[Nummer 38]
Lodewijk van Houtte.
In ons eerste nummer deelden wij het portret meê van den beroemden antwerpschen plantenkundige, den heer de Beucker, en wij brachten alzoo eene vereering toe aan de bloemteelt en aanverwante wetenschappen, welke in België op een zoo hoogen voet ge klommen zijn.
LODEWIJK VAN HOUTTE.
Vandaag willen wij onzen lezer een ander verdienstelijk man, in dit vak, leeren kennen, namelijk den Gentenaar Lodewijk van Houtte. Deze verdienstelijke man werd den 29 juni 1810, te Yperen geboren.
Na schitterende studiën gedaan te hebben, zegt een biograaf, bracht hij twee jaren door in het Handels-instituut te Parijs, dat alsdan eene europeesche vermaardheid had. Hij vertrok, nog zeer jong zijnde, als reiziger-kruidkundige naar Brazilië, waar hij vier jaren verbleef, reisde alsdan de afrikaansche kusten af en kwam zich korten tijd nadien in België vestigen, waar hij te Brussel als bestuurder van den kruidtuin werd aangesteld.
Ten jare 1839 stichtte hij te Gentbrugge het hofbouwetablissement, dat een der merkwaardigste is, welke men kent. In 1839 begon hij de Flore des serres et des jardins de l'Europe, een uitmuntend tijdschrift, onder zijn bestuur en toezicht, welke uitgave 21 boekdeelen bevat.
Den 24 april benoemde het gouvernement den heer van Houtte tot bestuurder van de hofbouwschool te Gentbrugge. De heer van Houtte was lid van den bestuurraad der koninklijke maatschappij van landbouw en kruidkunde van Gent en der koninklijke kruidkundige maatschappij van België.