Adolphe Thiers.
Den 3 september is aan Frankrijk een verdienstelijk staatsman, geleerde en geschiedschrijver door den dood ontvallen. Hoewel Thiers reeds den. tachtigjarigen leeftijd bereikt had, kwam zijn dood nog onverwacht en verraste hem op een oogenblik, dat hij met koortsachtige gejaagdheid arbeidde aan de zegepraal der partij, welke hij sedert eenige jaren, uit eerzucht, met warmte omhelsd had, - die der republikeinen.
Thiers’ plotseling afsterven heeft voor een paar weken de dagbladpers, niet alleen van Frankrijk, maar van geheel Europa beziggehouden. Geen wonder. Het van het wereldtooneel verdwijnen van den man, op wien de republikeinsche partij in Frankrijk al hare hoop gevestigd had, moest op alle gemoederen, zij het dan ook in verschillenden zin, een diepen indruk maken, te meer daar de republikeinen op geen tweeden persoon kunnen wijzen, die wat populariteit, invloed, doorzicht en geleerdheid betreft, in zijn schaduw kan staan en hem met eere en met kans op 't welgelukken van hun streven vervangen kan. Maar behalve dit, Thiers’ persoonlijkheid hield reeds gedurende bijna eene halve eeuw de pers van alle landen bezig, zoodat zijn afsterven onder menig opzicht diep zal gevoeld worden. Van Thiers kan niet gezegd worden dat hij zijn naam overleefde, en al moeten wij, van een katholiek standpunt beschouwd, vele zijner daden, en vooral zijne politiek-religieuze richting van de laatste jaren afkeuren, toch erkennen wij gaarne, dat hij in menig opzicht - als schrijver, redenaar en staatsman - een grooten naam heeft verworven. Te meer betreuren wij het daarom, dat Thiers, door zijne eerzucht en eene verkeerde opvatting van vaderlandsliefde verblind, zijne groote talenten heeft dienstbaar gemaakt aan eene partij, die hem, onwillens misschien, meer en meer verwijderde van de ware grondbeginselen der maatschappelijke orde, eene partij, die òf vijandig tegenover den godsdienst staat òf dezen zoekt dienstbaar en ondergeschikt te maken aan de politiek. Onder meer dan een opzicht en op meer dan een oogenblik had Thiers de redder van zijn land kunnen zijn en Frankrijk in eene richting terugvoeren, die het met den steun van den godsdienst zijn vroegere grootheid en zijn ouden roem had kunnen weêrgeven. Partijschap en persoonlijke eerzucht hadden hem echter verblind en maar al te zeer vergat hij, dat de godsdienst de grondslag zijn moet, waarop de maatschappelijke orde en de grootheid van een volk behooren te steunen; Thiers werkte voor den tijd, voor deze wereld en verloor daarbij met al zijne scherpzinnigheid en zijn verstand, zoowel voor zijn eigen persoon als voor zijn land, de hoogere en eeuwige belangen uit het oog. Dat is de donkere wolk, die den glans van zijn overigens grooten naam verduistert. Na deze vluchtige beschouwing laten wij in korte trekken zijne levensbeschrijving volgen.
Louis Adolphe Thiers werd den 16 april 1797 te Marseille uit minvermogende ouders geboren. De opofferingen zijns vaders stelden den leerzuchtigen knaap echter in staat de lessen in het college zijner geboortestad te kunnen bijwonen, om op 18jarigen leeftijd aan de academie te Aix de studie der rechtsgeleerdheid te volgen Vijf jaren later (1820) werd hij als advocaat toegelaten, maar zijne neiging voor de politiek deed hem de loopbaan van journalist omhelzen en zich in 1821 aan het dagblad de Constitutionel verbinden. In 1823 gaf hij het eerste gedeelte van zijn Histoire de la Révolution Francaise uit, een werk dat hij eerst eenige jaren later voltooide en den grondslag legde tot zijn ongemeene populariteit. Deze werd in zekere kringen nog vermeerderd door zijne hevige oppositie tegen het regeerende koningshuis, welks val hij door zijn nieuw dagblad de National (1 januari 1830 gesticht) voorbereidde. Toen een half jaar daarna de juli-omwenteling uitbrak, was hij de ziel der beweging en wist hij Louis-Philippe over te halen den vacant geworden zetel in te nemen, en wezenlijk werd deze den 5 augustus 1830 tot koning van Frankrijk uitgeroepen.
Gedurende het achttienjarig bestuur van dezen vorst nam Thiers nu eens in het ministerie ziting, dan weêr behoorde hij tot de oppositie, maar op den duur kon de zoogenaamde burgerkoning den even eerzuchtigen als talentvollen staatsman niet meer missen, zoodat deze zelfs aan het hoofd van het bewind geplaatst werd (februari 1841). Later keerde hij echter tot het ambtelooze leven terug en bezocht verschil.