Een millioen soldaten.
(Slot.)
In de vorige aflevering verbeeldde ik mij aan het hoofd van het millioen russische soldaten te staan; thans doe ik afstand van mijne hooge waardigheid, om af te dalen tot den rang van eenvoudigen toeschouwer en..... opmerker. Zette ik mijne illusie voort, ik zou vreezen mij door mijne militaire liefhebberij te laten meêsleepen en niet onpartijdig genoeg te kunnen zijn. De lezer neme mijne transformatie dus voor lief, zooals ik er zelf gemakkelijk over heenstap.
De officieele cijfers van het ministerie van oorlog geven aan, dat elk russisch soldaat het land in vredestijd op 1200 franken per jaar te staan komt; wat hij in tijd van oorlog kost, wordt niet gezegd, hetwelk overigens ook moeilijk gaan zou. In oorlogstijd vallen er zooveel uitgaven, die zelfs niet bij benadering onder cijfers gebracht kunnen worden! Millioen en en honderden millioenen gaan verloren door het vernielen van gebouwen, bruggen, vestingwerken, steden; de malaise of stilstand in den handel verslindt wederom nieuwe millioenen; kolossale geldsommen blijven soms tusschen de vingers der leveranciers hangen, enz. enz. Wat door dit alles verloren gaat, evenals door de plunderingen der dikwijls bandelooze soldaten - de russische soldaten, vooral de kozakken, hebben in dat opzicht een zeer breed geweten, de ouden van dagen, ook hier te lande, weten er uit de jaren van 1813 en 1814 van te spreken - kan bepaald noch aangogeven worden. Wij willen alles zoo laag mogelijk schatten en nemen aan, dat ieder russisch soldaat in oorlogstijd, de kosten voor bewapening, amunitie enz. meêgerekend, het land op niet meer dan 2000 franken komt te staan, wat in één jaar voor het millioen manschappen een totaal van twee duizend millioen zou bedragen. Dit cijfer als grondslag onzer beschouwing nemende, willen wij eens zien wat zulk een geldsom zoo al te beteekenen heeft.
Twee duizend millioenen! het getal is gemakkelijk uit te spreken en neêr te schrijven: een eentje met eenige onnoozele zero's er achter en - 't getal staat er. Maar toch, lezer, eerbied voor twee duizend millioen! Hoe onnoozel het er uitziet, wil het nog al iets zeggen en wanneer gij de volgende kolommen gelezen hebt, zult ge met mij instemmen, dat het gemakkelijker is 't getal neêr te schrijven, dan er zich een juist begrip van te vormen.
Brussel is eene groote stad, eene zeer groote stad zelfs, en er moet heel wat gedaan, gewerkt, gezwoegd, gezweet en geslaafd worden, om de bijna 300.000 monden aan het eten te houden. Welnu, met de simpele twee duizend millioenen, die de russische legermacht in één jaar tijds, helaas nutteloos, verslindt, zou geheel Brussel te helpen zijn. Laten er in de hoofdstad 50.000 huisgezinnen bestaan, en deel de genoemde som gelijkelijk onder hen uit, dan zou ieder huishouden eensklaps in het bezit zijn gesteld van een kapitaal van 40.000 franken, wat, tegen 5 °° uitgezet, jaarlijks de niet onaardige som van 2000 franken oplevert. Ik stem toe, dat de rijke kooplui en de groote bankiers met dat inkomen weiniggebaat zouden zijn, doch de fortuin is wankelend en er kan een tijd komen, dat die 2000 franken 's jaars ook voor hen meer dan een douceurtje zou mogen heeten, terwijl dezelfde som voor de groote meerderheid der Brusselaars als eene groote verlichting en eene wezenlijke uitkomst zou begroet worden.
Aan mijne lezers laat ik hot verder over na te rekenen, wat er met de twee duizend millioen in hunne woonplaats uitgericht zou kunnen worden. Zelfs al namen zij het leeuwenaandeel voor zich zelven, er zou toch altijd nog genoeg overblijven, om hunne stad- of dorpgenooten van de materieele zorgen des levens te ontheffen.
Maar gesteld eens, de twee duizend millioen moesten gehaald en behoorlijk geteld worden. De taak zou minder gemakkelijk gaan dan men zich gewoonlijk verbeeldt. Het natellen der som alleen is een wezenlijke reuzenarbeid. Als de som in twee centiemenstukken uitbetaald moest worden, was er letterlijk geen doorkomen aan. Laat twee man elkander afwisselen en elk op zijne beurt twaalf uren tellen, één muntstuk per seconde - weet ge in hoeveel tijd die twee mannen, bij lust, leven engezondheid, de twee duizend millioen in twee centiemenstukken zouden nageteld hebben? In niet meer of minder dan in 3170 jaar! Dat is een wanhopige taak; ook het neêrtellen van het bedrag in twee frankstukken zou onder gelijke omstandigheden nog bijna twee en dertig jaar vorderen, en in gouden twintig frankstukken drie jaar en een paar maanden, en zelfs het natellen van de som in bankbiljetten van duizend franken zou eerst na verloop van drie en twintig dagen afgeloopon zijn!
Ook het afhalen van den schat heeft zijne wezenlijke bezwaren. In koperen munt en zelf de vracht op den rug nemende, konden duizend man, die elk honderd kilo's voor hunne rekening namen, 3330 reizen dosn, eer de geheele buit afgehaald was. De afstand behoefde dan nog zoo heel groot niet te zijn om een half menschenleven aan het heen en weêrtrekken te besteden. We zullen dus de hulp onzer paarden moeten inroepen. Laat ons al de trekdieren, die Belgie bezit, gelijktijdig inspannen - en laat ons dat getal stellen op 125.000 - dan zou elk nog met eene vracht van ongeveer 2500 kilo's belast moeten worden, eer de twee duizend millioen overgebracht waren, en met allen eerbied voor de spierkracht en de voortreffelijkheid van het nederlandsch paardenras, vrees ik, dat zulk eene vracht de meesten wel wat zwaar zou vallen. Per spoor vervoerd zouden de twee duizend millioen in koper niet minder dan 333 treinen ieder van honderd waggons, elke waggon 10.000 kilo's vervoerende, in beslag nemen.
In zilver gaat het iets beter, maar duizend personen zouden toch altijd nog een honderdtal reizen moeten doen om den geheelen schat te vervoeren, of wilde men hem in eens overbrengen, dan zou men daartoe de hulp van een vijfduizendtal sterke paarden, of duizend spoorwegwaggons moeten inroepen; bestond de schat uit louter goudstukken, dan was het voldoende dat ge de hulp inriept van de geheele mannelijke bevolking eener kleine stad, want 6 à 7000 helpers zoudtge waarlijk wel noodig hebben. Alleen in papieren geld gaat het gemakkelijker. Om de twee duizend millioen in bankbiljetten tehalen, zou men het met een veertig- of vijftigtal sterk gespierde lastdragers een heel eind ver brengen.
Wij spraken er straks van om onze twee duizend millioen te tellen, maar vergaten dat er een veel gemakkelijker wijze is om het aantal geldstukken te berekenen - men weegt ze. Dat deden reeds