Pergolese.
(Giovanni Battista Pergolese, een beroemd italiaansch toondichter, stierf in 1736 in den jeugdigen leeftijd van zes-en-twintig jaren. - De laatste dagen van zijn kwijnend leven wijdde hij aan het samenstellen van het Stabat Mater; deze zijn zwanenzang is tevens de schoonste zijner muzikale scheppingen.)
Eindlijk mocht het werk gelukken,
En met zalig zielsverrukken
Brengt de kunstnaar God zijn dank;
Door der kathedraal gewelven
Ruischt de schepping van hem zelven
‘Met de tranen in heur oogen
Stond de Moeder diep bewogen
Bij het kruis daar Jesus hong;
O, wat leed heur teeder harte,
Dat het zwaard der felste smarte
Zevenvoudig binnendrong.’
Der bedroefde Moeder smarten
Roeren machtig aller harten,
Naar het orgel dieper klinkt;
Ja, die hemelzoete klanken
Doen de ziel voor 't lijden danken,
En de traan der weemoed blinkt:
‘Wie kan zonder medelijden
Christus' Moeder zoo zien strijden
Met heur naamloos zielewee;
Wie kan zonder meê te rouwen
't Droeve moederhart aanschouwen
Lijdend met haar Zone meê?’
Vroome vreeze, droef verlangen
Houdt des kunstnaars hart gevangen,
Voorgevoel is 't van zijn dood;
Maar hij blijft met vol vertrouwen
De oogen op de beeltnis houën
Van de Toevlucht in den nood:
‘Maagd der maagden, uitverkoren,
Wil mijn bede toch verhooren:
Laat mij treuren aan uw zij,
Laat mij Christus' wonden dragen,
Laat mij deelen in zijn slagen
Laat mij lijden zooals gij.’
Eensklaps komt het lied der Englen
In der vromen zang zich menglen -
Pergolese ontroert en hoort...
En zijn ziel mag opwaarts varen
Met de zingende Englenscharen
Hier beneden ruischt het voort:
‘Christus' kruis zij mij gegeven
Tot een schild hier in dit leven,
Zijn genade als hoogste prijs,
Als mijn lichaam eens zal sterven
Doe mijn ziele dan verwerven
't Eeuwig Hemelsch Paradijs!’