| |
| |
| |
Mozaiek.
Over den smaak valt niet te twisten.
De waarheid, welke in dezen zin ligt opgesloten, wordt niet altijd door iedereen erkend, men zou anders zoo dikwijls niet getuige hoeven te zijn van woedende partijschappen en ellenlange redeneeringen, welke nergens voor pleiten dan voor den smaak van de verschillende redenaars. In oude tijden was het echter reeds zoo, en het zal ook wel altijd zoo blijven. Heden bijv. twist men tot in het oneindige over de muziek van Richard Wagner, en tegenstanders noch vrienden denken aan onze gouden spreuk. Reeds 2000 jaren geleden, liepen in Rome jongelieden met zweepen gewapend langs de straten, om al diegenen af te ranselen, wie de gedichten van Lucilius niet bevielen. In de vorige eeuw werd de fransche kriticus Girac door een kapitein met de inkwartiering van een geheele kompagnie soldaten bedreigd, indien hij voortging met zekeren schrijver te geeselen.
prentjes-kijken, naar j.b. madou
Een belangwekkende poging ten opzichte van den smaak deed de tuinkundige Turner. Hij liet een en dezelfde bloem aan 54 personen rieken met den uitslag, dat 14 ze geurig vonden, 4 zonder iets bijzonders er aan, 8 reukeloos en één zelfs walgelijk. Wanneer nu de natuurzulketegenstrijdige oordeelen vindt, dan mag de kunst zich zeker niet beklagen, dat het haar niet beter gaat. Een deel der men schen vindt iets zeer gewoon wat het andere deel als hoogst belangrijk verklaart. Ook de smaak van tong en verhemelte veranderen door verloop van tijden. Wie zou tegenwoordig met het vleesch van raven, kikvorschen, pauwen en ooievaars gediend zijn? Toch was dit vleesch tot in de 12° eeuw een gezochte lekkernij op de tafels der voorname personen.
| |
Koninklijke schilders in Spanje.
Onder de beroemde spaansche schilders bevinden zich ook vijf gekroonde hoofden. Philips II wordt onder hen de beroemdste genoemd en verschillende stukken van zijne hand versieren nog het Escuriaal, waaronder St. Jozef, het kindeke Jesus beschouwende, eene Wereldbekende vermaardheid heeft. De vier anderen dragen allen den naam van Philips. Philips I wordt in Spanje als de hersteller der kunsten beschouwd; de geschiedschrijver Antonio Palomino beschrijft al zijne schilderijen. Van Philips III toont men in de museums van Madrid verschillende bouwkundige teekeningen van groote kunstwaarde. Philips IV, een leerling van Velasquez, heeft vele stukken nagelaten, waaronder Velasquez naam met eere zou pronken. Eindelijk heeft ook Philips V, de neef van Lodewijk XIV, zich door zijne schilderstukken een naam in de kunstwereld verworven.
| |
Een zeep-oorlog.
In het boek van Chasles Karel I of de Engelsche Revolutie vinden wij het volgende komieke geval. Koning Karel I van Engeland (1625 tot 1649) verkeerde eens in zulk eene groote geldverlegenheid, dat hij besloot zich het monopolie van het zeepfabrikaat toe te eigenen. Hij bedacht daarom het voorwendsel, dat de zeepzieders slechte waar leverden, en liet onder toezicht van eenige edellieden, die gentlemen soap-boilers genoemd werden, hofzeep fabriceeren. Terstond echter verklaarden de vrienden van de oude zeep aan de hofzeep den oorlog. Men beschuldigde de hofzeep, dat ze de wasch bedierf en de vingers der waschvrouwen uitbeet; de adellijke zeepzieders daarentegen beweerden, dat de vroegere zeep-fabrikanten op linksche wijze gevaarlijke stoffen onder de hofzeep mengden. De zeep-quaestie sleepte iedereen meê en werd weldra een strijd van beginselen. De waschvrouwen der koningin moesten uitspraak doen en verklaarden zich natuurlijk voor de hofzeep; toen echter de zaak onderzocht werd, bleek het, dat de koninklijke waschvrouwen zelven de oude zeep gebruikten, zoodat het hof niet weinig bespot werd. Er ontstond nu een waschvrouwenoproer, waarin alle huismoeders partij trokken en die vier weken duurde. Eindelijk trok de lord-mayor van Londen zich de zaak aan en de stadsraad beval, dat in het raadhuis twee groote waschdagen zouden gehouden worden, waarop beide zeepen zouden worden beproefd. In massa's trokken de vrouwen naar het stadhuis en er heerschte zulk een rumoer, dat de door den raad benoemde ridders, die uitspraak moesten doen, verschrikt de vlucht namen. De zonderlinge zeep-oorlog eindigde met de neêrlaag van het zeep-monopolie des konings.
| |
Ouderdom van de hop.
