Het is zelfs waarschijnlijk dat de naam koffie (fransch café, duitsch Kaffee, engelsch coffee) van het laatstgenoemd landschap afgeleid is.
Van Abyssinië heeft zich de koffieboom waarschijnlijk tot Timbuktu en de bronnen van den Niger en de Senegal, en van daar zuidwaarts tot Angola en westwaarts tot Sierre-Leona, dus door geheel Middel-Afrika van de Indische Zee tot den Atlantischen Oceaan verspreid.
Hij plantte zich ook in noordoostelijke richting voort en kwam zoodoende, men zegt omtrent het midden der 16. eeuw, in Arabië, van waar hij eigenlijk zijn rondreis over de geheele aarde begon.
Een oud-burgemeester van Amsterdam, zekere Wieser, bracht tegen het einde der zeventiende eeuw den koffieboom van Mokka (Arabië) naar Batavia over, van waar hij zich snel over het geheele eiland Java voortplantte; eenige jaren later zond dezelfde persoon 169 jonge boompkens van Java naar Amsterdam, waar zij in den plantentuin van die stad geplant en verzorgd werden.
In het jaar 1714 verkreeg Parijs een boompke uit Amsterdam, van hetwelk kapitein Declieux een afzetsel mede naar Martinique nam; binnen weinige jaren was niet alleen het genoemde eiland, maar de geheele Antillen en spoedig ook het vasteland van Amerika met koffieboomen bezet.
Het is niet met zekerheid na te gaan, hoe men op de gedachte is gekomen de koffieboonen te branden, de gebrande koffieboonen te malen en van het poeier een drank te bereiden.
De volgende onderstelling is niet onwaarschijnlijk.
Bij den een of anderen boschbrand is men op den geur der aldus toevallig gebrande koffieboonen opmerkzaam gemaakt; dit bracht het volk op het denkbeeeld om ook den smaak er van te proeven, en na misschien verscheidene mislukte pogingen, zal men er toe gekomen zijn de gemalen of fijngestooten koffie op warm water af te trekken.
Hoe het zij, in Abyssinië moet het gebruik der koffie sedert onheugelijke tijden bekend zijn; van daar heeft het zich naar Arabië overgeplant, van waar het zich over Konstantinopel verder door Europa verspreidde.
Een duitsch geneesheer, Leonard Rauwolf, heeft, in eene omstreeks het jaar 1573 gedrukte reisbeschrijving, voor het eerst Europa met het gebruik der koffie bekend gemaakt.
In het jaar 1591 bracht Prosper Alpinus de koffie als geneesmiddel uit Egypte naar Venetië mede.
Intusschen was reeds in 1551 te Konstantinopel het eerste koffiehuis opgericht; eene eeuw later (1652) zag Londen een koffiehuis verrijzen, in 1657 Parijs, Neurenberg in 1696, enz.
Er verliepen intusschen nog vele jaren alvorens de koffie in Europa algemeen in gebruik kwam.
De vooroordeelen van het volk tegen elke nieuwigheid, dus ook tegen deze, de tegenstand der regeeringen, die het algemeen gebruik van dien donkerkleurigen, heeten, dampenden drank als verderfelijk beschouwden, beperkten of bemoeielijkten de spoedige verspreiding er van; maar toen de vooroordeelen langzamerhand overwonnen waren, moest de koffie wel den volksdrank in Europa worden.
Het bekende Continentale Stelsel van Napoleon kon de verspreiding en het gebruik der koffie wel voor een oogenblik beperken, maar geenszins onderdrukken.
Zooals wij reeds gezegd hebben, is de koffie boon tegenwoordig in alle warme gewesten der wereld verspreid; het beste gelukt hij op de eilanden der keerkringsgewesten; daar zijn uitgestrekte koffieplantages aangelegd, welke veel zong vereischen, terwijl de grond zorgvuldig van onkruid moet zuiver gehouden worden. Die plantages leveren door hare zuiverheid en regelmatigen aanleg een zeer aangenaam gezicht op.
Daar de koffieboom acht maanden achtereen bloeit, zijn ook de vruchten natuurlijk op zeer verschillende tijdstippen rijp.
In sommige gewesten houdt men dan ook jaarlijks drie oogsten.
De geplukde vruchten worden in de zon uitgespreid, waardoor de bezie in drie of vier dagen hard geworden en samengetrokken is; nu worden de pitten in molens van het gedroogde vleesch ontdaan, gezuiverd, in balen geschept en verzonden.
De gewesten welke de meeste koffie voortbrengen zijn West-Indië, Java en Brazilië.
