Geillustreerd nieuws
De oorlog in het oosten.
Hoewel de Donau gemiddeld duizend meters breed is en de batterijen langs de rivier door de weeke en moerassige oevers meerendeels een goed eind landwaarts in geplaatst zijn, heeft het wederzijdsche bombardement langs de geheele lengte van de rivier, van Widdin en Kalafat, vlak aan de servische grenzen, tot Matsjin en Braïla, nabij de Donaumonden, niettemin verschrikkelijke verwoestingen aangericht, vooral in de laatste week van juni.
Vóór dien tijd geleek het kanongebulder op betrekkelijk onschadelijke schietoefeningen, daar de Russen hunne zware kanonnen nog niet in batterij gesteld hadden en zij hun kruit en lood tot het beslissende oogenblik bewaren wilden. De eerste overtocht der Russen bij Galatz en Braïla, in ons vorig nommer beschreven, scheen het sein te zijn tot een meer werkdadig aandeel der nieuwere kanons aan den strijd en weldra donderde het geschut langs de geheele lengte der rivier, van Servië tot de Zwarte Zee.
Tegenover elke eenigzins gewichtige turksche vesting ligt op den linkeroever van den Donau eene stad in Rumenië. Widdin, Nicopolis, Sistova, Roestsjoek en Matsjin in Turkije hebben tot tegenhanger Kalafat, Turn Magurelli, Semnitza, Giurgewo en Braïla, en bijna eene week lang hebben de groote getrokken kanonnen dier vestingen dood en verderf in de vijandelijke steden gezaaid en millioenen schats vernietigd. Het meest hebben wel Giurgewo en het daar tegenover liggende Roestsjoek geleden. Vreeselijk donderde het kanon, vooral op zondag den 24 juni, tusschen beide steden. De zware bommen en granaten vielen dicht in de straten, op de huizen, kerken, moskeeën en hospitalen neêr en brachten bij hare ontploffing een algemeene verslagenheid en talrijke ongelukken teweeg. Te Giurgewo werden vele huizen vernield en de bewoners konden voor de kogels der turksche batterijen in de kelders nauwelijks eene veilige schuilplaats vinden. Het vuur concentreerde zich gedurende eenigen tijd op de gebouwen van het duitsche konsulaat, omdat de Turken meenden, dat de keizer hier zijn hoofdkwartier opgeslagen had; het is dan ook grootendeels een puinhoop, evenals het nederlandsche konsulaat en het hospitaal van Giurgewo, waarop verscheidene bommen vielen op het oogenblik, dat prins Karel van Rumenië aan de gekwetsten een bezoek bracht. Verder zijn geheele straten door de turksche kogels of de daaruit ontstane branden vernield en levert de stad een treurigen aanblik op.
Niet minder dan Giurgewo heeft Roestsjoek geleden. De granaten der russische batterijen hebben de meeste openbare gebouwen verwoest: de woningen der konsuls, de moskeeën, zelfs de hospitalen zijn nog slechts een puinhoop en de bewoners hebben de vlucht moeten nemen en op het vrije veld hunne woningen opslaan. Ook de konsuls der verschillende mogendheden zijn het gevaar ontweken en naar Varna afgetrokken. De stad is voor meer dan de helft verwoest en jaren zal het duren alvorens de vreesselijke sporen van het bombardement en de ellende van den tegenwoordigen oorlog zullen uitgewischt en vergeten zijn.
De aangerichte verwoestingen zijn te betreurenswaardiger, omdat Roestsjoek en Giurgewo geene eigenlijke vestingen, en slechts door een rij van forten omgeven zijn, zoodat het wederzijdsche bombardement door geene enkele krijgskundige noodzakelijkheid geboden is. En Turken èn Russen hebben dan ook niet nagelaten de beschaafde wereld met de barbaarsche feiten bekend te maken, waaraan men zich..... aan weerskanten heeft schuldig gemaakt. Beide partijen klagen over het nutteloos verlies van menschenlevens en over de vermetelheid om noch het Roode Kruis der russische, noch de Roode Halve Maan der turksche hospitalen te ontzien. Als onbevooroordeelde toeschouwers betreuren wij die wederkeerige gruwelen en kunnen noch de Turken verontschuldigen, noch de Russen verschoonen.
