uitgevonden, die na eenigen tijd met den heer Bontemps, een specialiteit in de glasfabricage, eene overeenkomst sloot om de uitvinding te exploiteeren. Het is waar, dat velen terstond getracht hebben de onmogelijkheid der nieuwe uitvinding aan te toonen en aan dit oordeel des te meer gewicht werd gehecht, dewijl het uitging van de uitstekendste glasfabrieken, die met den heer De la Bastie in concurrentie waren; doch ook aan steun ontbrak het niet, vooral van duitsche zijde, en de groote pyrotechnicus Siemens sprak er zelfs een gunstig oordeel over uit.
In april van 1875 kocht de vennootschap A. de la Bastie en Co. de kristalfabriek te Choisy-le-Roi en verbond daaraan terstond een hardglasoven, die de gewenschte resultaten overtrof. De firma Jeekel en Mijnssen te Leerdam kocht terstond het geheim der badbereiding van De la Bastie en begon in hare fabrieken te Leerdam den bouw van een hardglasfabriek.
Zulk eene onderneming mocht terecht gewaagd heeten. De Ia Bastie was zijne uitvinding practisch nog volstrekt niet meester, hoe zou het dus genoemde firma zijn? Zij was echter volkomen overtuigd van de schoone toekomst, welke het hardglas te gemoet zou gaan, en met iever werden de handen uit de mouwen gestoken om de uitvinding te volmaken.
Het gebouw der hardglasfabriek te Leerdam is ingericht voor achttien ovens, doch bevat er op dit oogenblik nog slechts acht, namelijk een voor groote ruiten, twee voor glazen dakpannen en gebogen ruiten voor straatlantaarns, twee voor drinkglazen, borden en lampenglazen, twee voor ruiten voor broeiramen, fabrieken en lantarens, en een proefoventje, waarin tevens bobèches, horloge-glazen en fiches vervaardigd worden.
Alle ovens verschillen van elkaar in constructie, en het is te voorzien, dat met het bijbouwen van nieuwe ovens dit steeds het geval zal blijven, daar men dagelijks nog verbeteringen maakt en fouten opmerkt, waarvan bij het bouwen van een nieuwen oven partij getrokken wordt. De koelbakken zijn achter elken oven geplaatst, het glas wordt na de vorming terstond daarin neêrgelegd, terwijl aan elken oven een harder en een jongen geplaatst zijn.
In hetzelfde gebouw vindt men nog eene gasfabriek, waartoe de afval van het bad gebruikt wordt, een oven voor het bakken van verschillende vormen, eene brandleiding en eene luchtschel, welke op het kantoor uitloopt.
Van dit gebouw gingen wij naar het locaal, waar het glas gezuiverd wordt en waar de heer Jeekel mij eenige proeven met zijn fabricaat liet nemen, die ik hier zonder eenige overdrijving zal mededeelen.
Eene gewone steenen dakpan brak, toen wij haar op eene hoogte van 30 cM. lieten vallen, terwijl dit met eene van hardglas eerst op eene hoogte van 3 meters het geval was. Vervolgens namen wij eene hardglazen ruit van 25 X 25 cM. oppervlakte en 4. mM. dik. Op eene hoogte van 3 meters lieten wij er achtereenvolgens een gewichtsteen van 2 lood, 5 lood en 1 ons op vallen, zonder dat zij brak; eerst met een gewichtsteen van 2 ons op eene hoogte van 1.80 meter brak zij in duizenden stukken.
Het is een zonderling gezicht het hardglas te zien breken. Alle stukken vormen een geheel op zich zelven, waaraan men zich niet snijden kan en die op hunne beurt, als men ze stuk kan slaan, wat echter niet gemakkelijk gaat, in een fijn glaspoeier veranderen. De breuk is regelmatiger en fijner, naarmate de harding beter tot het centrum van het geharde voorwerp is doorgedrongen. Nagenoeg ondoorschijnend glas heeft die eigenschap van breken niet, omdat de toevoeging der kleurstof dit belet. Evenmin heeft men die breuk bij zeer dun glas.
Onze proefnemingen waren echter hiermeê nog niet afgeloopen, ik zou nog belangrijker proeven bijwonen. Drie lampenglazen, een van gewoon glas, een van hardglas en een van kristal werden op gaslampen geplaatst en daar op de gewone hoogte verhit. Bij het sprenkelen van water tegen het gewone glas knapte het terstond, terwijl de twee andere glazen ongedeerd bleven. Zij werden daarna tot gloeihitte gebracht, van de lamp genomen en in een emmer water gedompeld, wat echter geene andere uitwerking gaf dan een gesis evenals men een stuk gloeiend ijzer in water dompelt: zij bleven heel.
