toon, ieder geluid door middel van de telophon juist en zuiver naar de verwijderdste plaatsen overgeplant worden. Een gesprek tusschen twee vrienden, die te Batavia en te Amsterdam wonen, zal in het vervolg niet meer tot de onmogelijkheden behooren, en de muziekliefhebbers in Antwerpen zullen gemakkelijk een concert kunnen volgen, 'twelk te New-York of te St.-Petersburg gegeven wordt!
Het is hier de plaats niet de telophon in al hare bijzonderheden te beschrijven; de uitvinding is echter merkwaardig genoeg, om er meer in het breede op terug te komen. In de volgende aflevering zal dan ook eene volledige beschrijving van de spreektelegraaf met toelichtende afbeeldingen worden opgenomen, waarop ik de aandacht mijner lezers vestig.