| |
| |
| |
Mozaiek.
Het menschelijk organisme.
De mensch is 's avonds niet zoo lang als 's morgens, 't Verschil bedraagt ongeveer één centimeter. In den zomer weegt een gezond mensch ongeveer 3 kilogram lichter dan 's winters. Onder alle schepselen van gelijke grootte bezit de mensch het grootste volume hersenen, ongeveer 2 kilogram op 50 kilogram gewicht van het geheel lichaam, terwijl een os op 500 kilogram niet meer dan 1/2 kilogram hersens bezit. In het menschelijk lichaam bevinden zich in het geheel 249 beenderen, namelijk 60 in het hoofd, 67 in de romp, 62 in handen en armen en 60 in beenen en voeten. Het hart maakt gemiddeld 4000 kloppingen per uur. De geheele bloedmassa in het lichaam, van 8 tot 13 kilogram bedragende, gaat ieder uur 18 maal door het hart en legt per minuut minstens 125 voet af. De pols van een volwassen gezond mensch slaat in één minuut niet minder dan 80 en niet meer dan 90 maal. Op hooger leeftijd wordt het getal polsslagen per minuut op 60 teruggebracht.
| |
Telegraaf-portretten.
Reeds sedert eenige jaren heeft men proeven genomen met het zenden van zoogenaamde fotografie-depêches, hierin bestaande dat men handteekeningen en handschriften zeer nauwkeurig en juist van het eene telegraafbureau naar het andere overseinde. Men is thans nog eenen stap verder gegaan en wel met het overmaken van welgelijkende portretten, insgelijks door middel van de telegraaf. Als de genomen proeven gelukken, zou dit wederom eene kans te minder zijn voor dieven en moordenaars om te ontvluchten. Bij de depêche, inhoudende den naam, enz. van den misdadiger, kan dan tevens zijn portret overgeseind worden, wat in vele gevallen tot spoediger ontdekking zou leiden en vele vergissingen en aanhoudingen van onschuldige personen kon voorkomen.
| |
Ijzeren telegraafpalen.
Op de linie Parijs-Lyon is men bezig de gewone telegraafpalen door een nieuw soort te vervangen. Tot hiertoe werden er houten telegraafpalen gebruikt, gelijk overal elders, maar de ondervinding heeft geleerd, dat zij weinig duurzaam zijn, licht breken of bij storm uit den grond geslagen worden, waardoor de dienst dikwijls onderbroken wordt.
De nieuwe palen worden van plaatijzer vervaardigd en zijn natuurlijk van binnen hol. Zij bestaan uit twee lange ijzeren platen, welke gebogen en met nagels aan elkander gehecht worden. Bij het verlaten van het station gaan de telegraafdraden ook niet meer van buiten langs de palen omhoog, maar, als door eene buis, door de holte van de ijzeren platen.
De nieuwe palen zijn op een afstand van 45 meters van elkander geplaatst. Daar de afstand tusschen Parijs en Lyon 500 kilometers (ongeveer 100 uren) bedraagt, moeten er ruim 11.000 palen geplaatst worden, en daar elke paal 213 kilogram weegt, bedraagt dit een totaal gewicht van 2.343.000 kilogram aan ijzer.
| |
Klokken in Duitschland.
De zwaarste van alle klokken in Duitschland is de bekende Keulsche keizersklok, welke 500 centenaars weegt; op deze reuzenklok volgt die van den dom van Erfurt, die 275, van den Maagdenburger dom, die 267, van den Keulschen dom, die 224, van de St.-Elisabethskerk in Breslau, die 220, van de St.-Petrus- en Pauluskerk in Görlitz, die 217, van den dom van Halberstädt, die 170, en eindelijk van de St.-Maria-kerk in Dantzig, die 121 centenaars weegt. De acht reuzenklokken hebben dus te samen een gewicht van 1.993.000 kilogram. Rekent men, dat een paard gemiddeld 1500 kilogram gewicht kan trekken, dan zou men niet minder dan 300 dezer dieren noodig hebben, om het metaal te vervoeren, voor het gieten djer acht klokken benoodigd.
| |
Postduiven.
