Het volk, dat zich in de straten bewoog, was ontelbaar. Daarvan kan een bewoner van Nederland of België, die nooit de groote centrums van de wereld bezocht heeft, zich geen denkbeeld vormen. Al wat een Amerikaan bewondert, was ook daar, te Philadelphia, op dit oogenblik vereenigd: de wonderen der hedendaagsche nijverheid en wetenschap; het vernuft der volkeren. Daarenboven was de president der Vereenigde-Staten voor de opening der tentoonstelling opgekomen, en dat ook was voor velen een reden om het feestelijk karakter van den dag te verhoogen.
De officieele stoet begaf zich ten 9 ure op weg; hij vormde zich aan de woning van den heer George W. Childs, bij wien de president Grant was afgestapt, en volgde de baan over de Schuylkill-rivier, terwijl aan beide zijden van den weg eene ontelbare menschenmassa had plaats genomen. Van 9 tot half 11 duurde het voorttrekken van den stoet.
Alle de straten, die op de baan of op de nijverheidspaleizen der tentoonstelling uitliepen, waren pekzwart van menschen en rijtuigen. Het scheen of alles wat wielen had zich op weg bevond, en van het gewoel en gedrang der voetgangers, zullen wij niet trachten u een denkbeeld te doen opvatten.
In Europa hebben die plechtigheden niet plaats dan met vertoon van epauletten, degens en schitterende dekoratiën. Van dit alles is geen schijn in Amerika. Het burgerkleed overheerscht alles, en niet alleen president Grant, maar zelfs de keizer van Brazilië en de keizerin, die de festiviteit bijwoonden, waren daar als burgerlijke personen. Zij zaten op de eereplaats naast den president der republiek en in eene kleine tribune, op welke de vlaggen der Vereenigde-Staten, van Engeland, Frankrijk en Duitschland wapperden.
De groote tribunen, waarin de genoodigden moesten plaats nemen, waren opgericht tusschen de Industrial-hall en de Memorial-hall. Toen de president op het terrein kwam, waren deze uitgestrekte zitplaatsen reeds door duizenden en duizenden bezet. Het publiek, uit dames en heeren samengesteld, berstte in een lang gejubel los en een orkest van 160 muziekanten speelde beurtelings de volksliederen van alle de natiën, die op de tentoonstelling vertegenwoordigd waren.
Na die nationale hymnen voerde het orkest eene openingsmarsch uit, het werk van Richard Wagner, den befaamden toonzetter der..... toekomst. Het amerikaansche volk betaalt met milde, met ruime hand: het gaf aan Wagner 25000 fr. voor die marsch. 't Was ook een prachtig werk, en het publiek juichte toe om te bersten.
Wat Witthier's koor aangaat, door 1000 zangers uitgevoerd, het publiek was opgetogen over het ensemble en het effekt, dat, in de open lucht, door den zang werd voortgebracht.
Vóór het uitvoeren van dit koor, had de anglikaansche bisschop Matthew Simpson, een gebed uitgesproken: een bewijs, dat Amerika den godsdienstigen geest in zijne nationale plechtigheden niet vergeet.
Na afloop van dit deel van het program, overhandigde John Welsh, president der financieele commissie voor het eeuwfeest, de gebouwen, ten getalle van 190, aan de tentoonstellingscommissie. Men begrijpt wat een uitgestrekt terrein voor zooveel gebouwen benoodigd is. Onze gravuur zal, onder dit opzicht, den lezer het terrein aanschouwelijk maken.
Alweêr eene feestcantate, met begeleiding van het orgel! Men roemt in dit stuk de bas-solo's, die door Myron W. Whitney, van Boston, gezongen en die zelfs door de laatste groepen aanwezigen, gehoord en toegejuicht werden. Nu nam generaal Hawley, voorzitter der commissie van 't eeuwfeest, het woord en droeg de gebouwen op aan den president der republiek. In zijne redevoering merkt men op, dat men een en twintig maanden geleden, aanvang maakte met de werkzaamheden en men nu, met voldoening, op de voltooiing staren mocht.
