Curiositeiten.
egyptische expeditie. - In afwachting van 't geen later met Abessynië zal geschieden, verkent en verovert Egypte inmiddels de daar omheen gelegen landen. In september van het vorig jaar, zoo deelt het Mémorial Diplomatique mede, trok een expeditie-korps van 700 man en eenige artillerie, onder bevel van Reouf Pacha, door 't land der Somali en kwam in october in 't koninkrijk Karrar, ten oosten van Abessynië tusschen Sjoa en de Roode Zee (9-11 NB. 59-61 OL. Ferro) gelegen. Het korps werd onderweg twee maal door Galla-stammen aangevallen, die in groot aantal waren opgekomen, om den doortocht te beletten. Daar zij echter slechts met lans en pijl gewapend waren, werden zij gemakkelijk uit elkander gejaagd en onderwierpen zij zich, zoodra het korps de grenzen van hun gebied naderde. De emir van Karrar kwam persoonlijk bericht van zijn onderwerping aan Reouf Pacha biengen en de egyptische troepen werden in de hoofdstad door de bevolking wel ontvangen: ook op de terugreis ondervonden zij nergens overlast. De emir heeft zich in dienst gesteld van den onderkoning en hij is tot gouverneur van de hoofdstad benoemd. Die hoofdstad telt 30.000 inwoners en is geheel van steen gebouwd. De bevolking van 't geheele rijk bedraagt meer dan 1½ millioen inwoners. De bevolking heet zeer werkzaam en het land is zeer vruchtbaar en buitengewoon rijk aan produkten. Men vindt er alles wat Egypte voortbrengt. Bovendien wordt de uitstekende koffie, welke het land voortbrengt, grootendeels naar Djeddah gevoerd, waar zij verkocht wordt als kwam ze van Yemen. De aanwinst dezer nieuwe provincie zal voor den egyptischen handel groot voordeel opleveren.
bij den shah van Perzië. - Een Oostenrijker, te Teheran woonachtig, heeft aan de Tagespost, te Linz, eenige mededeelingen gezonden over het paleis van den shah van Perzië. Hij heeft daar de prachtige pauwenzaal gezien, met den geheel met goud bedekten troon. De troon, door leeuwen gedragen, die er uitzien als schoothondjes, is millioenen waard, door de tallooze diamanten, robijnen, turkooizen, smaragden en safieren, waaronder hij zucht. De zetel is met cachemir-dekken overtrokken, geborduurd met paarlen. In dezelfde zaal ziet men de nieuwste liefhebberij des shahs, een wereldbol, bedekt met diamanten. In een andere kamer zag de Oostenrijker de diamant aarïr-enur (licht der zee), welke zes centimeter lang en drie à vier centimeter breed is.
de r[e]iziger gilles. - De beroemde reiziger E. Gilles, die in 1872 een zeer belangrijke reis aflegde, waardoor hij een tot dusver onbekend terrein, gelegen tusschen 23 en 25° ZB. 130 en 134° OL. Gr. bezocht, zal opnieuw op reis gaan en thans naar de streek, gelegen tusschen 29 en 30° ZB. Hij zal zien door te dringen tot 120° OL. Van daar tot de westkust is het terrein reeds meermalen onderzocht door Forest, wiens reizen voor eenigen tijd te Londen onder den titel ‘Explorations in Austraba by John Forest’ het licht zagen. De kosten dezer nieuwe expeditie worden gedragen door een rijken squatter, Thomas Elder van Adelaide. Den 23 mei van het vorig jaar is Gilles van Port-Augusta (in Zuid-Australië aan de Spencer-golf gelegen) op reis gegaan, vergezeld door twee blanken, twee Afghanen, kameeldrijvers en een jongen neger. Hij heeft eerst het meer Gairdner bereikt, bracht toen anderhalve maand in een shrub-woestijn door, welke hij in alle richtingen trachtte door te komen, en bevond zich in 't begin van juli bij een waterbekken, Youldeh geheeten, 135 eng. mijlen ten NW. van de Fawler-baai. Gedurende dat lange traject had hij slechts eenmaal voldoend water gevonden om zijn kameelen behoorlijk den dorst te doen lesschen. Van Youldeh uit deed Gilles een verkenning naar het Noorden. Op een afstand van 100 mijlen van daar vond hij tot zijn groote verwondering een streek, bedekt met dik gras, en twee bronnen, die steeds genoeg en goed water bezaten. De reiziger, die in 't begin van augustus zijn reis naar 't Westen verder wilde voortzetten, heeft naar de meest nabij zijnde zuid-australische posten zijn brieven en verzamelingen gezonden. De laatsten moeten zeer rijk zijn en zeer vele botanische merkwaardigheden bevatten.
kunstmatige koude. - Wanneer men 250 gram fijne losse sneeuw van nul graden temperatuur, eensklaps vermengt met 250 gr. zoutzuur uit den handel van 1 graad temperatuur, verkrijgt men, al roerende, in minder dan ééne minuut een bijna volkomen oplossing, die niet aan de lucht rookt, en een temperatuur bezit van 37½ graad Celsius onder nul. Deze graad van koude duurt lang voort, indien men de vermenging verricht in een vat, dat in een tweede glas staat en door watten is omringd. Een weinig sneeuw meer of minder genomen, verhoogt de temperatuur 2 of 3 graden.