Geillustreerd nieuws.
De oorlog in het oosten.
Het oorlogsveld in Klein-Azië biedt het publiek talrijke verrassingen aan. Nauwelijks hebben de Russen er eenig voordeel behaald, of de Turken spreken op hunne beurt van overwinningen en omgekeerd. In onze vorige aflevering meldden wij de russische overwinning bij Delibaba en het terugtrekken der Turken op Sadikan. De slag werd den 16 juni geleverd tusschen den rechtervleugel der Turken en den linkervleugel der Russen onder generaal Tergukasoff. De daarop gevolgde operatiën hebben echter de voordeelen voor de Russen weêr geheel doen verloren gaan. Nauwelijks was Moukhtar-pacha, die zich te Zervin, tusschen Kars en Erzerum, bevond, van het voorgevallene onderricht, of hij telegrafeerde onmiddellijk aan Rachid-pacha, den bevelhebber van den turkschen linkervleugel, zoo spoedig mogelijk op te rukken en zijne meer zuidwaarts staande wapenbroeders bij te springen, terwijl hij zelf met een gedeelte zijner macht optrok, om het opperbevel van den aldus versterkten rechtervleugel op zich te nemen. Den 18 kwamen reeds vijf bataljons infanterie, twee regimenten cavalerie en twee batterijen aan, waardoor de rechtervleugel uit negentien bataljons infanterie, vier regimenten cavalerie en drie batterijen veldartillerie, benevens eenig berggeschut bestond. De daarop volgende dagen werden nog nieuwe versterkingen gezonden. De Turken waren thans in staat den zegevierenden vijand met goed gevolg het hoofd te bieden. Den 20 begon de strijd met hevige voorpostengevechten, die den volgenden dag algemeen werd. Lang aarzelde de oorlogskans; door versche troepen versterkt, herhaalden de Turken met telkens onstuimiger moed hunne aanvallen, maar de Russen hielden kloekmoedig stand, en eerst toen de avond begon te vallen - het was acht uur geworden - begonnen de laatsten te wijken en trokken zich over de rivier, langs welker oevers hunne troepen geplaatst waren, terug. Hier poogden de Russen nogmaals stand te houden; 's nachts wierpen zij in allerijl verschansingen op, maar, geheel in de geschutlinie der turksche batterijen staande, werden zij door het moorddadig vuur genoodzaakt ook deze stelling te verlaten en zich al vechtende en onder zware verliezen op Delibaba terug te trekken. Dat de strijd, die in het geheel 33 uren geduurd heeft, zeer heet is geweest, kan blijken uit de ontzaglijke verliezen aan beide zijden. De Turken erkennen hunne overwinning met een verlies van 2000 man gekocht te hebben; van russische zijde ontbreken de cijfers, maar het aantal dooden zal daar gewis niet minder groot geweest zijn.
Terwijl de Russen en Turken bij Delibaba streden, werden er meer oostelijk, bij Bajasid, aan de persische grens, insgelijks belangrijke gevechten geleverd. Bajasid is de eerste turksche vesting in Klein-Azië, die door de Russen genomen is. Na dit wapenfeit was de russische linkervleugel westwaarts voortgerukt, om in verband met de hoofdmacht tegen Erzerum te opereeren. Een klein garnizoen en eenige afdeolingen kozakken werden in en nabij de plaats achtergelaten, teneinde ze tegen een mogelijken aanval der Turken te beschermen. Faïd-pacha had zich intusschen met omstreeks 10.000 Turken tusschen de veroverde sterkte en den russischen linkervleugel bij Delibaba weten in te dringen en bedreigde het vijandelijk legerkam bij Bajasid. Ook de Kurden, die in de nabijheid van het meer van Van wonen en kloeke ruiters zijn, hadden eindelijk aan den oproep der porte gehoor gegeven en, zich tot eene sterke krijgsmacht aaneen sluitende, waren zij naar Ardahan opgerukt, om zich met Faïd-pacha te vereenigen. Zoodra deze vereeniging had plaats gehad, werd den 18 juni de aanval tegen de grootendeels uit kozakken bestaande bezetting bij Ardahan beproefd, met het gevolg, dat de Turken en Kurden eene volledige overwinning behaalden, waarbij de Russen talrijke dooden op het slagveld achterlieten, terwijl 120 man en 200 paarden den Turken in handen vielen. De kozakken namen in allerijl de vlucht en trokken zich in de citadel terug, en de stad zelve werd door den vijand bezet.