De vreesselijke kanonnade langs de Donauoevers was het voorspel tot de gewichtige en voor de Russen noodzakelijke gebeurtenis, die weken lang verwacht was - de overgang over den Donau en het binnenrukken in Bulgarije. In onze vorige aflevering hebben wij den Donauovergang bij Galatz en Braïla besproken, maar er tevens bij opgemerkt, dat dit feit, hoe belangrijk ook op zich zelf, voor den verderen loop des oorlogs van minder invloed zijn zou, daar de russische legers het onmogelijk lang in het doodende klimaat van de moerassige Dobrudscha kunnen uithouden, zoodat het zwaartepunt van het eerste bedrijf van den krijg meer westelijk, tegenover Bulgarije ligt, van waar verschillende straatwegen naar de Balkanpassen en van daar naar Adrianopel en Constantinopel voeren.
Algemeen heerschte de meening, dat het vertrekken der rivier aan de Russen veel volk kosten zou. De Turken beweerden, dat, zoo de overtocht al gelukken mocht, ze den vijand op een 50.000 man kon te staan komen, doch deze verwachting is geheel en al tegen gevallen: met betrekkelijk onbeduidende verliezen is het centrum van het russische leger Bulgarije binnengerukt. Dit hoogst merkwaardige feit verdient wel eene meer uitgebreide beschrijving, welke wij hier laten volgen.
Door hunne overmacht was het den Russen mogelijk op verschillende plaatsen te gelijk uitgebreide toebereidsels te maken om de grensrivier over te trekken. Dit gaf hun natuurlijk een groot voordeel boven de Turken, die, zich tot eene verdedigende houding moetende bepalen, geheel en al in het onzekere gebracht werden, waar de overtocht zou plaats hebben en aldus hunne krachten moesten versnipperen, om niet op het een of andere punt door den vijand verrast te worden. De kanonnade langs den geheelen oever moest in de eerste plaats dienen om die onzekerheid te onderhouden, terwijl de Russen tevens op meerdere plaatsen aanstalten maakten om den Donau over te trekken. Zoowel te Giurgewo als te Semnitza en te Turn Magurelli waren talrijke troepenmassa's bijeengetrokken en had men het noodige materieel bij elkander gebracht, om bruggen te slaan en de manschappen op booten en vlotten naar den anderen oever te voeren. Deze tactiek had een dubbel voordeel: in de eerste plaats moesten de Turken noodzakelijkerwijze hunne krachten versnipperen, terwijl de Russen vervolgens op die plaats den overtocht konden beproeven, welke het meest van troepen zou ontbloot worden. De krijgslist gelukte dan ook volkomen. Te Turn Magurelli namen de Russen den schijn aan, als wilden zij daar den overgang forceeren: van hunne batterijen ving men een hevig kanonvuur aan; zij maakten ernstige toebereidsels om eene brug te leggen en voortdurend begaven zich booten met gewapende manschappen te water. Zelfs de keizer was overgekomen om van den quasi-overtocht getuige te zijn, en zoo waren de Turken in den waan gebracht, dat hier, dat wil zeggen tegenover Nicopolis, de slag zou geslagen worden. Zij trokken haastig een goed deel der manschappen van Sistova tot zich, en nauwelijks hadden de Russen, wier hoofdmacht zich tusschen Turn Magurelli en Semnitza bovond, dit bemerkt, of in den nacht van den 26 op den 27 juni werd bij laatstgenoemde plaats alles in gereedheid gebracht, om zich bij het aanbreken van den dag op den anderen oever te bevinden.
Semnitza is eene kleine rumeansche stad, vlak tegenover Sistova gelegen. Ze ligt tameIijk hoog op den steilen oever, maar tusschen de stad en de rivier bevindt zich eene streep vlak land, een soort van polder, die nog gedeeltelijk overstroomd was en naar een eiland in het midden der rivier voert, dat met kreupelhout begroeid, door de nabijheid van den turkschen oever een geschikt punt aanbood om dien oever te bereiken. Dit gewichtig krijgskundig punt werd reeds gedurende den voornacht door eene sterke afdeeling kozakken bezet, die de ondiepten doorwaadden en, door het houtgewas beschut, zich op het eiland nestelden.
Onze gravure op de voorpagina stelt den overgang der kozakken bij het heldere schijnsel der maan voor.
