‘en nu’ zegt boven aangehaalde geschiedschrijver, ‘begon voor Rusland een bloedig tijdperk als geen enkel volk, zelfs niet de Romeinen onder een Nero en Caligula, aan te wijzen hebben.’
In 1566 trok hij zich met zijne lijfwacht van beulen terug in een klooster, waarvan hij al de vroegere bewoners had laten ombrengen, en begon daar een soort van kloosterleven, waarvan zijne afschuwelijke grillen de regels waren. Des morgens werd er gewoonlijk gezongen en gebeden, 's middags aan tafel sprak hij met zijne gezellen over theologische onderwerpen, waarin hij, evenals Hendrik VIII van Engeland, zeer bedreven was, doch evenmin als deze wist hij de vruchten te plukken, welke aan eene studie der H. Schrift verbonden zijn. Na tafel begaf zich het monster naar zijn marteltuin, om zich te verlustigen in het doodsgereutel zijner talrijke gevangenen, die hij zonder vorm van proces liet folteren en martelen, alleen omdat zulk een schouwspel hem genoegen gaf.
Gedurende dat zoogenaamd kloosterleven had de gebeurtenis plaats, waaraan onze gravure herinnert. Met voorbijgaan van alle archimandriten had Iwan een pope, Philip, die bij het russische volk om zijn edelen levenswandel hoog stond aangeschreven, tot metropolitaan der russische Kerk benoemd, daar hij meende in hem een gewillig werktuig te vinden, die alles wat de czaar deed zou goedkeuren en aldus zijne gruweldaden zou bedekken met het kleed van godsvrucht. In deze meening bedroog hij zich echter schromelijk, want Philip verklaarde bij de aanbieding van de hooge waardigheid, waartoe hem de czaar riep, dat hij deze alleen dan zou aanvaarden, als de czaar zijne lijfwacht afschafte. Op aanraden evenwel van vele popes, die alles blindelings goedkeurden wat de czaar deed, nam hij de waardigheid van metropolitaan aan, daar hij hoopte dat hij, evenals vroeger Sylvester, invloed op den czaar zou verkrijgen en zoo hem van verdere gruweldaden zou kunnen terughouden.
Weldra echter zag hij in, dat die hoop ongegrond was, want Philip was geene week in zijne waardigheid bevestigd, of Iwan begon een moordtocht tegen de groote grondbezitters in de omstreken van Moskou, onder voorwendsel dat zij den nieuwen metropolitaan opgestookt hadden, bij hem aan te dringen op de afschaffing der lijfwacht. Wederom vielen een aantal offers door vuur en zwaard, en op alle straten en openbare plaatsen lagen lijken, welke het verschrikte volk zelfs niet durfde begraven.
De metropolitaan Philip was de eenige man in geheel Rusland, die daartegen zijne stem durfde verheffen. Toen namelijk op den 22 maart 1568 de czaar met zijne gezellen in de hoofdkerk was en na den dienst op den metropolitaan toetrad om zijn zegen te ontvangen, bleef deze beweegloos staan.
‘Heilige Vader, ziet gij den czaar niet?’ vroeg eindelijk een bojaar, ‘hef de handen op en geef hem uw zegen.’
‘Neen,’ antwoordde Philip, na een oogenblik zwijgens, ‘in zulk eene kleeding en ook in rijkszaken ken ik den czaar niet. Gij komt hier God vereeren, en buiten dezen tempel vliet het bloed bij stroomen! Sedert de zon aan den homel staat, heeft men nooit gezien, noch gehoord, dat een beheerscher van Rusland in zijn eigen rijk zóó woedde. Tartaren en heidenen en alle volken kennen recht en wetten en overal is men barmhartig, alleen in Rusland niet. Denk er aan dat God, die u in de wereld zulk een verheven plaats heeft aangewezen, u rekenschap zal vragen van het onschuldig vergoten blood. De steenen, waarover gij loopt, roepen om wraak tot den hemel. Ik ben aan mijn geweten verplicht u dit te zeggen, ook al moest ik het met den dood bekoopen!’
Treffend geeft onze gravure het oogenblik, waarop deze woorden gesproken werden, weêr. De czaar, wiens trekken naar een portret zijn genomen, staat op zijn stok geleund en is verstomd over de stoutheid van den metropolitaan. Met stomme woede hoorde hij die woorden aan en in zijne donkere en afzichtelijke trekken is het te lezen, dat hij op eene nieuwe marteling peinst, die een einde zal maken aan het leven van den metropolitaan. Achter den tiran staat zijn kanselier Ekyratowa, bekend om zijne slaafschheid in het uitvoeren der bloedige bevelen van Iwan, en om hem heen de verwonderde bojaren en lijfwachten.
Het antwoord dat Iwan gaf was hem geheel waardig. Woedend met zijn stok op den grond slaande sprak hij:
‘Tot heden ben ik voor u, voor uw aanhang en voor mijn rijk veel te goed geweest, van dit oogenblik af zult ge met recht te klagen hebben.’
En hij hield woord, want reeds den volgenden dag begon hij zijne bedreiging ten uitvoer te leggen. Philip werd echter niet terstond omgebracht, waarschijnlijk uit vrees voor het volk. Hij werd tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld, doch kort daarna in de gevangenis geworgd. Geen enkele zijner onderhoorige popes overleefde de stoute taal van hun opperhoofd.
Met zijn lijfwachten begon hij nu een moordtocht in de omstreken van Moscou en woedde er gedurende zes weken, alles wat leven had neêrsabelende, alleen onder voorwendsel, dat zijne slachtoffers aanhangers waren van Philip. Zelfs het vee en de andere dieren werden niet gespaard, en opdat niets overblijven en zijne wraak volkomen zou zijn, liet hij de visschen in de vijvers dooden door het water te vergiftigen.
Doch genoeg over dit monster! Ten slotte een drietal gruwelen, welke deze gevleeschde duivel na het gemelde bedreef. In 1570 verwoestte hij de rijke Hanze-stad Novogorod, en liet daar bij 2700 der aanzienlijkste burgers, behalve de vrouwen en kinderen, neêrsabelen; kort daarop veroordeelde hij zijn getrouwen en verdienstelijken veldheer Worotynski, zonder dat deze van eenige misdaad kon beticht worden, om levend gebraden te worden en stookte daarbij met eigen hand het vuur op; terwijl hij zijn eigen zoon met zijn stok de hersenpan verbrijzelde, omdat deze het gewaagd had voor hem te verschijnen zonder geroepen te zijn.
Op den 17 maart 1584 stierf hij aan eene ellendige ziekte, het gevolg zijner uitspattingen, en bevrijdde aldus het in bloed badende russische rijk van den moordenaar zijner bewoners.