Geillustreerd nieuws.
Inhoud:
De hertogin van Aosta. - De koning van België en Centraal-Afrika. - De Parijsche wereldtentoonstelling van 1878.
De dood spaart niemand, hij dringt zoowel de prachtige paleizen der gekroonde hoofden als de ellendige hutten der daglooners binnen. De dood.....maar op deze wijze voortdravende, zou mijn geschrijf op een sermoon gaan gelijken en wel een sermoon, dat zelfs het aantrekkelijke der nieuwheid mist, zoodat ik het om meer dan eene reden mijne lezers sparen wil. Ik heb er intusschen eene inleiding mede uitgewonnen en kan dus onmiddellijk overgaan tot mijn onderwerp: eene korte levensschets van de hertogin van Aosta, die den 8 november II. te San-Remo overleden en wier uitvaart den 7 december daaraanvolgende in eene der hoofdkerken van Rome gevierd is.
De hertogin van Aosta was een dier vrouwen wier weldadig, edelmoedig en godsdienstig karakter een beter lot verdiend had, en wie het scheiden van de wereld weinig kostte, daar zij, hoe hooggeplaatst ook, op haar levenspad, vooral in de laatste jaren, niets dan doornen had gevonden.
Maria Vittoria was in het jaar 1847 te Parijs geboren, waarheen haar vader, de prins De la Cisterna, ten gevolge van ernstige financieele moeielijkheden, de wijk had genomen. Kort na hare geboorte werd zij naar België gezonden, maar kwam reeds op vierjarigen leeftijd te Turijn, waar zij verbleef tot haar huwelijk met den hertog van Aosta, tweeden zoon van koning Victor Emmanuel. Een godsdienstig gemoed bezittende, zullen de rampen en vervolgingen, waaraan de Kerk in Italië blootgesteld was, haar hart ongetwijfeld pijnlijk hebben aangedaan, en toen haar gemaal, kort na haar huwelijk, tot vice-admiraal der italiaansche vloot werd benoemd en als zoodanig eene verre expeditie moest ondernemen, verliet zij met vreugde dat Italië, waar hare godsdienstige gevoelens voortdurend pijnlijk werden geschokt. Aan de zijde van haar echtgenoot legde zij op den oceaan bij meer dan eene omstandigheid eene onverschrokkenheid en vastheid van karakter aan den dag waarop slechts weinige vrouwen kunnen roemen.
In Spanje zou haar moed echter op nog zwaarder proef gesteld worden: de hertog van Aosta werd tot den troon van dit land beroepen, maar tot een troon hem door de revolutie aangeboden en om tot speelbal te dienen van de verschillende partijen in het ongelukkige rijk. De hertogin, die met moed en doodsverachting de gevaren der zee getard had, was niet bestand tegen de kuiperijen der revolutionaire hoofden en tegen de koele onverschilligheid van een volk, 'twelk haar en haar echtgenoot steeds als vreemdelingen bleef beschouwen. De twee jaren welke zij in Spanje verbleef, waren dan ook jaren van rampspoed en vernedering en toen de hertog van Aosta, ontmoedigd en teleurgesteld in zijne verwachtingen, in stilte het land verliet waar hij slechts onverschilligheid en haat had gevonden, was de gezondheid van de hertogin voor altijd geknakt. Eene slepende ziekte voerde haar langzaam maar zeker naar het grat. Den 8 november kwam de dood haar op 29jarigen leeftijd van haar lijden verlossen.
Haar dood werd door de italiaansche katholieken met deelneming en smart vernomen en bij haar uitvaart in de verschillende kerken van het schiereiland stroomden duizenden toe om te bidden voor de zielerust van de edele, maar ongelukkige vorstin.
Onze gravure stelt het overvoeren van haar lijk voor naar de basiliek van de Superga, waar de leden van het Huis van Savoye rusten.
Reeds hadden wij eenige typen en schetsen uit Afrika ter bewerking gegeven, welke wij dachten te gebruiken bij eene bespreking van het schoone plan van koning Leopold II van België om een genootschap te vormen tot beschaving van Centraal-Afrika en om langs dien weg tot de afschaffing van den afschuwelijken slavenhandel te komen, toen wij het voorrecht hadden van een lid van het comité van genoemd genootschap eene correspondentie voor de Belgische Illustratie te ontvangen, welk opstel een beknopt maar zaakrijk en helder overzicht geeft van de verschillende ontdekkingsreizen in Afrika in het belang der wetenschap en der beschaving ondernomen. Daar wij later, bij de verwezenlijking van het plan van den doorluchten ontwerper, gewis meermalen in de gelegenheid zullen komen om er op terug te komen, doet het ons genoegen bovengenoemde correspondentie als een inleiding te kunnen plaatsen voor hetgeen wij later omtrent Afrika zullen te melden hebben.
Wij staan dan ook volgaarne een gedeelte van onze ruimte voor het heldere en leerrijke artikel van onzen correspondent af.