Intusschen waren op den rumeenschen oever de toebereidselen met spoed voortgezet; maar zóó ongemerkt konden deze niet genomen worden, of de Turken hadden den toeleg bemerkt, brachten hun geschut in positie en begonnen vooral op het eiland te vuren, waar zich steeds meer troepen verzamelden. De Russen lieten zich echter niet afschrikken: zij wisten dat de Turken ver in de minderheid waren en hadden daarenboven bevel ontvangen, het kostte wat het wilde, de onderneming door te zetten. Talrijke booten, die van 15 tot 40 man voeren konden, gingen deels van den oever, deels van het eiland uit te water, en toen de morgen aanbrak had de eerste afdeeling Russen voet aan wal gezet. Haar wachtte echter een hevige strijd. Turksche infanterie en twee batterijen artillerie bezetten de hoogten langs den turkschen oever en een moorddadig vuur werd zoowel op de booten, die door ijzeren platen slechts ten deele voor de vijandelijke kogels beschut waren, als op de eerst gelande manschappen geopend. Gelukkig dat de Turken in hunne onbegrijpelijke zorgeloosheid geen rechtstreekschen aanval op den vijand deden, zoodat deze, hoewel hij door de turksche kogels zware verliezen leed, in steeds grooter getal landen en op de helling vasten voet kon verkrijgen. Lang duurde het echter nog eer de Russen tot den aanval konden overgaan. Om zich voor het turksche vuur te dekken, moesten zij zich vlak op den grond werpen. Maar telkens brachten de booten versche manschappen aan en eindelijk waren zij sterk genoeg om een aanval mot de bajonet te wagen. Deze gelukte. De Turken werden teruggedrongen en hunne vooruitgeschoven posten moesten zich op tamelijken afstand van den oever met de twee batterijen, die zij in het vuur hadden, aansluiten. Nu kregen de aanvallers meer lucht; de landing kon met minder gevaar volbracht worden en nauwelijks was de 14de divisie onder generaal Dragimiroff geheel op den bulgaarschen oever vereenigd, of de turksche artillerie en infanterie trokken in de richting van Roestsjoek af en lieten de landingsplaats geheel in de handen der Russen. Toen ook de brigade van prins Mirski overgezet was, was er geen vijand meer te zien en kon de verdere overtocht zonder het minste gevaar plaats hebben, die dan ook met behulp der 300 booten den geheelen dag en daaropvolgenden nacht voortgezet werd.
Den 28 bevonden zich reeds ongeveer 80.000 man in Bulgarije, bestaande uit de 8, 14 en 35 divisie infanterie, de artillerie van twee divisiën, eene brigade scherpschutters, twee regimenten kozakken en eenige gemengde detachementen.
De stad Sistova was reeds tegen den avond van den vorigen dag door de Russen bezet, daar ze door het garnizoen, uit slechts 3 bataljons infanterie en 1½ batterij veldgeschut bestaande, verlaten was. De turksche bevolking had voor de nadering der Russen insgelijks de vlucht genomen en hare woningen werden door de achtergebleven Bulgaren geplunderd en grootendeels vernield, alvorens de eerste afdeeling russische troepen den voet in de stad had kunnen zetten en het vernielingswerk verhinderen.
Met het bezetten der hoogten en het inbezitnamen van Sistova was de Donau-overgang een feit geworden en de stelling van het russische leger op den bulgaarschen oever verzekerd. De Russen hebben bij het volvoeren van dit wapenfeit een groote koelbloedigheid en doodsverachting aan den dag gelegd, waarvan de bevelhebbers het voorbeeld gaven. De zoon van den grootvorst-opperbevelhebber was zelfs een der eersten, die in eene boot stapte en den vijandelijken oever betrad.
De bij deze gelegenheid door de Russen geleden verliezen zijn uiterst gering: zij hebben niet meer dan 350 man aan dooden en 400 man aan gekwetsten verloren, terwijl de overgang op dezelfde plaats in 1827 12.000 en in 1853 niet minder dan 15.000 man kostte. Van het verhinderen van den overtocht door monitors is ook hier geen sprake geweest: geen enkele dier oorlogsvaartuigen heeft zich vertoond en eerst toen de Russen goed en wel de rivier over waren, kwam er een opdagen, die door het vuur eener batterij