De Belgische Illustratie. Jaargang 9

[p. 8]

Mozaiek.

De locomotief zonder haard.

In een vorigen jaargang der Belgische Illustratie gaven wij onzen lezers reeds eene beknopte beschrijving van de locomotief van Mekarski, die de saamgedrukte lucht als beweegkracht gebruikt; als een vervolg daarop geven wij heden eene afbeelding van de locomotief zonder haard voor tramwagens, uitgevonden door Leon Franck, wiens proeven volkomen gelukt zijn.

De geheele uitvinding berust op een der zonderlingste verschijnselen in de natuurkunde. Als water in een ketel verwarmd en daarna aan eene sterke drukking blootgesteld wordt, houdt zijne uitdamping nagenoeg geheel op; in plaats van in stoom over te gaan, slorpt het de hitte op, en, om eens een technische uitdrukking te gebruiken, stapelt zich op, om te verdampen zoodra de drukking vermindert. In dit geval treedt het water van den reservoir in zeker opzicht in de plaats van het fornuis en den stoomketel, waaruit de hitte voortkomt die het noodig heeft om te verdampen.

De machine van Franck is van amerikaansch maaksel, doch door hem gewijzigd en verbeterd. Zij bestaat uit een reservoir van sterk plaatijzer, gevuld met water, dat men verhit, niet met een fornuis, maar door den stoom van ean stoomketel, die aan het station van vertrek wordt aangebracht, met een buis er door heen te leiden. Deze stoom, tot tweehonderd graden verhit, wordt in het water verdikt, verhit het water zelve en blijft stroomen tot èn in de stoombuis èn in den reservoir een gelijkmatige temperatuur is verkregen, zijnde tweehonderd graden voor het water, en voor den stoom in den stoomketel, vijftien atmosfeeren.

De stoom die uit de voortdurende verdamping van het water voortkomt, stapelt zich op in een stoomkamer, waaruit een buis loopt die dezen naar een toestel geleidt, dat hem zoodanig verdeelt, dat de kracht die op de machinerie wordt uitgeoefend, altijd dezelfde is, dat wil zeggen, dat de pressie in het begin zijn maximum en op het einde zijn minimum bereikt heeft.

Als de stoom zijn invloed op den cylinder der locomotief heeft uitgeoefend, wordt hij gedeeltelijk verdikt in een koelvat, bestaande uit een aantajkleine koperen buiskens, die ter zijde van den reservoir zijn gemaakt. De lucht kan tusschen die buizen spelen en koelt ze dus af. De stoom die niet in het koelvat te recht komt, kan door een kleinen schoorsteen ontsnappen.

De kranen, die voor en achter aangebracht zijn, zoowel als alle stukken die noodig zijn om den gang van den wagen te vertragen of te versnellen, liggen allen onder het bereik van den machinist.

Met ziet dus dat de locomotief zonder haard met zijn te voren gereed gemaakte stoom eene hoèveelheid water verhit, voldoende om een weg van 50 kilometers af te leggen. Wij zullen de voordeelen van deze locomotief niet behoeven op te sommen, zij liggen in ieders begrip.

De hitte in Amerika.

Was in Europa de afgeloopen zomer buitengewoon warm, niet minder was dit het geval in Amerika. De grootste warmte werd aldaar omstreeks half Juli gevoeld. Te New-York werden op één dag (10 juli) 66 menschen door een zonnesteek gedood, terwijl er dien dag niet minder dan 222 menschen begraven werden. Vooral de kleine kinderen stierven in grooten getalle ten gevolge der ongewone hitte. Te Washington stierven denzelfden dag twaalf menschen door zonnesteek, terwijl vele anderen door dezelfde oorzaak ernstig ongesteld werden. Alle arbeid moest wegens de groote hitte gestaakt worden. Te Baltimore werden op een dag 40 personen insgelijks door een zonnesteek getroffen, van welke 14 nog denzelfden dag overleden. De warmte bedroeg 100 graden Fahrenheit in de schaduw (bijna 38° Celsius, dat is ongeveer -2° boven bloed warmte). Daar de warmte gedurende den nacht nog onverdragelijker was dan over dag; sliepen vele personen op den vloer of voor de huisdeur. Ook te Philadelphia zijn den 10 juli talrijke gevallen van zonnesteek voorgekomen, waaronder vijftien met doodelijken afloop. De thermometer teekende 105° Fahrenheit in de schaduw.

De kerk van Notre-Dame-des-Victoires te Parijs.

In deze kerk werden gedurende het jaar 1875 niet minder dan 140.000 H. Communiën uitgereikt; verder werden er 9500 missen gelezen; 38 aartsbisschoppen en bisschoppen, 4357 vreemde priesters en 117 broederschappen bezochten haar. Gedurende den loop van hetzelfde jaar ontving het heiligdom als geschenken 497 marmeren platen, 335 gouden harten, 25 kruizen van het Legioen van Eer of militaire medailles. De bestuurders der kerk ontvingen niet minder dan 7900 brieven uit alle deelen der wereld. Sedert de stichting van de aartsbroederschap tot bekeering der zondaren werden 987.731 personen als leden in de registers der kerk ingeschreven.

Het verbruik van de petrool.

