zame gaven naar geest en hart; met de meest ontwikkelde mannen van de kristelijk-conservatieve richting van zijn tijd, zooals Stein, Vinke, generaal Müffling, enz., stond hij in nauwe betrekking.
Liefde voor de godsdienst, voor het vaderland en de ware vrijheid waren de hoofdtrekken van zijn karakter; het is dus niet te verwonderen dat ook de zoon, door den vader geleid, reeds vroegtijdig die karaktertrekken en eigenschappen in zich opnam, welke hem geheel zijn leven bijgebleven zijn.
De jongeling voltooide zijne opvoeding op de koninklijke saksische kadettenschool te Dresden, welke inrichting toen ter tijd in Duitschland een bijzondere vermaardheid bezat.
Toen hij zijne militaire studiën geëindigd had, trad hij in dienst van het achtste pruisische ulanen-regiment, waarmeê hij als adjudant den veldtocht in Baden, ter onderdrukking der revolutionaire bewegingen meêmaakte.
Als belooning voor zijne dapperheid ontving hij van den koning van Pruisen de orde van den Rooden Adelaar. Vroegtijdig verdedigde hij dus reeds op het slagveld de kristelijkconservatieve grondbeginsels, een strijd welken hij later met andere wapenen en op een ander terrein niet minder roemrijk zou voortzetten.
In 1852 nam Schorlemer-Alst zijn ontslag uit de dienst en trad nog in hetzelfde jaar in het huwelijk met de gravin von Droste-Vischering. Door haar kwam hij in het bezit van het kasteel Alst in Munsterland, waar hij zijne woonplaats vestigde en zijne rustelooze werkzaamheid begon.
Daar hij zich hier op den praktischen landbouw toelegde en aldus meer van nabij den landbouwer leerde kennen, vatte hij het plan op den landbouwer zooveel mogelijk te verheffen door de oprichting van een Bauernverein (Boeren-Vereeniging).
Zijn plan onmiddellijk willende verwezenlijken, richtte hij in de omstreken verscheidene vereenigingen van landbouwers op, wat echter door de regeering tegengewerkt werd.
Om de leden echter meer vastheid en steun te geven, riep hij alle verspreide vereenigingen tot eene algemeene vergadering te Munster bijeen, waar, door zijn invloed en voorlichting, de Algemeene Westphaalsche Boeren-Vereeniging tot stand kwam, welke, door duizende en duizende leden versterkt, een veelzijdig nut gesticht heeft.
De naam van Schorlemer-Alst begon reeds een goeden klank te krijgen; hem werd het presidentschap of lidmaatschap van verschillende genootschappen en vereenigingen aangeboden.
Ook zijn eigen stand zocht hij te verheffen, en hij was een der eerste leden van de kortelings weder opgerichte adellijke Johanniter-Malteser-Vereeniging voor de Rijnprovincie en Westphalen, welke de verdediging van het kristelijk geloof en de beoefening der kristelijke liefdadigheid ten doel had.
Hier was Schorlemer-Alst geheel op zijne plaats; bij den fransch-duitschen oorlog van 1870 en 1871 wist hij zich dan ook als lid dier vereeniging zoo verdienstelijk te maken, dat hem door de regeering de Kroonorde derde klasse geschonken werd.
Later werd in Westphalen de Vereeniging van katholieke Edelen gesticht, waarvan Schorlemer-Alst onmiddellijk lid, en na den dood van den vrijheer Wilderick von Ketteler met algemeene stemmen tot het voorzitterschap dier schoone instelling benoemd werd.
Het is onder zijne leiding dat die vereeniging zich over geheel Duitschland uitgebreid heeft en een krachtige steunpilaar van den adel is geworden tegen de meer en meer veld winnende revolutionaire denkbeelden.
De parlementaire loopbaan betrad Schorlemer-Alst in 1870 als lid van den Rijksdag voor Koerfeld en als afgevaardigde van den pruisischen Landdag voor dezelfde plaats.
Op dit oogenblik is hij afgevaardigde in de beide Huizen voor Steinfurt-Ahaus. Dat hij het hoofd van de centrum-partij in den pruisischen Landdag en daar geheel en al in zijn element is, hebben wij reeds gezien. Ook in den duitschen Rijksdag is hij eene schitterende verschijning en staat hij den aanvoerder van het een trum, den heer von Frankenstein, moedig terzijde.