In het eerste jaar werden alleen 180 gebouwen voltrokken; er was altijd ruimte te kort, zoo groot was het getal exposanten, zooveel plaats vroegen zij voor de produkten, die moesten ingezonden worden. Na Hawley nam de president Grant het woord en wij denken hier zijne korte, zakelijke, echt amerikaansche redevoering te moeten doen kennen; hij zegde:
‘Landgenooten! Men heeft het eigenaardig gevonden om ter gelegenheid van het eeuwfeest in Philadelphia, ter algemeene aanschouwing, bewijzen van onzen vooruitgang in nijverheid, in schoone kunsten, in letteren, wetenschap en wijsbegeerte en ook in landbouw en handel bijeen te brengen, opdat wij grondig zouden kunnen onderzoeken, waarin wij uitmunten en waarin wij te kort schieten en tevens om eene warme uitdrukking te geven aan onze ernstige begeerte, vriendschap aan te kweeken met onze broeders, leden van de groote familie der volkeren.
De verlichte landbouw-, handel- en nijverheid-drijvende volken der wereld zijn uitgenoodigd de bewijzen van hunne bekwaamheid herwaarts te zenden, om ze op gelijken voet en in vriendschappelijke mededinging met de onze ten toon te stellen. Op deze uitnoodiging hebben zij op edele manier geantwoord; daarvoor betuigen wij hun hartelijken dank.
De bestuurders der tentoonstelling zullen heden de schoonheid en de nuttigheid der inzendingen aan uw oordeel onderwerpen. Het verheugt ons te weten dat het aanschouwen der bewijzen van bekwaamheid van alle volkeren, u een onvermengd genot zal verschaffen en u te waardeeren praktische kennis zal geven van zoo menig belangrijken uitslag van bewonderenswaardige bekwaamheid, die bij de beschaafde naties aanwezig is.
Honderd jaar geleden was het land, omdat het nieuw was, slechts ten deele ingericht. Onze behoeften hebben ons gedwongen ons vooral toe te leggen op het bouwen van woningen, fabrieken, schepen, dokken, pakhuizen, wegen, kanalen, machienen. De meeste onzer scholen, kerken, bibliotheken en gestichten zijn in de laatste eeuw gebouwd.
Onder den druk van deze primitieve werken, die geen uitstel lijden konden, hebben wij toch in de rechtsgeleerdheid, geneeskunde, godgeleerdheid, wetenschap, letterkunde, wijsbegeerte en in de schoone kunsten zooveel gedaan dat wij, deze tentoonstelling zal het bewijzen, met oudere, meer gevorderde naties kunnen wedieveren.
Terwijl wij trotsch zijn op 't geen wij hebben verricht, doet het ons leed dat wij niet nog meer hebben volbracht. Wij hebben het intusschen ver genoeg gebracht om het voor ons volk gemakkelijk te maken grooter verdienste, waar ook gevonden, te herkennen, en nu, medeburgers, ik hoop dat een nauwgezet onderzoek van 't geen ten toon gesteld zal worden u niet slechts vervullen zal met diepe achting voor de kunde en den smaak onzer vrienden uit andere volkeren, maar u ook voldoening zal verschaffen over 't geen door ons volk in de vervlogen eeuw is bereikt.
Ik roep uwe gewaardeerde meêwerking in voor de waardige commissie om het schitterend succes dezer internationale tentoonstelling te verzekeren en 't verblijf van hen, die ons bezoeken en die wij een hartelijk welkom toeroepen, zoo nuttig en aangenaam mogelijk te doen zijn. Ik verklaar dat de internationale tentoonstelling geopend is.’
Er steeg een storm van toejuichingen na die woorden op, en de president ging, vergezeld door den keizer, naar de Industrial-hall en bracht daar het reusachtige stoommachien in gang, dat alles in de expositie in beweging zet. Van dit oogenblik was de tentoonstelling voor de officieele personen en nadien voor het publiek toegankelijk.
Werpt nu eenen oogslag op onze gravuur, die voor den bezoeker een soort van wegwijzer is. Het is inderdaad eene stad van gebouwen, en zelfs monumentale gebouwen. In den aanvang dwaalt het oog slechts over deze laatsten, doch Lij nader toezjen bemerkt men ten allen kante gebouwen. Deze laatsten zijn hier in acht groote partijen afgedeeld, als: het nijverheidspaleis, de kunsthal, het paviljoen voor de jury, het damespaviljoen, halle voor tuinbouw, halle voor akkerbouw, machienen, het pavil oen der regeering van de Unie.