Een pleiziertrein keerde in den namiddag van genoemden datum met eene snelheid van 30 mijlen in het uur uit Bath terug. Daar hier slechts een enkelvoudig spoor ligt en er dientengevolge nooit meer dan één trein te gelijk den weg passeert, werd er aan geen gevaar of botsing gedacht en meende de machinist veilig met vollen stoom te kunnen werken. De reizi gers bespraken met elkander rustig de genoegens van den gehouden pleiziertocht, toen plotseling een vreeselijke schok bagage en reizigers en waggons op en door elkander wierp. Een andere trein, naar Bath stoomende, was met vreeselijke kracht op den eerstgenoemden gestooten en een oogenblik later waren de waggons letterlijk tot splinters geslagen en lagen de deerlijk gekwetste passagiers tusschen en onder de vormlooze puinhoopen beklemd.
Het was een verschrikkelijk oogenblik, een oogenblik van eene akelige, doodelijke stilte. Gedurende eene halve minuut na den schok liet geen geluid, geen angst- of smartkreet zich hooren, zoozeer hadden vrees en ontzetting allen aangegrepen, maar weldra steeg van onder de puinhoopen een ontzettend jammergeschrei op, dat de in allerijl aansnellende redders door de ziel boorde. Het was een hartverscheurend schouwspel: kermende mannen en vrouwen staken krampachtig de handen boven de opeengestapelde overblijfselen der verblijzelde waggons uit, waaronder de verscheurde en lillende lichamen door een centenaarslast gedrukt werden. Lang duurde het eer al de ongelukkigen uit hun jammerlijken toestand verlost waren: men moest de vormlooze puinhoopen met omzichtigheid wegruimen, ten einde de gekwetsten te kunnen bereiken en toen eindelijk die moeielijke taak verricht was, telde men niet minder dan 14 dooden en een honderdtal gekwetsten, onder welke laatsten er zich bevonden wier armen of beenen letterlijk van het lichaam afgesneden waren.
Nadat de gekwetsten van onder de verbrijzelde waggons weggenomen en voorloopig langs den weg neergelegd waren en het intusschen avond geworden was, werden de overblijfselen van den trein in brand gestoken, om het vervoer der gewonden gemakkelijk te maken. Het moet een ontzettend schouwspel geweest zijn, dat vervoer der jammerende gekwetsten, door dien rooden gloed in den duisteren nacht spookachtig verlicht.
De oorlog in het Oosten raakt op zijn einde. Het werd ook meer dan tijd, behalve het verlies van menschenlevens in de verschillende gevechten, behalve het totaal vernielen van den rijken oogst, behalve de ellende der bevolking van de geteisterde streken, veroorzaakt door het verbranden van steden en dorpen, het wegrooven van het vee - bijna de eenige rijkdom der landelijke bevolking in Servië en Bulgarië - werden en worden er gruwelen bedreven, wier beschrijving de haren doet te berge rijzen en die te recht den afschuw en de verontwaardiging van geheel Europa opgewekt hebben. De fanatieke, wraakzuchtige Turken hebben de groene vaan van den profeet ontrold - het symbool van den godsdienstoorlog en van eene gruwelijke slachting onder de Kristenen tevens.
De oorlog raakt op zijn einde; nadat de Serviërs ongeveer eene maand op het turksche grondgebied verwijld en in menig officieel telegram eene schitterende overwinning behaald hadden, werden zij eindelijk genoodzaakt hals over kop over hunne grenzen te wijken en zich zoo goed het kon op den aanstaanden inval der turksche troepen voor te bereiden.
De hoofdmacht der Turken bevond zich aan Servië's oostelijke grenzen. Bij Widdin stond het legerkorps van Osman-pacha, meer zuidelijk bij Nich, dat onder Achmed-Ejub pacha en Soliman-pacha. Na Tschernaïeff's haastigen aftocht uit Babina-Glava, maakten de Turken zich gereed de Servische grenzen te overschrijden en trokken Soliman-pacha en Achmed-Ejub-pacha den 29 juli in twee kolommen uit Nich op, met het doel het door de Serviërs bezette Knajevatz of (Gurgotovatz) aan te vallen, terwijl Osman-pacha uit Widdin meer noordelijk tegen Zaitchar zou opereeren. Daar, aan Servië's oostergrenzen maakt de rivier Timok de grensscheiding tusschen de beide vijandelijke landen uit; tusschen Zaitchar en Knajevatz, beiden aan den linker Timok-oever op Servië's grondgebied gelegen, hadden de Serviërs eene reeks van verschansingen aangelegd; zij beweerden dat de Timok-linie onneembaar was en gaven voor met gerustheid den aanval der Turken af te wachten. Generaal Lechjanin had tot taak Zaitchar, kolonel Horwatovics Knajevatz te verdedigen, terwijl Tschernaïeff meer zuidwaarts stond, gereed om hulp te brengen waar het zou blijken noodig te zijn.
De beide turksche pacha's die uit Nich opgerukt waren, kwamen intusschen reeds den 31 juli voor Knajevatz aan, op hun weg alles verwoestende en verbrandende. Hier had den 2, 3 en 4 augustus de beslissende slag plaats tusschen de Turken en de Serviërs, welke met de nederlaag en de vlucht dezer laatsten eindigde.
Onmiddellijk na de vlucht hunner vijanden trokken de Turken Knajevatz binnen, hetwelk zij tot den grond toe afbrandden.
Intusschen was ook Osman-pacha van uit Widdin blakerend en plunderend Servië binnengetrokken en kwam den 4 augustus te Zaitchar aan. Hier ontspon zich op den morgen van den 5 een bloedig gevecht.
De turksche artillerie beschoot met goed gevolg de servische verschansingen voor Zaitchar; waarna het geheele legerkorps der Turken in een woedenden aanval den vijand verdreef uit zijne stellingen en uit de stad zelve, die deerlijk verwoest werden.
Zoo bevond zich dan de Timok-linie in de macht der Turken, wat de eerste beslissende coup van den oorlog was. Natuurlijk beweren de Serviërs na hunne nederlaag dat de Timokvallei volstrekt geen strategisch gewicht bezat en doen zij het voorkomen alsof het opgeven dier vallei meer een van te voren overlegd plan dan wel een gedwongen ontruiming was, maar wij kennen hunne tactiek te goed om nog door dargelijke praatjes om den tuin geleid te worden. Behaalden de Serviërs een klein voordeel, veroverden zij eene niets beteekenende schans of een gewoon blokhuis, dan groeide die schans of dat blokhuis gedurende het gevecht tot eene gewichtige vesting, eene schier onneembare sterkte aan; moesten zij integendeel eene belangrijke stelling opgeven, dan kromp het gewicht dier stelling plotseling in tot eene onbeduidende verschansing. Men begrijpt dat ook de Turken aan die tactiek volstrekt niet vreemd waren en eveneens meesters waren in het vergrooten of verkleinen der feiten, als dat zoo in hunne kraam te pas kwam.
Ditmaal is het echter als bij uitzondering eene werkelijke overwinning welke de Turken behaalden, en men mag ze gerust het begin van het einde noemen.
In het westen heeft generaal Ranco-Alimpics zich nog het langst staande gehouden. Op Bellina en het schilderachtig aan de Drina ge legen stadje Zwornik (zie onze gravure) heeft hij zes weken lang den vijand opgehouden.