In den handel komen verschillende soorten van koffie voor, waarvan wij hier noemen: de Mokka- of levantsche koffie, met kleine, groenachtige, grauwe korrels; de javaansche of oostindische koffie met groote gele boonen; de west indische met zeer groote korrels, enz.
De koffie uit Brazilië wordt voor de slechtste gehouden; de meest beroemde, maar in Europa de minst bekende is de Mokka-koffie.
Een bekend reiziger, W.S. Palgrave, verhaalt het volgende omtrent deze geachte koffiesoort:
‘De landschappen Mahro, Haldramut en Vemen zijn het vaderland der Mokka-koffie. Er gaat echter zeer weinig van die koffie naar Europa;2 3 gedeelte er van wordt in Arabië, Syrië en Egypte en het grootste van de rest in Turkije en Armenië verbruikt; maar ook deze laatste landen ontvangen zelden of nooit de beste en zuivere Yemen-koffie. Alvorens de waren de havensteden Alexandrië, Jaffna of Beyrut bereikt hebben, worden zij gezift en nogmaals gezift; de balen worden geopend en ervarene handen zoeken korrel voor korrel uit, zoodat in plaats van de harde, ronde, half doorschijnende en groenachtige korrels alleen de ondoorschijnende, platte, witachtige boonen aan boord der schepen komen. Deze wijze van behandeling wordt zoo aanhoudend toegepast, dat de kwaliteit met den afstand van Vemen voortdurend afneemt; ik zelf heb tallooze malen die operatie bijgewoond, welke met den grootsten ernst der wereld volbracht werd.’
Nu wij een en ander omtrent de invoering en de verspreiding der koffie medegedeeld hebben, gelooven wij de huismoeders geen ondienst te doen met haar eenige wenken te geven omtrent het gereedmaken der boonen en het zetten van een tas lekkere koffie.
Dat men in Arabië soms koffie van ongebrande boonen zet, of om koffie à la sultane te bereiden, ook het gedroogde omkleedsel der boon meê op water laat aftrekken, zal onze lezeressen minder belang inboezemen, evenmin als de omstandigheid dat de Arabieren veelal kruidnagelen en andere specerijen bij hunne koffie mengen.
Van meer belang is het haar te herinneren, dat men de koffieboonen niet langer branden mag dan tot zij een lichtbruine kleur aangenomen hebben, want zijn zij te zwart gebrand, dan gaat de eigenaardige geur (aroma) verloren.
In sommige inrichtingen waar veel koffie verbruikt wordt en men op goede koffie prijs stelt, op vele badplaatsen bijv., brandt men elken dag versche boonen, daar zij, eenmaal gebrand zijnde, elken dag van haren eigenaardigen geur verliezen.
Komt dit echter te lastig uit, dan is het voldoende dat men de boonen alvorens zij uit de trommel gedaan worden, met een weinig suiker bestrooit.
Een lood suiker op een pond boonen is voldoende.
Door het omdraaien der trommel zet zich de suiker als een dunne laag kandij om elke boon vast, wat ten gevolge heeft dat de geur niet vervliegen kan.
Het is nu echter van belang de boonen op een droge plaats te bewaren, daar de suiker gemakkelijk vocht tot zich neemt.
Wat het koffi zetten zelve betreft, J. von Liebig geeft daaromtrent, als de beste methode, het volgende recept:
‘Voor elke twee tassen koffie gebruike men een lood gebrande boonen, male deze, neme het drievierde gedeelte der ge aalen koffie, doe ze in de noodige hoeveelheid koud water, en laat het 10 of 13 minuten op een zwak vuur koken. Thans doet men de teruggehouden koffie er eveneens bij en zet den ketel van het vuur. Na 5 à 6 minuten is de koffie gereed. Zij heeft thans eene bruine, eenigszins onklare kleur; dit laatste wordt door het boterachtig vet veroorzaakt, waarvan de boonen ongeveer 12% inhouden. Door het koken van het koffiepoeier met water is een goed afgetrokken, maar weinig geur bezittende drank ontstaan; door het later bijvoegen van de teruggehouden koffie wordt de aroma er weêr bijgevoegd. Op deze wijze te werk gaande, verkrijgt men dus een sterke en geurige tas koffie.’
Ondanks de vele namaaksels van koffie, zooals gebrande vijgen, beetwortels, eekels, erwten en vooral chicoreiwortels, welke in later tijd door den steeds stijgenden prijs der koffie ontstaan zijn, neemt het koffieverbruik in Europa gedurig toe.
Jaarlijks worden ongeveer 260 milioen pond in Europa ingevoerd. Het koffieverbruik buiten Europa kan gerust op 200 millioen geschat worden.