Geïllustreerd nieuws.
De oorlog in het oosten.
De bloedigste en verschrikkelijkste veldslag van den geheelen oorlog, ja, een der hardnekkigste en vreesselijkste gevechten, welke de geschiedenis dezer eeuw weet aan te wijzen, is ongetwijfeld de (tweede) slag bij PlevnaGa naar voetnoot1), die in eene reeks van bloedige gevechten, aanvallen en bestormingen dagen lang met afwisselend geluk en zonder bepaalden uitslag gevoerd is. Om de ruimte der stof geven wij heden slechts de reeks van gevechten van den 7 tot en met den 11 september, op welken dag de Russen hun eerste voordeel behaalden door de verovering van een der sterkste vijandelijke werken.
In onze vorige aflevering bespraken wij de bestorming van Loftcha door de Russen, waardoor de linie der turksche verdedigingswerken aanmerkelijk ingekrompen werd, die zich thans alleen tot Plevna en omstreken bepaalde.
In een wijden kring rondom de stad hadden de Turken een aantal hoogten bezet, die voor een gedeelte door aardwerken met elkander verbonden, een reusachtig verschanst legerkamp vormden, waarvan de geweldige redoute achter het dorp Grivitza het hoofdpunt uitmaakte. De Russen, door twee divisiën Rumeniërs versterkt, stonden onder het opperbevel van prins Karel van Rumenië met generaal Zotow als chef van den generalen staf. De opstelling van dit leger was bij den aanvang van den slag ongeveer de volgende: Op den rechtervleugel bevonden zich de Rumeniërs van Berbica tot den straatweg, in het centrum stonden het 4e en 9e russische legerkorps van den straatweg over Radisovo en Tucenica tot den van Loftcha naar Plevna voerenden straatweg, en eindelijk op den linkervleugel generaal Emeritinsky bij Bogot. De geheele sterkte van het vereenigde russischrumeensche leger bedroeg 90.000 man.
Hoewel de aangevraagde versterkingen nog slechts ten deele aangekomen waren, was het voor de Russen van het hoogste belang, Plevna zoo spoedig mogelijk te bedwingen, ten einde de handen vrij te krijgen om, zoowel den grootvorst-troonopvolger, - die aan de Lom steeds door Mehemed-Ali werd teruggedrongen, als Radetsky, die in den Schipka-pas tegen Suleimanpacha een noodlottigen strijd te voeren had, - te kunnen bijspringen, waarom dan ook reeds vijf dagen na den val van Loftcha tot den hoofdaanval tegen Osman-pacha werd besloten. Het was echter onmogelijk, zonder voorafgaande voorbereiding, de ontzaglijke turksche verdedigingswerken met hoop op goed gevolg aan te tasten, waarom de eerste dag van den strijd (7 september) zich bepaalde tot een hevige kanonade tegen de vijandelijke stellingen en vooral tegen de geduchte Grivitza-redoute; het russische vuur werd echter slechts zwak beantwoord: de Turken wilden hunne munitie blijkbaar besparen tot de beslissende aanval zou plaats hebben, zoodat dien dag de verliezen betrekkelijk gering waren.
Den volgenden dag (8 september) ging het reeds heeter toe. De Russen hadden meerder kanonnen in batterij gesteld en deze batterijen kwamen de turksche stellingen steeds nader. Het dorp Grivitza werd door de Russen bezet, en daar hunne artillerie 's vijands werken meer en meer bedreigde, beantwoordde deze het vuur met meer kracht en was het wederzijdsche bombardement soms verschrikkelijk. De Turken vooral schoten met zeer veel juistheid; hunne kogels en granaten kwamen dikwijls in het midden der russische batterijen neêr en brachten er ontzaglijke verliezen teweeg. Op den avond van den tweeden dag hadden de Russen reeds verscheidene honderden dooden en gewonden, terwijl de verliezen der Turken, die beter voor het kanonvuur beschut waren, onbeduidend mochten genoemd worden. Enkele afgezonderde infanterie-aanvallen van generaal Skobeloff werden door de Turken afgeslagen.