Dagelijks worden gemiddeld 3.5 millioen kilogram (ruim 8 millioen liters) petrool verbruikt. Dit bedraagt meer dan 1.200.000 ton per jaar. De aanvoer kan binnen weinige dagen of ten minste binnen twee of drie weken verdubbeld worden, indien de behoefte zich slechts gevoelen deed; daartoe zou het voldoende zijn de putten die men wegens te geringe opbrengst verlaten heeft, opnieuw te openen. Er bestaat dus in het minste geen gevaar, dat de petrool spoedig zal ontbreken, zelfs voor het geval zij in groote hoeveelheid mocht gebruikt worden voor machines en dergelijke doeleinden. Er worden daarenboven voortdurend nieuwe petrool-bronnen ontdekt, die zich dikwijls over eene groote uitgestrektheid uitbreiden. Een dier nieuwe bronnen in Noord-Amerika bestaat uit een uitgestrekt onderaardsch meer in de nabijheid van New-York, dat eene oppervlakte van 50 mijlen beslaat.

de locomotief zonder haard. (vertikale doorsnede.)

De prijs der petrool is in den laatsten tijd bijna verdubbeld. Men schrijft dit hieraan toe, dat in Amerika de eigenaars der bronnen een gedeelte laten wegvloeien, om eene kunstmatige rijzing te weeg te brengen.

Deze toestand kan echter niet van blijvenden aard zijn daar de productie van petrool ook in andere landen steeds toeneemt.

De vermindering van het gewicht der goudstukken.

Het vorige jaar heeft de engelsche Bank een zeker aantal guinjes gewogen, te samen eene waarde van ruim 250 millioen gulden vertegénwoordigende. Wegens onvoldoend gewicht heeft zij er 3.6% van doen smelten. De goudstukken worden door middel van vernuftige werktuigen gewogen; ieder dier werktuigen weegt er 50 in eene minuut. Wanneer de engelsche Bank kisten met zuiver gewogen goudstukken naar Schotland zendt en sommige dier kisten ongeopend van daar terugkomen, gebeurt het menigmaal dat vele dier stukken alleen door de reis aan gewicht verloren hebben en wel van 0.2½ per Ct. van sommige geldstukken, vertegenwoordigende een verlies van 250 op elke 100.000 francs.

Men heeft overigens opgemerkt, dat sommige goudstukken reeds den eersten dag dat zij in circulatie komen, aan gewicht verliezen, terwijl anderen, onverklaarbaar genoeg, nog lang hunne volle zwaarte behouden.

Eene tentoonstelling van haarkapsels.

Te Keulen had onlangs een coiffeurs-congres plaats, waarmeê een groote tentoonstelling verbonden was van al die dingen welke in de werkplaats der friseurs vervaardigd worden, en verder van alle zaken die tot het kleuren, verfraaien en het bewaren of opnieuw doen aangroeien der haren gebezigd worden. Pruiken, chignons, haarvlechten, krullen, pommade, haarbalsem, haarolie, reukwerk, kleurmiddelen, toilet-artikelen en honderderlei andere zaken met hare vreemdsoortige benamingen waren er in groote en sierlijk ingerichte zalen uitgestald. Een der heeren coiffeurs had voor eene waarde van niet minder dan 100.000 mark (120.000 francs) ten toon gesteld. Opde expositie bevond zich ook eene verzameling van kapsels uit verschillende tijden. Men zou dit gevoegelijk de aanschouwelijke geschiedenis der edele frisoerkunst kunnen noemen. Dat er zich allerzonderlingste en allerzotste voorwerpen onder bevonden, is licht te begrijpen. Zoo is er een kapsel à la frégate uit den tijd van Lodewijk XV. Het bestaat uit een rijkdom van golvende lokken, waarboven zich een volkomen uitgerust schip bevindt, dat door de haren als door de golven der zee gedragen wordt.

Niet alleen het beschaafde en verlichte Europa kan zich op eene groote volkomenheid der zoo gewichtige friseerkunst beroemen, andere volken hebben het nog verder gebracht. De inboorlingen van Madagascar bijv. dragen allen evenzeer vreemdsoortige kapsels, die onze elegante dames afgunstig zouden maken, terwijl ze daarenboven nog deze eigenaardigheid bezitten, dat ze van hun eigen hoofdhaar vervaardigd zijn.

Een ongelukkige tiegerjacht.

Een der dapperste officieren van het engelsch-oost-indische leger is kort geleden in de nabijheid van Simlah, de zomer-residentie desonder-konings, door een tieger gedood. Deze tieger had reeds verscheidene groote huisdieren gedood en naar het nabijgelegen bosch gesleurd. Kapitein Boydell ging te voet en slechts van zijn shikaree (oost-indischen jager) vergezeld, het ondier opzoeken. Bij het vallen van den avond vonden zij den tieger, die bezig was een dood paard te verslinden. Zij gaven beiden gelijktijdig vuur en, in de borst getroffen, sprong de tieger in het water, waar hij eenige minuten lang voor dood bleef liggen. Kapitein Boydell had de onvoorzichtigheid het dier te naderen en met den loop van zijn geweer aan te raken. De tieger vloog plotseling op, plaatste zich met een schrikwekkend gebrul op zijne achterpooten en greep met de voorpooten den ongelukkigei jager bij den hals en de schouders, terwijl hij hem geheele stukken vleesch van het lichaam reet. De shikaree had intusschen zijn geweer opnieuw geladen en gaf ten tweede maal vuur. Ditmaal was de tieger doodelijk getroffen, maar had in den doodstrijd nog kracht genoeg, om de beenderen van den kapitein te verpletteren. Toen de Hindoe zijnen meester oprichtte, was deze reeds overleden.