De poelierster,
naar J. Platteel.
Het is een feit, dat de volkstypen langzamerhand zeldzamer worden; het schilderachtige verdwijnt uit het maatschappelijk leven. De beschaving, waarvan, jammer genoeg, zekere volksklassen alleen de slechte zijde leeren kennen, ontneemt aan onze straten en markten hare eigenaardigheden. Toch zijn die typen nog hier en daar aanwezig, en ontdekt ze het oog van den kunstenaar, zooals een oudheidkundige bij een kunstkooper een antiek meubel vindt, dan vereeuwigt hij ze op het doek. Het zal zoo lang niet meer duren, dat de oude nationale costumes zullen verdwenen zijn, dat de laatste straat in middeleeuwschen trant ‘om reden van openbare veiligheid’ onder den hamer der afbrekers zal vallen, doch dan zal de tijd gekomen zijn, waarop typen, als de Poelierster van Platteel, met den lantaarn zullen gezocht worden.