De legende van den KruisbekGa naar voetnoot1).
Gewijd lied.
Muziek van J. Lemmens.
Aan het Kruis verheft de Heiland
't Stervend oog ten hemel kalm,
En Hij voelt een lichte siddring
In zijn wreed doorboorden palm.
En van gansch 't heelal verlaten,
Ziet Hij daar een vogelkijn
Aan den ruwen ijzren spijker
Driftig pikkend bezig zijn.
Rood van bloed en onvermoeibaar,
Laat het met zijn bek niet af:
't Woû van 't Kruis den Heer verlossen,
Die hem zang en adem gaf.
En de Heiland spreekt zachtaardig:
‘Wees gezegend, vooglijn zoet!
Draag, als teeken van deze ure,
't Stempelmerk van Kruis en Bloed.’
En die vogel heet de kruisbek,
Gansch bedekt met bloed zoo klaar.
In de dennenbosschen zingt hij
Zangen vreemd en wonderbaar.
Naar het engelsch van Longfellow.
Fr. S. Daems, der abdij van Tongerloo.