Op de magazijnen, waarheen wij ons begaven, waren de proeven niet minder belangrijk. Een twintigtal fijne wijnglazen, naast elkaar gezet en met den voet dooreengeworpen, doorstonden dien schok dapper, ofschoon, volgens de verklaring van den heer Jeekel, deze proef niet altijd volkomen gelukt en het zeer dikwijls gebeurt, dat er enkelen breken. Glazen bordjes, bobèches, fiches, gewone drinkglazen, illumineerglazen, alles moest een bewijs afleggen van hardheid; zij werden met alle kracht door mij tegen den grond geworpen, doch gunden mij het pleizier niet van ze te zien breken.
Nog sterker. Wij wierpen van de hoogte waar wij stonden, circa 15 meter, groote glasruiten naar beneden op den grond, doch niet eene die brak, ook al vielen zij vlak op den bodem. Inderdaad ik stond verbaasd. Op een gewoon dun horlogeglas gaan staan en er met al de zwaarte van het lichaam op drukken, zonder dat het breekt, is geen klein kunststuk, en toch bezit ik zulk een glas, waarop ik deze proef meer dan vijftigmaal in 't bijzijn van verschillende personen heb genomen. Dat het onbreekbaar is geloof ik daarom nog niet, doch dit is juist de verkeerde opvatting, die velen van de nieuwe uitvinding hebben; zij verwarren den naam van hardglas met onbreekbaar glas, zij schijnen te gelooven, dat mettertijd glazen locomotieven over glazen spoorstaven zullen rijden.
De nieuwe uitvinding heeft van het glas in 't geheel geen metaal gemaakt dat smeedbaar is, zij heeft alleen de spreekwoordelijk geworden broosheid van het glas weggenomen. 't Is zeker, de hear Jeekel wierp met zijn fabricaat, dat het een lust was om te zien, en een ferme jongen er jaloersch op zou worden, doch daarvoor is het niet gemaakt. Glas is en blijft glas, al heet het dan ook hardglas, maar de groote economie van het hardglas zit alleen hierin, dat men het als andere voorwerpen gebruikt tot het oud geworden is en dat men het verslijt, want door zijne buitengewone hardheid kan het stooten, welke het bij ongeluk krijgt, verdragen, die gewoon glas niet overleeft.
De prijzen van het hardglas zijn nog zeer hoog, doch bij toeneming van het verbruik kan het niet uitblijven, of ook deze zullen verminderen, want dit is zeker, dat het weldra de overwinning zal behalen op het gewone, zoodra men slechts de deugden van het hardglas zal hebben leeren kennen.
Ten slotte een woord van hulde aan den heer Jeekel, die in de nieuwe industrie zulk eene energie ten toon spreidt. Dagelijks nog is hij aan 't ‘uitvinden,’ als ik mij zoo mag uitdrukken, van verbeteringen, welke de reeds verkregen hardheid moeten volmaken, en de iever, waarmeê hij zich daaraan toewijdt zou het zoo geheel onmogelijk niet doen zijn, dat hij op sommige punten de fabriek van A. de la Bastie en Co. voorbijstreeft en den uitvinder zelven verschillende punten aanwijst, die voor verbetering, hetzij dan met het oog op de goedkoopte, hetzij op de harding zelve, vatbaar zijn.
Wij willen eindigen met een enkel woord over de toekomst van de nieuwe uitvinding, en deze kan niet anders dan zeer verblijdend genoemd worden. Het is waar, de groote verwachtingen van sommigen, die reeds van glazen horloge-veeren droomden, zijn niet verwezenlijkt, daar integendeel de harding van het glas nog volstrekt niet volmaakt is, doch als de uitvinding eens zooveel jaren zal tellen als de glas-nijverheid eeuwen, zal men er zeker geheel andere vruchten van zien. De economie is de beste aanbeveling voor het hardglas. Zij zal door verloop van tijd in gaan zien, dat glazen voorwerpen, welke bij eene gewone behandeling en ook bij een ongelukske zoo goed als onbreekbaar zijn, ver de voorkeur verdienen boven gewoon glas, ook al moeten ze duurder betaald worden, en heeft eenmaal de ondervinding het zoo ver gebracht, dan is het rijk van hot brooze glas uit en de hardglas-nijverheid zal binnen korten tijd met reuzenschreden de baan afleggen, waartoe het gewone glas zooveel tijd noodig had.
Reeds op dit oogenblik begint het hardglas meer tot zijn recht te geraken en wordt er door het volk niet meer met dien spotlach over gesproken, welke het er vroeger voor over had; het begint belangstelling te wekken en dit is de eerste schrede op den grooten weg van vooruitgang, dien het heeft af te leggen; want het volk is het, dat de toekomst van een of andere nijverheid in handen heeft en daarover beslist, terwijl de eigenschappen van het hardglas zelven het overige doen.