Wij voegen er een paar typen uit Afrika bij, en wel van de twee tegenovergestelde uiteinden van dit werelddeel - uit het koninkrijk Dahomey, op de westkust (Goudkust) en van het eiland Madagascar, aan de oostkust.
Op dit oogenblik is het Marsveld te Parijs nog een opene ruimte, een reusachtig plein, waar een geheel legerkorps met kanonnen en artillerietrein zijne manoeuvres maken kan; geen schup is nog in den grond gestoken, geen enkele steen of staaf ijzer is nog aangebracht, en - binnen achttien maanden zal die gansche ruimte bedekt zijn met onmetelijke gebouwen, met indrukwekkende monumenten, torens en koepels; binnen achttien maanden zullen de heerlijkste bouwwerken als bij tooverslag uit den grond zijn opgerezen: fabrieken, villa's, tempels, scholen, museums, alles afgewisseld en doorslingerd met prachtige tuinen, heldere beken, indrukwekkende watervallen. Over anderhalf jaar zal de geheele wereld elkander rendez-vous geven op het Marsveld en het Trocadero, waar dan de wereldtentoonstelling van 1878 zal verrezen zijn.
De tooversprookjes van duizend en één nacht zullen dan weêr werkelijkheid zijn geworden; al wat de wereld grootsch, schoons, kostbaars en buitengewoons oplevert wordt op eene wereldtentoonstelling weêrgevonden: wat de vurige verbeelding der arabische dichters zich heeft kunnen voorstellen, wordt daar in eindelooze verscheidenheid aangetroffen, en zelfs het oprichten van al die onmetelijke gebouwen, binnen zulk eene beperkte tijdruimte, heeft iets fabelachtigs, iets dat aan de mogelijkheid er van zou doen twijfelen, indien de ondervinding, daaromtrent bij vroegere gelegenheden opgedaan, niet had doen zien dat het schijnbaar onmogelijke door de volharding van den mensch wezenlijkheid wordt. Wij geven hierachter de afbeelding van het tentoonstellingsgebouw zooals het door de commissie aangenomen is. In hoofdzaken wijkt het heel weinig af van dat van 1867; men heeft nochtans uit de toen opgedane ondervinding zijn voordeel getrokken en die wijzigingen in het plan aangebracht, welke noodig of doelmatig zijn. Het hoofdgebouw op het Marsveld heeft eene lengte van 706 meters op eene breedte van 340 meters, de geheele oppervlakte bedraagt dus iets meer dan 24 hectaren.
Niet alleen de handels- en nijverheidsartikelen van schier alle volken der aarde zullen op de aanstaande tentoonstelling voorkomen, maar men is ook van plan de bouworde van alle tijden en alle landen er zooveel mogelijk eene plaats te geven. Zoo zullen wij er de grieksche, de romeinsche en de gothische bouworde evenals den renaissance-stijl vertegenwoordigd zien. Hollandsche pachthoeven, venetiaansche paleizen, engelsche landhuizen, turksche moskeeën, indiaansche pagoden en chineesche tempels zullen in bonte en leerrijke afwisseling het terrein voor de expositie versieren. Jules Verne laat zijn held in 80 dagen eene reis rondom de wereld maken; op de parijsche tentoonstelling zal men haar in 80 minuten kunnen afleggen.
Wellicht zal de stroom der reizigers uit alle werelddeelen, zullen de bezoeken van gekroonde hoofden uit Europa, en wellicht ook daarbuiten, Frankrijk en Parijs weêr in de schoone dagen van zijn roem en grootheid doen terug denken; ééne leemte zal er echter ten minste blijven: Duitschland's keizer zal de tentoonstelling niet bezoeken, want het duitsche volk zal, zooals wij in onze vorige aflevering reeds aanmerkten, aan de groote beweging der handeldrijvende en industrieele volken geen deel nemen. Ook den sultan van Turkije verwachten wij ditmaal niet te Parijs. Als er dan nog een Groote Heer bestaat, zal hij het te druk hebben met de beslommeringen van zijn eigen land om zich de weelde en het genoegen van zulk een uitstapje te permitteeren.
Een groot aantal landen, zoowel in als buiten Europa, hebben intusschen reeds hunne deelneming toegezegd, en dat zonder buitengewone omstandigheden de toeloop van belangstellenden, nieuwsgierigen en vermaakzoekenden, ondanks de onthouding van Duitschland, overgroot zal zijn, kan men nu reeds veilig aannemen. De Franschen zullen wel zorg dragen het hunne gasten zoo pleizierig, gezellig en onderhoudend mogelijk te maken. Zij bezitten het genie der kunst en der uitgezochte vermaken; kunst en vermaak bezitten, vooral waar ze gepaard gaan, eene aantrekkelijkheid, welke geen ander tegenwicht bezit dan..... een leegen geldbuidel.