hun opperbevelhebber ver van algemeen. Reeds het vorige jaar had Moukhtar-pacha tegenover de opstandelingen in Bosnië en de Herzegowina weinig voortvarendheid en krijgskundige bekwaamheden aan den dag gelegd, en op het aziatische tooneel gaat het thans weinig beter: meer dan eens heeft hij zich door den vijand laten misleiden en, wat niet minder tegen hem getuigt, hij zelf heeft de regeering te Constantinopel voortdurend door valsche voorstellingen van de feiten, van den toestand en de sterkte zijner strijdkrachten misleid, waardoor de zoo onontbeerlijke eenheid van handeling noodzakelijkerwijze moest verbroken worden. Bij onderzoek is dan ook gebleken, dat de turksche strijdkrachten in Klein-Azië niet meer dan de helft bedragen van de door Moukhtar-pacha opgegeven cijfers, terwijl daarenboven aanzienlijke sommen geld voor het leger bestemd, spoorloos verdwenen zijn.
Deze omstandigheden hebben, in verband met de in Constantinopel ontstane beweging der softa's of turksche studenten, de turksche regeering tot het terugroepen van den opperbevelhebber doen besluiten, terwijl Moukhtar-pacha tevens in staat van beschuldiging is gesteld en voor een krijgsraadgedaagdzal worden.
De turksche studenten of softa's hebben gedurende de laatste twee jaar in Constantinopel bij iedere gelegenheid een groote rol gespeeld. Te recht of ten onrechte houden zij zich voor de ware woordvoerders van de geloovige muzelmansche bevolking, en met hunne beden, wenschen en eischen maken zij het de turksche regeering en den sultan dikwijls zeer lastig. Toen het bericht van de ongunstige wending van den krijg in Klein-Azië, met name de inneming van Ardahan, Constantinopel bereikte, achtten zij zich geroepen bij het ministerie en ook bij de kamer - onze lezers weten dat het turksche rijk sedert eenige maanden een zoogenaamden parlementairen regeeringsvorm bezit - tusschenbeiden te treden en, in naam des volks, het nemen van krachtige maatregelen, de straf der zorgelooze legerhoofden en de afzetting van de beide ministers Mahmoud-Damat-pacha en Redif-pacha te moeten eischen. Den 24 mei had de eerste manifestatie der softa's plaats. Twee duizend hunner begaven zich naar het gebouw, waar het parlement zijne zittingen hield. Het ging er tamelijk op zijn turksch toe: een aantal afgevaardigden hadden de misbruiken, die er in de administratie en het legerbestuur heerschen, met harde woorden gebrandmerkt en het de regeering door hunne interpellaties bitter genoeg gemaakt. Tot zelfs de wensch werd vernomen om den verbarinen en bijna vergeten Midhat-pacha terug te roepen. Daar kwam nu nog de dreigende beweging der softa's bij; deze hadden vijf hunner uitgekozen, die van Ardahan geboortig en dus met den staat van zaken in die streken van Klein-Azië op de hoogte waren, om bij de kamer de tolk hunner gevoelens te zijn. In het parlement toegelaten, schetsten de vijf afgevaardigden den treurigen toestand van het Oosten, de misbruiken van het legerbestuur en eischten, dat de kamer daarin voorzien zou. De president was wijs genoeg aan de revolutionaire beweging der studenten niet al te veel voet te geven: hij antwoordde kortaf, dat de kamer in den toestand voorzien en het parlement met het ministerie in overleg treden zou. Met dit antwoord konden de student-afgevaardigden optrekken.
Buiten het parlementsgebouw ging het er intusschen tamelijk woelig toe. Behaive de softa's was eene onafzienbare volksmenigte op het plein en in de naburige straten vereenigd en de uitdrukkingen en kreten, die men hier en daar hoorde, waren alles behalve gunstig voor de regeering. Zeer gevaarlijk was echter de demonstratie niet, want toen een eskadron cavalerie een charge maakte en er met het plat van den sabel op inkapte, stoof het volk uit elkander zonder den minsten weêrstand te bieden. Zeer karakteristiek is de wijze, waarop deze gebeurtenis uit Constantinopel overgeseind werd: na gezegd te hebben dat de soldaten de volksmenigte uiteen gejaagd hadden, laat de depeche er op volgen:en het volk ging zeer voldaan heen onder den kreet van: ‘leve de sultan!’
Dezelfde tooneelen hebben zich de volgende dagen herhaald en de regeering heeft geantwoord met een dubbelen slag te slaan. Ze heeft èn toegegeven èn de strengste maatregelen tegen de manifesteerders genomen. Wel is Midhat-pacha niet teruggeroepen, maar de grootvizier heeft den gehaten minister Redifpacha zijn ontslag gegeven, een streng onderzoek is in Klein-Azië ingesteld en Moukhtar-pacha, zoo als wij hiervoor mededeelden, in staat van beschuldiging gesteld. Tegelijkertijd is Constantinopel in staat van beleg verklaard en heeft men de softa's met eene inlijving in het leger bedreigd, bijaldien zij zich in het vervolg niet rustig houden.
