De opgang der zon.
Het is bekend, dat de zon onder de verschillende hemelstreken, vooral bij hare opkomst, eene zeer verschillende gedaante heeft. Kapitein Ross schildert een nieuwjaarsdag in de Poolzee volgenderwijze: ‘De zon ging niet op, maar kwam omstreeks den middag zoo dicht aan den rand van den horizon, dat zij een snel voorbijgaand morgenrood, 'twelk tevens avondrood was, veroorzaakte, waardoor de toppen der ijsbergen in scharlakenrood glansden, terwijl de besneeuwde oppervlakte van den bodem in donker gehuld bleef.’
Bijzonder prachtig is de opgang der zon in de woestijn Sahara. Rondom, zoo ver het oog reikt, ziet men het roodbruine woestijnzand, waarover de nacht uitgespreid is. Eensklaps verheft zich de groote zonnekogel boven den oostelijken horizon en verguldt de onmeetlijke vlakte.
Nog aangrijpender is de indruk dien men ontvangt, wanneer men in de hooge hemelstreken de zon ziet opgaan. Wanneer men in een luchtballon hoog boven de wolken zweeft, gelijken deze op eene witte, golvende zee, terwijl de hemel zelf op deze hoogte niet blauw, maar koolzwart is. Plotseling komt de zon boven de zee van wolken bloedrood to voorschijn en vervult het donkerzwarte uitspansel met hare glanzende stralen. De indruk moet zoo overweldigend zijn, dat de luchtvaarder in stomme verbazing en als zich zelven en zijn toestand vergetende, dit tooneel blijft aanstaren.