Of de hop onder den invloed van het romeinsch-gallisch kultuurleven uit Azië, zijn geboorteland, naar Europa is gekomen, is niet zeker. De taalonderzoekers hebben het bewijs nog niet geleverd, dat de naam der plant van latijnschen oorsprong is, en eveneens ontbreken alle berichten over de verspreiding en zelfs over de richting, Welke de plant daarbij heeft genomen. Zeker is het echter, dat de plant in de oorkonden der eerste tijden van de middeleeuwen niet genoemd wordt, noch de lex salica, noch de bepalingen van Karel den Groote spreken er over. Destijds werden bij het bier nog andere stoffen gevoegd, zooals: eikenschors, bittere wortels, verschillende kruiden, enz. De naam hop komt 't eerst voor in de statuten van eenige abdijen in het begin der negende eeuw. Zij schijnt zich echter spoedig verspreid te hebben, want niet lang daarna vindt men in alle oorkonden van de plant gewag gemaakt.
| |
De beroemde ijzeren kroon van Monza
de beroemde ijzeren kroon van monza bij Milaan, welke in de St.-Johanneskerk aldaar bewaard wordt, is de oude lombardische koningskroon, met welke gedurende 1300 jaren de heerschers van Lombardije gekroond werden. Zij is van massief goud, met edelgesteenten versierd en bevat van binnen slechts een dunnen ijzeren ring, die, volgens de legende, gesmeed werd van een der nagels van het kruis des Heeren. De kroon meet 40 centimeters in doorsneê en heeft 18 steenen en 72 paarlen. Ze werd in de laatste helft der zesde eeuw gemaakt en tot 1866 te Weenen bewaard, doch toen door Oostenrijk aan Italië geschonken en in den dom van Monza geplaatst. De in 1805 door Napoleon gestichte orde van de IJzeren Kroon wordtintusschen alleen door den keizer van Oostenrijk verleend.
| |
Het vaderland van verschillende vruchten en grienten.
Knollen en wortelen zijn van Frankrijk afkomstig; de kool kwam van Cyprus, de artisjokken van Sicilië, de salade van Cos, ajuin uit Ascalon, de krieken en noten uit Klein-Azië, de citroenen uit Medië, de kastanjes uit Castana in Klein-Azië, de perziken en walnoten uit Perzië, de pruimen uit Syrië, de kweepeeren uit Ceylon, de olijven en vijgen uit Griekenland, waar ook de beste appelen en peeren zijn, en de abrikozen uit Armenië.
| |
Plantaardige was.
In Japan groeit het was aan de boomen. Hoe ongelooflijk dit ook klinke, zoo is het niettemin waar, ofschoon het zeer veel arbeid kost het bruikbaar te maken. De wasboom ziet er uit als een wilde appelboom en verliest zijne blaêren in den herfst. Hij blijft dan echter niet kaal, want de Japanneezen hangen er hunne radijzen aan te droogen, eer Zij ingezouten worden. Tegen october is de boom met de rijpe beziën overdekt, die dan met de hand geplukt worden. Men laat ze gewoonlijk vele dagen in de zon droogen, om ze vervolgens in zakken te pakken en naar de magazijnen te brengen, waar zij van twee tot zeven jaren blijven liggen eer ze tot was verwerkt worden. De fabrikant moet de beziën minstens een jaar laten rusten, wil hij een goed fabrikaat hebben. Door persen en herhaaldelijk uitdampen krijgt men het was, welks verbruik in Europa zich alleen bepaalt voor het maken van keersen, daar wij beterkoope was hebben. In Japan is echter altijd groote vraag naar ongebleekt plantaardig was, dat insgelijks door keersenmakers gebruikt wordt.
|
|