Thans wordt Ardahan door de Kurden van Van nauw ingesloten, terwijl Faïd-pacha met zijne hoofdmacht naar Delibaba oprukt, om den russischen linkervleugel tusschen twee vuren te brengen.
Bij geen der vorige oorlogen hebben de Montenegrijnen zooveel tegenspoeden ondervonden als in den laatsten veldtocht. Van twee tegenovergestelde kanten tegelijk bestookt, en wel van uit de Herzegowina door Suleiman-pacha en van uit Albanië door Ali-Saïd-pacha, werden zij eerst uit de turksche provinciën teruggedrongen en daarna op hun eigen grondgebied bestookt. De marsch der beide turksche legerhoofden dwars door liet vijandelijk gebied was een voortdurende zegetocht, maar een triomftocht, die slechts door stroomen bloeds mogelijk gemaakt werd. Montenegro toch is een woest bergland, van diepe rotskloven en smalle ravelijnen doorsneden; iedere berg is eene natuurlijke vesting en elke bergpas een hinderlaag. Menig goed uitgerust turksch leger heeft in de diepe dalen van de Zwarte Bergen - de letterlijke vertaling van Monte-Negro - den ondergang gevonden, en menige pacha of bey, die vol hoop en moed de grenzen van het vorstendom overtrok, keerde er niet meer van terug. Want bij al hunne woestheid en onbeschaafdheid zijn de Montenegrijnen dapper en onversaagd en zeer aan hun geboortegrond gehecht. Suleiman-pacha's en Ali-Saïd-pacha's tocht kan dan ook een waar heldenfeit genoemd worden, en dat beiden de vereeniging hunner strijdkrachten hebben weten te bewerken, pleit voor de stoutmoedigheid en de krijgskunst der Turken.
Verschrikkelijk was de strijd tusschen de beide volken, die, hoewel in elkanders nabijheid levende, nochtans door godsdienst, neiging, zeden en gewoonten door zulk eene diepe klove van elkander gescheiden zijn. In breede stroomen heeft het bloed van Turken en Montenegrijnen gestroomd en in menig gevecht bezweken honderden, soms duizenden soldaten der wederzijdsche legers. Bepaalde veldslagen, welke dien naam verdienen, zijn in Montenegro niet geleverd, maar de geheele tocht der turksche bevelhebbers was een voortdurende kamp en iedere duimbreed gronds werd door de terugtrekkende Montenegrijnen hardnekkig verdedigd. De volharding, de krijgskunst en de overmacht der Turken hebben echter over al de bezwaren gezegevierd en de vereeniging van de legerkorpsen uit Herzegowina en Albanië is, zooals wij boven zeiden, op vijandelijk gebied tot stand gekomen. De vereenigde legermacht is thans tot nabij Cettinje, de hoofdstad van het vorstendom, voortgerukt, en zoo de laatste wanhopige krachtsinspanning van prins Nikita of de gebeurtenissen aan den Donau de operatiën der Turken niet verhinderen, zal de inneming van Cettinje weldra een feit zijn, waardoor de laatste tegenstand der Montenegrijnen gefnuikt zou zijn en het land zich geheel en al in de handen van zijn verbitterdsten vijand bevinden.
Strijden de Turken in Klein-Azië en Montenegro niet ongelukkig, aan den Donau gaan hunne zaken minder naar wensch. De Russen zijn den Donau overgetrokken: dit is het groote feit, dat voor veertien dagen iedereen verraste. Wel was die overgang dagen en weken aangekondigd en begon het publiek reeds ongeduldig te worden, maar juist omdat ze zoo dikwijls voorzegd, maar telkens weêr verschoven was, eindigde men met er niet meer aan te gelooven en kwam het bericht van de eindelijke volvoering van het waagstuk ten slotte nog geheel onverwacht.