Aan den Donau hebben de Turken onverwacht een nieuwen bondgenoot gevonden, die voorloopig iedere krijgsoperatie der Russen op den rechteroever der rivier onmogelijk maakt, evenals den overtocht der rivier zelve. Door de aanhoudende regens en de smeltende sneeuw op de bergen zijn de stroomen in Wallachije buiten hunne oevers getreden en is het lage land geheel overstroomd. De bruggen over de Sereth en de Alecta zijn weggeslagen, de wegen onbruikbaar geworden en de verschansingen en legerkorpsen door het water omringd. Het blijft dus voorloopig eene onmogelijkheid de hooggezwollen stroomen over te trekken, zoodat den Turken voor eenige dagen of weken een uitstel van executie verleend is. Inusschen wordt ijverig voortgegaan met het opwerpen van geduchte verdedigingslinien en het bombardeeren der wederzijdsche vestingwerken aan den Donau. Alleen het in de lucht vliegen van een tweeden turkschen monitor bracht eenige afwisseling in het eentonige van den toestand aan de rivier.
Reeds begon men het er algemeen voor te houden, dat de torpedo's, waarop de Russen zoo zeer gerekend hadden bij hunne bestrijding van de turksche oorlogsvaartuigen, hun doel zouden missen; de vernieling van den Donau-monitor Seïfi heeft echter de torpedo's op eenmaal in hare eer hersteld en de Turken zullen voortaan wel degelijk met die kleine, maar ontzaglijke vernielingswerktuigen rekening moeten houden.
De Seïfi lag in den avond van den 26 mei in den Matchin-arm van den Donau, niet ver van den turkschen oever, tegenover Braïla, ten anker, onbewust van het gevaar dat hem bedreigde. Aan den rumeenschen oever werden intusschen toebereidselen gemaakt om den monitor in de lucht te doen springen: vier kleine russische kanonneerbooten, of liever sloepen, te samen met 40 personen bemand, staken van wal om het stoute waagstuk te ondernemen. Het waren de Tsarevitch onder luitenant Dubaschoif, de Zenia onder luitenant Schostakoff en de Tsarevna, benevens de Djighine onder de vaandrigs Bahl en Persine. Daarenboven bevond zich nog de rumeensche majoor Nurjesco aan boord. Men hoopte het vijandelijk schip te verrassen, maar vond zich in die verwachting bedrogen. De schildwachten aan boord van den monitor hadden de vijandelijke vaartuigen bemerkt, en hoewel de rumeensche majoor den vijand in den waan trachtte te brengen, dat het bezoek met een vriendschappelijk doel geschiedde door het geroep der schildwachten met het turksche: ‘goed volk’ te beantwoorden, lieten zij zich hierdoor niet misleiden en maakten alarm, waardoor weldra de geheele bemanning op het dek was en de vermetele aanvallers met een levendig vuur begroet werden.
De maan scheen helder over het water en de Turken konden al de bewegingen hunner vijanden volgen. De sloepen werden met een hagelbui van kogels overdekt en de Tsarevitch kreeg verscheidene schoten onder water, waardoor ze gevaar liep van te zinken en door de andere booten op sleeptouw moest genomen worden. De aanslag was mislukt en de aanvallers waren gedwongen naar den oever terug te keeren.
Toch gaven de Russen den moed niet op; de lucht betrok en donkere wolken onderschepten het onwelkome licht der maan. Het roer der sloepen werd met wollen doeken omwonden, opdat het bij het manoeuvreeren geen gerucht zou maken en in ademlooze stilte roeiden de booten nogmaals naar den turkschen oever op den monitor aan, die als een kolossus in de rivier voor anker lag. Ditmaal waren de Turken minder op hunne hoede. Het was drie uur in den morgen. Ongemerkt waren de russische sloepen genaderd, hadden den monitor omringd en maakten zich gereed de medegenomen torpedo's aan de Seifi vast te hechten, toen men aan boord ten tweeden male den vijand gewaar werd en de turksche kogels de Russen nogmaals begroetten. De Djighine verloor haar roer en ontving een kogel in den kiel, waardoor zij genoodzaakt werd, wilde zij niet zinken, aan den vijandelijken oever op het strand te loopen: ook de Tsarevna moest door de Zenia van onder 's vijands vuur weggehaald worden. Toch gaven de onverschrokken aanvallers den kamp niet op; luitenant Dubaschoff sprong van een torpedo voorzien te water, hechtte het noodlottige vernielingswerktuig, zonder door den vijand bemerkt te worden, aan den kiel van den monitor vast, zwom langs den leiddraad naar de sloep terug en gaf onmiddellijk daarop bevel naar den rumeenschen oever te stevenen.
De Turken meenden, dat alle gevaar geweken was, maar nauwelijks waren de aanvallers aan land gestapt en hadden zij den geleiddraad met eene electrische batterij in verbinding gebracht, of een donderende slag weêrgalmde, een breede vuurzuil steeg ten hemel, en het reusachtig schip was in de lucht gevlogen.
Geen enkele Turk - er bevonden zich 120 man aan boord - heeft den ondergang van den prachtigen monitor overleefd, en alleen de vlag is door de Russen gered en als zegeteeken modegevoerd.
De aanvoerders der sloepen, benevens de rumeensche majoor hebben, ter belooning voor hunne onverschrokken daad, uit de handen van grootvorst Nicolaas de versierselen der St.-Georgiusorde ontvangen.