Curiositeiten.
wetenschap. - Men staat soms verwonderd hoe geestig zekere romanschrijvers hunne vertellingen aaneen knoopen; welnu, de geleerden der zoogezegde voorhistorische wetenschap, overtreffen zeer verre de vruchtbaarste inbeelding. Men veronderstelt iets in den aanvang van een artikel en op het slot neemt men aan, dat die veronderstelling waarheid is. Ziehier een van die geleerde aanhalingen:
‘Nabij Creswell in Derbyshire is dezer dagen, door professor Dawkins en den heer Mello, in een kalkhol een hoogst opmerkelijken vond gedaan, die een helder licht werpt over 't voorhistorisch leven in Engeland.
‘Nadat eene bovenlaag van steenbrokken en alluviaal zand was weggeruimd, werden verscheiden aardlagen blootgelegd, rijk aan overblijfselen uit verschillende tijdperken. De onderste laag was van rood zand, vermengd met beenderen van den leeuw, den grijzen beer, den wolf, den siberischen vos, 't rendier, den veelvraat, den bison, den eland, het paard, den wolharigen rhinoceros en den mammoeth.
‘Al deze beenderen waren blijkbaar afgeknaagd of gedeeltelijk verbrijzeld door hyena's, van welke mede de sporen gevonden werden. De tweede laag, mede van roode aarde, bevatte dezelfde beendersoorten, doch bovendien een aantal ruwe gereedschappen van vuursteen, waaronder eene soort schrappers, gelijk nog heden ten dage de Eskimo's en de noord-amerikaansche Roodhuiden ze bezigen tot 't schoonmaken van huiden.
‘De derde laag bestond uit breccia (aardachtige steenbrokken); ook zij bevatte beenderen van den hyena, den rhinoceros, 't rendier, enz., maar tevens stukken houtskool en vuursteen-gereedschappen van veel fijner maaksel dan die in de tweede laag: goed geslepen pijl- en speerpunten, zooals men ze ook in fransche beenderholen gevonden heeft, te gelijk met de vroegste kunstproeven van den mensch: afbeeldingen van den mammoeth, den holenbeer, 't rendier en 't paard, met een scherp voorwerp in stukken been of lei gegrift.
‘Boven de breccia-laag was ten slotte nog eene moderne aard-ophooping, die fragmenten bevatte van romeinsch en middeleeuwsch pottebakkerswerk.
‘Hier verhalen ons dan de aardlagen met de daarin vervatte overblijfsels geregeld de geschiedenis van 't hol. Eerst was 't de woonplaats van hyena's, die er hun prooi heensleepten: de mensch was afwezig. Daarna werd 't van tijd tot tijd bezocht door ruwe menschelijke jagers, die er hun vuursteen-gereedschap achterlieten; waren de menschen vertrokken, dan diende 't hol den hyena's weêr tot woning. Vervolgens vond een meer ontwikkeld slag van jagers (die reeds vuur, maar nog geen metalen en pottebakken kenden) er eene schuilplaats; ook toen brachten de hyena's er nu en dan nog een bezoek. Eindelijk, toen de bovengenoemde diersoorten allen sinds lang uitgestorven of naar warmer of kouder streken verhuisd waren, diende 't hol aan romeinsche soldaten tot keuken.
‘De tegenwoordigheid van den siberischen vos en 't rendier getuigen van een klimaat in Derbyshire, veel strenger dan 't tegenwoordige. Het was vermoedelijk een klimaat als tegenwoordig in de noordelijke helft van Noord-Amerika, met zeer koude winters en zeer warme zomers. Wie thans de kalme Creswell-vallei doorwandelt, zal moeite hebben zich voor te stellen hoe eenmaal mammoeths en rhinocerossen, de leeuw, de eland, de bison en de beer hier hun dorst kwamen lesschen aan de beek die 't dal doorstroomt - om straks, dood of levend, een prooi te worden van de loerende hyena's.’
Dewijl de wetenschap het zegt, moet dit alles ook zóó wel gebeurd zijn.
statistiek. - Het aantal kelderwoningen is te Berlijn in de laatst verloopen jaren zeer vermeerderd. In 1861 waren er op de 104.454 woningen der hoofdstad niet minder dan 9654; in 1871 was dit aantal gestegen tot op 19.240, dat is een vermeerdering van 90.3 pct., terwijl het aantal woningen gedurende die jaren slechts een aanwas vertoont van 41 pct.
Ten jare 1861 woonden niet minder dan 48.326 personen in kelders en 10 jaren later was het aantal bewoners in dergelijke lokalen geklommen tot 85.840, en dit alles heeft plaats gehad niettegenstaande tallooze keeren in het helderste licht is gesteld hoe nadeelig het is, dat menschen wonen in lokalen, waar steeds gebrek heerscht aan versche lucht en het noodige licht, zoo onontbeerlijk voor de gezondheid, maar alwaar vochtigheid in hooge mate aanwezig is ten gevolge van het opstijgend water, zoodat men òf woont op een doorweekten bodem óf in het water plast.
Ten einde dit kwaad voor goed te bestrijden, heeft men indertijd het voorstel gedaan, om het bewonen van dergelijke lokalen te verbieden, maar dit is afgestooten op de onuitvoerbaarheid van den beraamden maatregel. De toestand is thans dermate achteruitgegaan, dat een groot gedeelte der bedoelde woningen nooit meer in gezonde, wezenlijk bewoonbare lokalen veranderd kunnen worden.
Hierbij komt nog iets in aanmerking. De grond, waarop Berlijn is gebouwd, ligt grootendeels zóó laag, dat men het aanleggen en bewonen van dergelijke lokalen nooit had moeten toestaan. Mocht het ten slotte zoover komen, dat het voortgaan op dien weg wordt verboden, dan zal Berlijn toch de eerste stad in Duitschland niet zijn waar zulks geschiedt. Te Dusseldorf, Stuttgardt, Weenen, Wurburg en Wiesbaden is men met het goede voorbeeld voorgegaan.
In Frankrijk zijn dergelijke woningen bij de wet van 1851 afgeschaft.
een gedenkteeken aan cook. - Het Parlement van Nieuw-Zuid-Wales heeft 4000 pond sterling beschikbaar gesteld om te Sydney een monument op te richten, ter herinnering een de nagedachtenis van den reiziger Cook.
de lord-maire. - De functie van lord-maire van Londen dagteekent van de 13e eeuw. In den jare 1202 wordt er gewag van gemaakt in eene ordonnancie van koning Jan. Alle kandidaat voor die functie, moet lid zijn van een der twaalf voornaamste gilden der city en het ambt van sheriff reeds bekleed hebben. Vandaar de spreuk: ‘hij wil maire zijn, voor dat hij sheriff is,’ hetgeen in onze spreekwoorden zeggen wil: hij wil verder springen dan zijn stok lang is. Verder moet de kandidaat, tijdens de kiezingen, het ambt van alderman in een der wijken van de city hebben waargenomen. De kiezing van den lord-maire heeft plaats in Guildhall. Daar komen op St. Michielsdag, de Corporation onder