Reeds bij het uitbreken van den oorlog werd het vermoeden geopperd, dat de Donau-overtocht tegenover de Dobrudscha, - die vlakke, moerassige en ongezonde turksche provincie, welke ten noorden en ten westen door den Donau en ten oosten door de Zwarte Zee begrensd wordt, - zou plaats hebben. Grond tot dit vermoeden gaf de omstandigheid, dat de eerste in Rumenië binnengerukte russische troepenafdeelingen zich naar Galatz en Braïla, twee steden niet ver van de Donau-monding, richtten. Toenmaals haastten zich dan ook de Turken een gedeelte hunner troepen, die meer westwaarts aan den Donau gestationeerd waren, naar de Dobrudscha te zenden, maar toen zich de russische legerkorpsen langs den geheelen oever der rivier begonnen te verspreiden, gaf men het eerst opgevatte vermoeden spoedig weêr op, te meer daar de Dobrudscha wegens haar ongezond klimaat, haar vlakken, drassigen bodem en wegens den verren afstand der operatielinie van het centrum als geheel ongeschikt werd beschouwd om er te landen en vasten voet te verkrijgen.
Op die veronderstelling voortbouwende, ontblootten de Turken ten tweeden male de Dobrudscha van het grootste gedeelte hunner troepen en volgens eensluidende opgaven bevonden zich op het oogenblik, dat de Russen den Donau overstaken, niet meer dan 13.000 man over de geheele uitgestrekte provincie verspreid.
De Dobrudscha is eene weinig bevolkte en, zooals wij boven aanmerkten, vlakke en zeer moerassige landstreek. In het noorden bevat zij de Donau-delta en in het zuiden strekt zij zich tot nabij Varna, aan de Zwarte Zee, uit. Aan den rechteroever den rivier liggen de steden Tultscha, Isaksja en Matsjin, die allen min of meer versterkt zijn. Even boven laatstgenoemde stad wendt de rivier zich zuidwaarts, en vormt zoodoende de westelijke grenzen der Dobrudscha, stroomt langs de gewichtige vesting Hirsova en Tschernawoda, waar de Donau weêr eene westelijke richting verkrijgt. Tusschen Tschernawoda en Kustendsji aan de Zwarte Zee, die hier een breede golf vormt, is het smalste punt der provincie, en beide steden zijn door een ouden romeinschen muur met elkander verbonden, die bij de vorige oorlogen als eene uitstekende defensielinie, een bolwerk tegen het verder voortdringen van den vijand dienst deed. Deze romeinsche muur sluit het noordelijk gedeelte van de Dobrudscha van de meer zuidelijk gelegen turksche gewesten af. Dusdanig is de landstreek, welker breede grens - de Donau - de Russen zijn overgetrokken.
De eigenlijke overtocht, de overtocht in massa, is den 23 juni begonnen. Voor dien datum waren echter reeds talrijke kleinere afdeelingen de rivier overgestoken en hadden zich in het tegenover Braïla liggende dorp Getschet genesteld, 't welk zonder slag of stoot door de Turken, die zich op Matsjin terugtrokken, ontruimd was. Thans begonnen de Russen van de beide oevers tegelijk eene pontonbrug te bouwen, welker deelen in de Sereth, eene zijrivier van den Donau, gereed gemaakt waren. Het klinkt vreemd, maar wordt door geloofwaardige berichtgevers verzekerd, dat de Turken, die ten getalle van enkele duizenden op tien kilometers van Getschet hun legerkamp opgeslagen hadden, niets deden om den bouw der brug te verhinderen, maar met echt turksche onverschilligheid en, onder elke andere omstandigheid, prijzenswaardige onverschilligheid het werk beschouwden. Ja, op ongeveer een uur afstand van den oever stond op een hooge verhevenheid een observatorium, waarin eenige turksche genie-officieren door hunne kijkers den bouw der brug met de meest mogelijke belangstelling bezichtigden, als was het eene wetenschappelijke proef, doch zich verder om niets ter wereld bekommerden en de Russen rustig hunne gang lieten gaan.
Toen de brug bij Braïla zoo goed als gereed was, trokken eenige kompagniën russische sol-