Een Bulgaarsche vrouw.
Wij mogen gerust veronderstellen, dat de naam van Bulgarije aan geen van onze lezers meer vreemd is; reeds ruim een jaar is de aandacht van de beschaafde wereld gevestigd op de landstreek, die, in het noorden begrensd door den Donau, in het oosten door de Zwarte Zee, in het zuiden door Rumelië, in het westen door Servië, op het oogenblik het slagveld is, waarop de russische en turksche legers elkander ontmoeten. Het is ter wille van Bulgarije en om een einde te maken aan de eeuwenlange onderdrukking, waaronder het volk gebukt gaat, dat Rusland zegt het zwaard getrokken te hebben. Staatkunde is ons vreemd en wij hebben niet te onderzoeken, in hoever dit een voorwendsel van Rusland is om een schijn van recht te geven aan zijne veroveringsplannen. Zeker is het echter, dat het juk, 'twelk op Bulgarije drukt, zwaar is geweest, en dat zijne bewoners evenzeer het recht hebben als de Polen op den naam van martelaars der staatkunde en der dweepzucht.
De Bulgaren zijn een goed, verstandig en zachtzinnig volk, die aan hunne harde overwinnaars nooit andere eischen gesteld hebben dan die van billijkheid en rechtvaardigheid, eischen echter, die door de Turken nooit zijn ingewilligd. Ook de vreedzaamste lieden worden wanhopig onder de verdrukking, en gedurende de turksche overheersching zijn er een aantal bulgaarsche opstanden aan te halen geweest. Al deze opstanden, meer het gevolg van ongehoord lijden en vertwijfeling dan van doorzicht en gezond verstand, zijn door de Turken altijd op hunne eigene manier onderdrukt geworden - te vuur en te zwaard, met moord en brand.
De Bulgaren behooren tot hetzelfde slavische ras als de Russen, naar wie zij altijd, wanneer de nood hoog geklommen was, als naar helpers hebben omgezien. Rusland heeft het dan ook nooit aan pogingen tot vrijmaking doen ontbreken; het mengde echter te veel staatkunde bij zijne menschlievendheid, reden waarom sommige europeesche staten deze pogingen altijd met een wantrouwig oog aanzagen en er zich direct of zijdelings tegen verzetten.
De beschaving, die uitgaat van de parijsche kleêrmakers en andere dergelijke autoriteiten onzer eeuw, is nog niet tot Bulgarije doorgedrongen; het volk heeft nog zijne oude zeden en gewoonten, zoowel in kleeding als handelwijze en is met hart en ziel daaraan gehecht, want de Bulgaar is bshoudensgezind van natuur. De bulgaarsche vrouw van onze gravure pronkt dan ook in de nationale kleederdracht; zij is in alles nog de dochter der oude Bulgaren, die de oostersche en latijnsche keizerrijken zoo dikwijls op hunne fondamenten deden schudden; alleen is zij wat zachter van aard en trekt zij met haren echtgenoot niet meer ten oorlog mede, of het moet de oorlog zijn tegen den gehaten Turk.
De bulgaarsche vrouwen onderscheiden zich door vele goede eigenschappen en deugden; maar, zeggen de reizigers, zij hebben eene groote ondeugd: zij houden niet veel van schoon water - met andere woorden, behalve de Turken is er geen vijand, dien zij meer haten dan de zindelijkheid.