Curiositeiten.
ernst giles' reize in nieuw-holland. - Op zijn vierde reis is het Ernst Giles gelukt Australië van het oosten naar het westen te doorkruisen. Dat was vóór hem slechts gelukt aan John Forrest en majoor Warburton. Gansch de reis is bekostigd door Thomas Elder, wiens vriend Yesse Young, uit liefde voor wetenschap en avonturen, zich bij den tocht aansloot. In 't geheel bestond de expeditie uit acht personen. Yesse Young, die vroeger in de engelsche marine gediend had, nam de sterrekundige en natuurkundige waarnemingen op zich. Het overige personeel bestond uit twee bedienden, een kameeldrijver (den Afghaan Saleh) en twee jonge inlanders, onder welke Tommy zeer goede diensten bewees. Achttien kameelen, van welke slechts twee stierven, vergezelden de expeditie. Van de westelijke posten der kolonie Zuid-Australië tot de oostelijkste van West-Australië lag een onbekende streek, die in rechte lijn 1000 mijlen bedroeg; de weg, door de reizigers in vijf maanden afgelegd, had echter een lengte van 2000 mijlen en liep de geheele reis door tusschen den 29. en 30. breedtegraad.
Te Oldabina, 120 mijl N.N.W. van Youldeh, sloeg men de westelijke richting in, om in november 1875 Perth aan de westkust te bereiken. Het terrein liet zich weder van ongunstige zijde kennen.
Op 29⁰ 27'Z.B. en 128° 40'O.L. Gr. ontdekte men een ‘native dam,’ een waterkom, door inboorlingen gemaakt, maar kort daarna begon de droogte. Eens moest men 16 dagen 325 mijlen verder reizen zonder een droppel water te kunnen vinden. De toestand werd zeer gevaarlijk. Reeds raakte de meêgenomen watervoorraad op, toen Tommy met het bericht kwam, dat hij op twee mijl afstand van het legerkamp een rijke waterbron gevonden had. De bron, Victoria Spring geheeten, lag op 300 27' Z.B. en 1230 24' O.L. Duiven ver levendigden de plek. Daarop volgde weêr een waterlooze streek van 140 mijl, toen men in een granietrots een opening vond met water gevuld. Bij die rots 1200 O.L.) ontmoette men voor 't eerst inboorlingen, tachtig in getal. Zij waren vijandig gezind en begonnen den aanval, zoodat de reizigers van hun vuurwapens moesten gebruik maken. Onder gehuil trokken zij weg en keerden niet meer terug. Van die rots ging de reis over den reeds bekenden Mount Churchman (290 55' Z.B. en 1180 O.L.) zuidwaarts om Lake Moore en zoo naar de werde-districten van West-Australië. Toen was alle leed geleden, want de squatters wedieverden in gulheid en hartelijkheid bij de ontvangst der reizigers. Daar de reizigers, nadat hun voorraad levensmiddelen verteerd was, zich bijna uitsluitend met de eieren van een vogel, Malleehen in Australië geheeten, van welke men dagelijks gewoonlijk 30 à 40 stuks vond, hadden moeten voeden, was hun een betere tafel zeer aangenaam. Te Perth was de ontvangst schitterend; aan adressen en feestmalen geen gebrek.
Wat nu het karakter der bereisde streek in 't algemeen betreft, men vond bijna niets anders dan een golvenden bodem van dicht woest shrub en zand. Een uitzondering maakte de streek tusschen den 25 en 27 lengtegraad. Daar strekte zich een arm uit van de groote, zuidelijke, open vlakte, goed van gras voorzien. Boomgroei, althans grootere boomen, trof men eerst aan, toen men de bewoonde districten van West-Australië had bereikt; toen men tot deze genaderd was, werd ook de grond beter. De kameelen hielden zich weder uitstekend: zonder hen zouden de reizigers de westkust nooit bereikt hebben. Mr. Young heeft 700 à 800 soorten van planten bijeen gebracht, onder welke zeer vele geheel nieuwe; ook geologische specimina heeft hij meêgebracht. De eerste zendt Elder ter onderzoeking aan dr. von Müller te Melbourn. Giles heeft te Perth aan Elder geschreven en het plan ontwikkeld, om weêr over land naar Zuid-Australië terug te keeren, uitgaande van de bronnen der Gascoyne rivier, tusschen de routes van Warburton en Forrest door. De even onbekrompen als wetenschappelijke millionnair Elder zal ongetwijfeld Giles’ voorstel wel willen aannemen. Dan zal de onvermoeide reiziger zijn vijfden tocht ondernemen.