pacha's legers, na de zwakke turksche legerafdeelingen, die de gemeenschap van het hoofdkwartier met de vesting onderhielden, verdreven te hebben. Moukhtar-pacha kwam daardoor in eene zeer moeielijke positie; de Russen hadden onmiddellijk de hoogten van Orlikan, die den grooten weg naar Kars bestreken, bezet en versterkt, en met zijne legermacht van hoogstens 30.000 man kon hij er niet aan denken, den meer dan dubbel zoo talrijken vijand uit de ingenomen stellingen te verdrijven. De eenige kans op uitkomst was het behoud van den gewichtigen Avlia-berg, dien de Turken met vier bataljons en drie stukken geschut tegen den vijand poogden te verdedigen. Ongelukkig voor hen hadden echter de Russen ditmaal een weldoordacht krijgsplan, en terwijl een gedeelte van deze laatsten eene stelling kozen, welke elken aanvoer van hulptroepen van de zijde der Turken onmogelijk maakte, voerde generaal Heymann de kaukasische grenadiers-divisie, met eenige regimenten infanterie versterkt, den volgenden dag ten storm aan. Heet was de strijd; de Turken verdedigden zich met doodsverachting; meer dan eens wierpen zij de vijandelijke aanvalscolonnes terug, doch op den duur konden zij, van alle gemeenschap met het hoofdkwartier beroofd, de russische overmacht geen weêrstand bieden. Bijna tot den laatsten man werden zij neergeveld en tegen den middag wapperde de russische vlag van de hoogte des bergs. Deze verovering was van het uiterste gewicht. Moukhtar-pacha's leger was schier in tweeën gesneden, zoodat reeds van dit oogenblik af het lot van den dag beslist was.
Moukhtar-pacha begreep thans, dat het tijd werd aan de redding van zijn leger te denken. Snel nam hij met het door hem gekommandeerde centrum den terugtocht naar Kars aan, doch de vijand kwam hem voor en deed een woedenden aanval op de flank van zijn sterk gedunde legermacht. De schok was vreeselijk. Zijne bataljons werden van elkander gescheurd, waardoor de slagorde verbroken was. Van af den middag tot 5 uur werden de Turken door den vijand op de hielen gevolgd en slechts de batterijen der vesting Kars beveiligden de vluchtelingen tegen de herhaalde aanvallen hunner vervolgers. Honderden dooden en gewonden bedekten het slagveld, terwijl de Russen zich bovendien van een duizendtal gevangenen en vier stukken geschut hadden meester gemaakt.
Terwijl het centrum op deze wijze een zwaren schok ontving, ging de turksche rechtervleugel geheel en al verloren. Deze hield sterke positiën aan den Aladja-dagh bezet en bestond uit drie divisiën infanterie, eenige regimenten cavalerie en 32 stukken geschut. Ondanks hunne uitmuntende stellingen stonden de zaken der Turken wanhopend. Terwijl het gros van het leger, na gevoelige verliezen geleden te hebben, op Kars teruggeslagen was, was hunne verbinding met het hoofdkwartier verbroken en stond hunne zwakke macht aan de aanvallen der overmacht bloot, zonder dat zij de minste hoop op ontzet konden voeden. Zich insgelijks naar Kars doorslaan, was eene volslagen onmogelijkheid, daar de Russen zuidwaarts van hunne stellingen den Avlia-berg bezet hielden, terwijl de terugtocht naar het noorden rechtstreeks op het vijandelijk gebied geleidde. Er bleef den Turken dus geen andere keus over, dan zich over te geven, of zonder hoop op redding de verpletterende overmacht des vijands het hoofd te bieden. Zij kozen aanvankelijk het laatste. Met hunne gewone doodsverachting hielden zij uren lang den ongelijken en bloedigen strijd vol: hunne generaals gaven overal het voorbeeld van den treffendsten heldenmoed en stelden zich het eerst aan 's vijands verwoede aanvallen bloot. Deze herhaalden zich echter telkens, en eindelijk werden de Turken uit hunne posities geworpen en bij hunne poging om zich westwaarts een doortocht te banen door den overmachtigen vijand omsingeld. Slechts enkelen kleinen afdeelingen gelukte het zonder geschut en bagage te ontsnappen en langs omwegen Kars te bereiken, of zij bleven ronddwalen in de bergachtige landstreken, waar zij door den Rus achtervolgd werden. Het gros van hun leger hield nog eenigen tijd de wanhopende worsteling vol, maar onbeschut voor de herhaalde charges der Russen en een zekeren dood zonder het minste nut te gemoet gaande, gaf het gedunde overschot zich 's avonds te acht uur aan de overwinnaars over, die, behalve duizenden gevangenen en zeven pacha's, den geheelen legertrein, bestaande uit 32 stuk kanon en eene groote hoeveelheid oorlogsmaterieel, buit maakten.
Hiermeê was de slag afgeloopen, de eerste beslissende, die door een der partijen sedert het begin van den oorlog in het open veld gewonnen is. Zoo het jaargetij niet zoover verloopen was, zouden de Russen de baan schoon zien om hunne veroveringen over geheel Armenië, misschien met uitzondering van Kars en Batum, voort te zetten; bij den slechten toestand der wegen en den invallenden winter zal deze schitterende overwinning, door de russische wapenen bevochten, geen groote gevolgen kunnen hebben en in geen geval een beslissenden invloed op den loop der krijgsbedrijven uitoefenen. Intusschen hebben de Russen reeds een sterk artilleriepark uit Alexandropolis gezonden, om het zoolang onderbroken beleg van Kars andermaal op te vatten. Moukhtarpacha, die meer dan de helft van zijn leger verloren heeft, is natuurlijk niet in staat dit plan ernstige hinderpalen in den weg te leggen.