De Belgische Illustratie. Jaargang 9(1876-1877)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bedaarde Gerrit. Eens ging een jonker voor plezier Een toertje maken ‘met de vier.’ Zijn voerman Gerrit op den bok, Een kerel stevig als een blok, Houdt flink de lange teugels. Het rijtuig rolde langs een woud. Daar schieten uit het kreupelhout Twee roovers: ‘Halt!’ Zij vallen ân; De jonker vecht zoo goed hij kan; En Gerrit laat hem vechten. De jonker staakt, zijn moed ten spijt, Al dra den ongelijken strijd: ‘Grijpt eerst dien voerman bij den kraag, En geeft hem een geducht pak slaag, Neemt dan voor mijn part alles!’ Zij rukken Gerrit van den bok En halen over hem den stok. De slagen klinken door de lucht; Maar Gerrit slaakt geen enklen zucht En laat gedwee zich rossen. Op eens schiet hij in razernij En bruit: ‘nu is de beurt aan mij!’ Een vuistslag hier - een vuistslag daar - En grijnzlend valt het roovrenpaar En ligt in 't zand te bijten. ‘Maar Gerrit - sprak de jonker toen - Is dat nu een manier van doen! Eerst laat ge er mij alleen voor staan, Dan laat ge u als een stokvisch slaan, Dan wordt ge een tweede Samson?’ ‘Dat komt - sprak Gerrit, dood-bedaard - Ik ben, weet u, wat koud van aard; Ook zijn mijn spieren stram en stijf; Maar toen die stok danste op mijn lijf, Begon ik warm te worden.’ ‘En ben ik, weet u, eenmaal warm, Dan voel ik 't jeuken in mijn arm, Dan kookt mij 't bloed, 'k spuw gift en gal En wien mijn vuistslag treft, die zal 't Niet verder navertellen.’ Germania's. B. van Meurs. Vorige Volgende