De oorsprong der pauselijke Zouaven.
Eene herinnering.
Z. Em. kardinaal Dechamps, heeft vele jaren geleden eene redevoering gehouden, die wij voor onze lezers willen vertalen om de opmerkelijke bijzonderheid, dat zij ons leert wie de oprichter van het Zouaven-korps was.
‘M. de graaf de Villermont,’ zegde de toenmalige aartsbisschop, ‘u den oorsprong verhalende van het korps der Zouaven, zinspeelt op zeker gesprek, waaruit dit is voortgekomen. De verdienste, die men daaromtrent den geachten spreker en mij toeschrijft, komt ons niet toe, en ik zal de waarheid mededeelen; zij verdient aan den dag gebracht te worden.
‘Op zekeren avond, trad ik tegen 8 uur mijne woning binnen. Men gaf mij een ongeteekend briefje, dat alleen deze woorden bevatte: Kom onmiddellijk, rue Terre Neuve numéro 105. Het was laat en de aangewezen plaats op grooten afstand; ik aarzelde aan die zonderlinge uitnoodiging gevolg te geven, toen, het briefje met aandacht beschouwende, ik het schrift herkende van Mgr. de Merode.
‘Ik vertrok dadelijk en bereikte het bedoelde huis. Ik ontmoette een man, aan wien ik vroeg, wie mij had ontboden. Hij antwoordde mij: gelief naar boven te gaan, waar iemand u wacht.
‘Ik vond den generaal de Lamoricière, gebogen over eene kaart van Italië. Reeds drie uren, zeide hij, wacht ik u in doodelijk ongeduld. Ik vertrek morgen naar Rome; zoo ik alleen tegen de revolutie heb te strijden, ben ik zeker van den uitslag; indien er zich een gouvernement mede bemoeit, zal ik misschien verslagen worden, maar dan ook Europa doen blozen.
‘Den volgenden morgen, na de H. Mis gelezen te hebben, vond ik den graaf de Villermont in de sacristij. Ik verhaalde hem onder het zegel des geheims mijn gesprek van den vorigen avond. Lamoricière vertrekt, zeide ik, zullen wij hem alleen laten gaan? De graaf zag mij verbaasd aan, maakte eenige opmerkingen ten opzichte van het moeielijke der onderneming, en na eenige oogenblikken waren wij het eens; het genootschap tot werving der Zouaven was gesticht.
‘Gij ziet het, mijne heeren, de ware stichter is niet de graaf de Villermont noch ik: het is generaal de Lamoricière.
‘Men heeft u zoo. even gesproken van de kracht der daden. Ziedaar een daad!... De rapporten zeiden dat de rede van Thiers daarom een zoo groote kracht had, omdat de publieke opinie was gevormd door de verdediging, waarmede men den H. Stoel omringd had. Welnu, het zijn de overwonnelingen van Castelfidardo, die de overwinnaars van Mentana hebben voortgebracht.
‘Van Lamoricière sprekende, heb ik nog eene andere dwaling te herstellen. Men zegt dikwijls dat de generaal in België is gekomen in gezelschap van drie Franschen. Neen, hij is alleen gekomen en heeft slechts drie personen gesproken, Mgr. de Mérode, mij en een landmeter uit Brussel, M. Cattoir, die, ondanks zijne veelvuldige bezigheden, den generaal is gevolgd en een plan van Ancona heeft ontworpen, dat Lamoricière later diende bij zijne roemrijke verdediging.’