zinken, hief zij haar doodzang aan, den zwanenzang geheeten, zoo vol van vervoering dat, zooals bij Orpheus, de geheele natuur toeluisterde. Deze eigenschap om zich zelven in den dood te zingen, schijnen de zwanen verloren te hebben, onze zwanen ten minste sterven als de andere vogels zonder zang.
Onze gravure geeft een klein gevecht te zien, dat geleverd wordt tusschen twee zwanen; de derde bevindt zich op een afstand en ziet den hevigen strijd met zeer veel bedaardheid aan. Het water spat op onder de geweldige vleugelslagen der twee strijdenden, de veeren stuiven en het is de bitterste haat, die hen den snavel scherp maakt en de oogen doet vonkelen.