De Belgische Illustratie. Jaargang 9
(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij
[pagina 367]
| |
Aan U mijn hert! Aan U mijn lied!
Aan U, dat nooit den vreemde liet
't Zweerd aan uw Rechten slaan!
Aan U, dat nooit de knieën boogt,
Maar moedig steeds ten strijde toogt,
Rond de oude Leeuwenvaan!...
Aan U mijn lied! Aan U mijn hand!
Aan U, manhaftig leeuwenland
Dat steeds U wreken dorst!
Dat nooit het vuur van 's Gallen haat,
Steeds feller brandend, nooit verzaad,
Liet sluimren in uw borst!...
o! Mocht ik U! o! Mocht ik U
Nog eens aanschouwen, niet als nu,
Verbasterd en ontzield!
Maar lijk gij, 't oog vol vlam en moed,
Verpletterd, onder uwen voet
Den Gal gebogen hieldt!
Neen! niet als thans! Neen! niet als thans,
Beroofd zelfs van den laatsten glans
Van uwe vrijheidszon!
Maar lijk ge, in 't bloeien uwer kracht,
De borst boodt aan een fier geslacht
Dat nimmer kruipen kon!
Maar lijk gij, tot den strijd gereed,
Uw dondrend krijgslied daavren deedt
Den vreemden te gemoet!
Maar lijk gij, met uw reuzenknots
Den Leeljaart, in het zand gebotst,
Versmoordet in zijn bloed!...
Maar 'k mag het niet! Maar 'k mag het niet!
U blijft slechts, in het grauw verschiet,
Een naam uit vroeger tijd!
Een echo uit een grootsch voorleên,
Die spreekt van grootheid die verdween,
Van macht en dapperheid!...’
Kerlingaland! Kerlingaland!
Zoo klonk, langs 't oude Noordzeestrand,
Eens, treurend, 't liedje mijn...
Zoo zuchtte ik... Ach! en vruchtloos zocht
Ik 't graf, dat de asch beschutten mocht
Van Zann'ken en Sporkijn!...
K.M. Pol de Mont.
|
|