schrijver voor zijne stelling aanhaalt, nog zoo afdoenend. ‘De behendigste menschen,’ zegt hij, ‘schieten de meeste dieren, zoowel als de behendigste dieren de meeste menschen uit den weg loopen.’
In onzen tegenwoordigen tijd is de behendigheid niet meer de eenige voorwaarde voor den jager om zeker te zijn van zijne prooi. Overleg is een even geducht wapen en om sommige vogels en dieren te dooden of te vangen is het onmisbaar. Niet weinig discipelen van Nimrod zijn het met dat gevoelen volkomen eens, en met de jacht, die wij hier in het oog hebben, zou men met eene behendigheid in den meer dan overtreffenden trap weinig uitrichten, indien men het overleg verwaarloosde. Het gebruik van vuur is in dit opzicht zeker zoo oud als de jacht zelve. Eene vlam schijnt een bijzonderen indruk op de boschbewoners te maken, waarschijnlijk zijn oorsprong vindende in hunne nieuwsgierigheid, want al zijn zij er over het algemeen bang van, toch worden de meesten er door aangetrokken en blijven er op een afstand rondom dwalen.
De amerikaansche schilder John S. Davis, geen onbekende meer voor onze lezers, heeft ons eene levendige voorstelling gegeven van eene wilde zwanenjacht op de Red-river. De getrouwheid waarmeê de kleinste bijzonderheden zijn weêrgegeven getuigen zoowel van zijn meesterschap in het voeren van het penseel als van zijne kennis van zijn onderwerp.
Men ziet terstond hoe de jacht plaats heeft. Voor in eene boot, waarin de jagers zijn gezeten, is een scherm opgericht waarvoor een groot vuur brandt, dat den omtrek verlicht maar de jagers in de duisternis laat. Door het schijnsel worden de zwanen gelokt en de jager hoeft slechts aan te leggen om de prooi, waarop hij loert, in de tesch te kunnen steken.