vloot en het berg- en muntwezen er in hunne fijnste bijzonderheden schitteren, is ook eene plaats ingeruimd voor het werpen van een oogslag op de toestanden der Indianen, en vooral dit zal een aantrekkingspunt zijn. Wie ooit de werken van Cooper, Ferry en Aimard heeft gelezen, zal zich eene voorstelling kunnen maken van het schilderachtige en buitengewone dat deze afdeeling te zien geeft, vooral daar de amerikaansche regeering het er op schijnt gezet te hebben om met hare Indianen effekt te maken.
Roodhuiden van alle stammen zijn aangeworven om daar op zekere dagen ten toon te staan voor een gapend publiek, en zelfs zijn er teekeningen gemaakt, waarnaar zij gegroepeerd worden, zoodat de mise en scène niets te wenschen overlaat en het niet anders kan, of de amerikaansche regeering zal het doel, dat zij zich daarmeê heeft voorgesteld, volkomen bereiken.