Het horlogemaken
In het Zwitsersch kanton Neufchatel.
Er zal in de geheele wereld wel geene plek gevonden worden, die, uit het oogpunt van nijverheid beschouwd, zooveel wonderen te zien geeft als de prachtige dalen van het zwitsersch kanton Neufchatel. Op eene hoogte van duizend meters, op een bodem, die niets voortbrengt dan hooi en gierst, waar elke vierkante voet gronds vruchtbaar gemaakt moet worden door onophoudelijke vlijt, waar twee en een halve eeuw geleden slechts eenige honderden arme en onwetende menschen woonden, die van de overige wereld niets wisten en in hunne uitgestrekte, donkere bosschen een armoedig en eentonig leven leidden, wonen nu meer dan dertig duizend menschen, die bekend zijn om hunne opgeruimdheid, ontwikkeling, werkzaamheid en hunne buitengewone vindingrijkheid op industrieel gebied. In die dalen, waar eertijds de herder zijne kudde weidde, waar de jager het spoor der wilde zwijnen volgde en de kolenbrander zijne ovens stookte, liggen nu rijke dorpen, die in het ten toon spreiden van weelde met de groote steden kunnen wedieveren.
In het gebergte, waar vroeger zeldzaam een reiziger zich over het hobbelig voetpad bewoog, rollen nu met de snelheid van den bliksem de schitterendste equipages; de zuchtende locomotief snort er in eene onbesuisde vaart door een tunnel van tien duizend voet lang; electrische schokken varen langs den metalen draad en brengen den koers der markt naar alle plaatsen der wereld over. Indien de uitspraak van den wijsgeer: ‘de nijverheid is de moeder van het maatschappelijk leven,’ ooit waarheid bevat heeft, dan mag deze streek wel als een voorbeeld aangehaald worden. En waarlijk, evenals een klein zaadje, dat op een vruchtbaren bodem valt en daar tot een bloeienden boom opschiet, heeft een zonderling toeval in dit land het zaad eener industrie gestrooid, welke zich in weinig tijds eene toekomst gemaakt heeft over het grootste gedeelte der wereld.
Tegen het einde der 17e eeuw, toen het gebruik van verschillende soorten van horloges in Europa niets bijzonders meer was, kwam op zekeren dag te Chaux-de-Fonds het eerste horloge aan, dat men er ooit gezien had, en wel door een paardenkoopman. Van alle zijden kwam men toegeloopen om het kleine wonder te zien. De bewondering, die men er voor aan den dag legde, was zeer waarschijnlijk niets minder dan die, welke de Indianen van Amerika toonden, toen zij den eersten blanke zagen, want dat het kleine werktuig juist de uren van den dag aangaf was iets ongehoords.
Op zekeren dag stond echter het horloge stil. Groote verlegenheid te Chaux-de-Fonds! Te vergeefs schudde men het horloge - het wilde niet loopen. Het was een moeielijk geval, want de herderbevolking wist waarschijnlijk niet, dat men te Geneve ook horloges maakte, en in dien tijd zou het bij niemand opgekomen zijn het juweeltje naar Parijs te zenden of het er zelf heen te brengen. Kortom, men wist niet wat te doen en begon er reeds aan te wanhopen het ooit weêr te hooren tikken.
Een jonge smidsleerling van 14 jaar, bijgenaamd ‘le Bessel’, hoort van het horloge spreken en van de verslagenheid, waarin geheel het gehucht Chaux-de-Fonds gedompeld was over zijn stilstaan. Deze jongen, die eigenlijk Daniel Jean Richard de la Sagne heette, was op technisch gebied zeer bedreven, doch zijne ouders en vrienden plaagden hem altijd en noemden hem een droomer. Terstond ging hij naar het gehucht om de wonderlijke machine te zien. Zijn scherp en verstandelijk oog, verrukt over die verschillende wieltjes die in elkander liepen, ontdekte weldra het doel en de werking van alle stukken, waaruit het horloge samengesteld was. Niet zonder eenig mistrouwen vergunde men hem het uit elkander te nemen; hij vindt het gebrek en - wie zou het gelooven? - toen het mechanisme weêr opgewonden werd, liep het evenals vroeger. Men kan zich gemakkelijk voorstellen, dat Jean Richard de held van den dag was.
De doorzichtige jongen was echter daarmeê nog niet tevreden, want terstond nam hij het besluit om zelf zulk eene machine te maken. Welk eene reuzentaak! Hij bezat geen enkele der duizenden werktuigen, die heden voor de fabricage van een horloge gebruikt worden: hij had zelfs nooit zoo iets gezien!
Dit schrikte hem echter niet af, want na elk deel van het horloge in 't ruwe nageteekend te hebben, begon hij de werktuigen te maken, welke hij dacht noodig te hebben. Terwijl hij daarmeê bezig was, verneemt hij, dat te Geneve veel horloges gemaakt worden en dat men eene machine gebruikte, om de kleine wieltjes te maken en ze te tanden. Terstond begaf hij zich daarheen om die machine te bestudeeren. De inrichting was echter een geheim en hij moest weêr terugkeeren zonder ze gezien te hebben.
Die teleurstelling, in plaats van hem te ontmoedigen, vuurde zijn moed aan, en hij begaf zich weêr aan den arbeid, besloten om zonder machine zijn meesterstuk af te werken. Zonder vreemde hulp, zonder eenige leiding, zonder de minste kennis van de wetten der mechaniek gelukte hem, na een onafgebroken arbeid van achttien maanden, dat reuzenwerk. Welk een voldoening was het voor hem, toen hij zag dat het werk liep en de wijzers juist de uren aanwezen!
Onze smid nam van toen af het besluit, zich geheel op het horlogemaken toe te leggen; hij maakte dagelijks vorderingen, vond nieuwe manieren van bewerken en verzamelde rondom zich een aantal werklieden en leerlingen, waar-