De derde en vierde dag (9 en 10 september) waren den vorigen tamelijk gelijk. De voorgestelde bestorming van Plevna werd nog steeds verschoven: waarschijnlijk zagen de Russen het gevaarlijke van de kans in en poogden ze tijd te winnen. Zij brachten intusschen hunne batterijen de vijandelijke werken steeds nader, en hunne vleugels steeds meer en meer uitbreidende, was Plevna ten laatste zoogoed als ingesloten, zoodat Osman-pacha's legerkamp spoedig door een ijzeren kring van geduchte veldbatterijen omringd was. Tegen deze voordeelen stond echter het groote nadeel over, dat de russische troepen reeds afgemat werden alvorens de hoofdstrijd een aanvang nam. Zonder bedekking en voortdurend onder de wapens, had de infanterie veel te lijden door de koude van den nacht en de verzengende stralen der middagzon. Geen wonder dat er naar de ambulances meer soldaten gevoerd werden, die door de ongestadigheid van het klimaat, dan door de turksche kogels bezweken. Onder zulke omstandigheden, verlangden de russische soldaten vurig naar eene beslissing, die hen uit hun alles behalve benijdbaren toestand zou verlossen.
De groote aanval zou eindelijk den 11, den verjaardag des keizers, plaats hebben: de russische generale staf hoopte dien dag door eene beslissende overwinning waardig te vieren.
De 11 september stelde zich zeer somber in. Een dichte nevel hing over het slagveld en het was onmogelijk ook maar tien stappen voor zich uit te zien. Toch werd de dag met een geweldig artillerie- en infanterievuur begonnen, terwijl de stormcolonnes zich onder begunstiging van den nevel konden formeeren. Tot den algemeenen aanval over te gaan, was echter onmogelijk: de duisternis maakte een gecombineerd optreden onmogelijk en de stormcolonnes zouden zich aan het vuur harer eigene batterijen blootgesteld hebben. Voorloopig bleef het woord dus aan het geschut, dat een hagelbui van kogels naar de vijandelijke verschansingen, vooral de Grivitza-redoute zond, welke echter het vuur met woeker beantwoordden. Eerst tegen twee uur van den namiddag klaarde de nevel op, om plaats te maken voor een doordringenden stofregen, die nochtans den voorgenomen aanval niet meer vertragen kon. Weldra rukten massa's infanterie van den russischen linkervleugel tegen de Grivitza-redoute op; hunne batterijen openden een geweldig vuur tegen de verschansing en in dichte drommen snelden de Russen tegen den berg op. Plotseling donderde het turksche geschut; het scheen of het vernielende vuur der redoute de bestormers in één slag wilde wegvegen, doch hoewel er breede openingen in hunne gelederen ontstonden, hoewel geheele rijen werden weggemaaid, rukten ze tegen het vuur in en den dood tegemoet. Met eene bewonderenswaardige koelbloedigheid stormden de Russen voort; de afstand werd altijd kleiner, maar bij iedere losbersting verminderde het getal der aanvallers op eene onrustbarende wijze. Het overschot had echter den voet der verschansingen bereikt; het kanonvuur zweeg, een onstuimige bajonetaanval volgde; de grachten werden met lijken gevuld, de wallen opgehoopt met turksche soldaten, die in den strijd vielen. Het was een oogenblik van geweldige spanning; reeds meende men, dat de stoute aanvallers de redoute genomen hadden, toen zich het geweervuur opnieuw deed hooren. De russische onstuimigheid was op de turksche volharding afgestooten en uit elkaâr gereten, schier vernietigd, en altijd door het doodelijke vuur van den vijand vervolgd, renden de russische stormcolonnes den berg weder af: de aanval was mislukt, de Grivitza-redoute voor het oogenblik behouden. Toch gaven de Russen den strijd niet op: hunne reserve rukt in het vuur; de teruggeslagen bataljons hereenigen zich en voort gaat het weêr tegen het moordende vuur der geduchte turksche stellingen in. Vergeefs! Kanonkogels, granaten en kartetsen werpen dood en vernieling in de russische gelederen, het snelvuur velt honderden neêr en vóór de stormcolonnes nog de grachten bereikt hadden, moesten ze andermaal wenden, om in snelle, ordelooze vlucht hunne eigene verschansingen te bereiken. Links en rechts donderde het kanon; het scheen of de Turken hunne krachten verdubbelden, en toen de Russen zich eindelijk in veiligheid bevonden, hadden ze meer dan de helft hunner manschappen verloren. Vier duizend der hunnen lagen dood of gewond in de nabijheid der turksche verschansingen uitgestrekt.