Het gebruik van postduiven is verre van nieuw. De grieksche dichter Anacreon, die omstreeks 529 jaar vóór Christus leefde, zinspeelt in zijne verzen reeds op duiven als boden. Ook Aclion bericht, dat toen Faurathenes in de olympische spelen den zegepalm had weggedragen, hij dit zijnen vader boodschapte door hem eene duif, met een purperen lap aan den voet gebonden, toe te zenden. Plinius verhaalt, dat Decrinius Brutus uit de door Antonius belegerde stad Mutina eene duif deed opstijgen, om eene boodschap over te brengen naar de legerplaats zijner landgenooten. De Saracenen bezaten overalpostduivenverbindingen. Kalif Nureddin van Bagdad gebruikte ze reeds in 1147. Met het verval van het saraceensche rijk kwamen de postduiven weêr meer in onbruik en hoorde men er in langen tijd niets meer van. Eerst in 1573 wordt, bij de belegering van Leiden door de Spanjaarden, voor het eerst weêr van postduiven gewag gemaakt. Napoleon I deed opnieuw postduivenstations inrichten, en sedert dien tijd werd er in Frankrijk en België, later ook in Nederland, Engeland en Duitschland, veel werk van gemaakt. In 1828 begon men te Parijs, Londen, Brussel, enz. de duiven te bezigen om beursberichten over te brengen. In 1844 bestond er tusschen Parijs en Londen eene regelmatige postduivenverbinding. Vooral in den Fransch-Duitschen oorlog werd het gebruik van postduiven algemeen, en ook ons land bezit tegenwoordig verscheidene postduiven-sociëten.
het ijs.
| |
De bevolking van Londen.
Londen telt op dit oogenblik 3.445.160 inwoners; wanneer men het post- en policiedistrict medetelt, klimt het zielental tot 4.207.167. Het jaarlijksch sterftecijfer bedraagt 23.7 op de duizend. De aanwa der bevolking bedraagt ongeveer 80.000 inwoners per jaar. Van deze komen 51.000 wegens overwicht van geboorte op de sterfgevallen. Wanneer de bevolking in gelijke mate blijft toenemen, zal Londen in 1900 meer dan 6 millioen inwoners kunnen tellen.
| |
De koffieverbouw op Ceylon.
Ceylon is ongetwijfeld het schoonste en vruchtbaarste eiland in de Indische Zee; men weet dat het eenmaal eene nederlandsche bezitting was, doch thans bevindt het zich in de handen der Engelschen. De verbouwing van den grond heeft in de laatste jaren eene groote uitbreiding gekregen en vooral de aanplanting van den koffieboom is er met kracht bevorderd. Gedurende de drie laatste jaren zijn op Ceylon niet minder dan 100 nieuwe koffieplantages aangelegd; ten tij de van den oogst houden zich 200.000 arbeiders, vrouwen en kinderen medegerekend, met het plukken en sorteeren der koffieboonen bezig.
De gezamenlijke koffieplantages op het eiland vertegenwoordigen eene waarde van 240 millioen francs. De factorijen en machinerieën aan de havens, waar de koffie ingescheept wordt, zijn bovendien nog ongeveer 20 millioen waard. Hier worden nog 20.000 werklieden gebezigd. Van de zes millioen hectaren, welke voor den aanbouw van de koffieboomen geschikt zijn, zijn er één millioen aangelegd. Eene goed onderhouden koffieplantage werpt goede winsten af; na vijf jaar bedraagt de zuivere winst van zulk eene plantage, ter grootte van 100 hectaren, jaarlijks van 52.000 tot 70.000 francs.
| |
Eene afdoende japansche handelsspeculatie.
Uit Japan worden jaarlijks duizenden kartonnen doozen met zijwormeneieren naar Frankrijk en Italië verzonden. Europeesche kooplieden koopen de eieren namelijk op de japansche markten op, en verzenden ze dan per scheepsgelegenheid verder. Dit schijnt de japansche zijdefabrikanten in den laatsten tijd minder bevallen te zijn; bij een der laatst gehouden markten van eieren der zijwormen, sloegen zij de handen in elkander en bedachten een radicaal middel, om de vreemde kooplieden de eieren voor den neus weg te koopen. Zij kochten den geheelen voorraad eieren tegen hooge prijzen op, dien zij daarna verbrandden. Op deze wijze werden op eenmaal 56.420 doozen met eieren vernietigd.
| |
Onverbrandbaar papier.
Kort geleden heeft men zeer belangwekkende proeven genomen met het zoogenaamde onverbrandbaar papier. Men weet, dat dit vraagstuk sedert lang het voorwerp was van het nauwlettendste onderzoek; tot heden toe was het echter niet op voldoende wijze opgelost. Na den brand der grootsche gebouwen gedurende den tijd der commune te Parijs, heeft men het onderzoek opnieuw ijverig voortgezet, daar men meer en meer doordrongen was van de noodzakelijkheid, om zekere papieren, burgerlijke acten, documenten, enz., voor vernietiging te vrijwaren.
Het vraagstuk schijnt thans werkelijk opgelost te zijn, ofschoon de samenstelling van het zoogenaamd onverbrandbare papier nog een geheim is. In elk geval zijn de genomen proeven inderdaad belangwekkend. Men heeft het papier gedurende langen tijd boven de vlam eener spirituslamp gehouden, zonder dat het merkelijk beschadigd werd. Letters op dit papier gedrukt of geschreven waren, na de proef, nog even duidelijk leesbaar. Na het vijf minuten lang aan een sterke gasvlam blootgesteld te hebben, was er geen enkel spoor van verbranding of verschroeiing aan te ontdekken.
|
|