Terwijl de aanval van den russischen linkervleugel op zulk eene bloedige wijze werd afgeslagen, beproefde een gedeelte van den rechtervleugel een gelijken aanval. Het waren de 3e en 4e rumenische infanterie-divisiën met 3 bataljons Russen versterkt. Ook hier ging het zeer heet toe, ofschoon de verliezen niet zoo groot waren als op den linkervleugel, daar de Rumeniërs aanvankelijk eenigszins voor het vijandelijke vuur beschut waren. Tegen 5 uur ging men tot den algemeenen aanval over; tirailleursgewijze rukten de Rumeniërs voorwaarts, van een groot aantal personen vergezeld, die stormladders droegen en schanskorven, om de gracht der redoute te vullen. Ondanks het hevige vuur gingen de aanvallers met moed voorwaarts, doch werden teruggeworpen. Weldra herzamelden zij zich en ditmaal werd hunne poging met een goeden uitslag bekroond: onder groote verliezen bereikten zij de grachten, van daar de wallen, en na een woedend gevecht met de blanke wapens werden de Turken eindelijk ten onder gebracht.
De groote redoute was genomen en daardoor de verjaardag des keizers door een gedeeltelijke zegepraal opgeluisterd. De overwinnaars maakten vier stukken geschut en een vaandel buit, doch de partieele overwinning kwam de Russen op niet minder dan 7000 man aan dooden en gewonden te staan.
De laatste aanval was voorbereid door generaal Skobeloff, onder wiens leiding de groote redoute dus wezenlijk genomen werd. Het is echter zeer de vraag, of het succes tegen de ontzaglijke verliezen door de Russen en Rumeniërs, niet alleen aan minderen, maar vooral aan officieren geleden, kon opwegen, te meer daar de Grivitza-redoute, door het opwerpen van dichter bij Plevna gelegen turksche versterkingen, die de groote redoute bestreken, veel van haar waarde verloren had. Dat de verliezen op den 11 inderdaad groot waren, blijkt uit de omstandigheid, dat na den slag geheele bataljons zoogoed als verdwenen waren. Van enkelen verschenen niet meer dan honderd man op het appèl; de groote meerderheid der manschappen lag op het terrein voor de redoute, terwijl van andere afdeelingen bijna alle officiers gevallen waren.
Een correspondentGa naar voetnoot(1), die de versterkingswerken ten noorden van Loftcha na de bestorming door de Russen bezocht, had zich na de inneming van de Grivitza-redoute met levensgevaar derwaarts begeven en hing er het volgende ontzettende tafreel van op:
‘Ik smeek den Hemel mij nooit meer zulk een vreesselijk tooneel te doen aanschouwen. In het binnenste der uitgebreide redoute lagen niet slechts honderden dooden, maar ook de talrijke gewonden opgehoopt - een ijzingwekkende mengeling van menschelijke lichamen. Door het onafgebroken vuren werden geneesheeren en ziekenoppassers van deze plaats verwijderd gehouden, en er werden zelfs geen kameraden gevonden, om de arme gewonden ook maar een troostwoord toe te spreken, of een teug water te geven. Hulpeloos en ellendig lagen zij daar te kermen en te stuiptrekken. Het waren dezelfde wakkere mannen, die kort geleden de begeerde redoute met heldenmoed bestormd hadden. Thans liet men ze langzaam sterven, zonder eene enkele poging aan te wenden om hen te redden. Ik zou geheele kolommen kunnen vullen over de hartverscheurende tooneelen, die zich hier voor mijn oog ontrolden, doch mijn pen weigert mij haren dienst en nog sidder ik, wanneer ik mij dat ijsselijk schouwspel voor oogen breng.’