De pasmeter.
Voor voetreizigers is dit voorwerp zeer nuttig en voor landmeters en ingenieurs hoogst geschikt om een approximatieve maat van den afgelegden afstand te berekenen. Reeds bestonden er sedert lang mekanische berekeningen voor het tellen der voetstappen; doch in dit geval moest er telkens, bij iederen stap, een druk met den vinger plaats hebben, ofwel werd door de beweging van het been, met het werktuig, ieder stap aangeteekend.
De pasmeter wordt nu met den naam van hodometer (odometer, podometer of pedometer) als eene nieuwe uitvinding aanbevolen. Die uitvinding is echter niet nieuw. Reeds in 1835 werd een londensche horlogiemaker, Payne geheeten, voor dergelijk instrument met een octrooi begiftigd.
Het voorwerp heeft de grootte en wordt ook gedragen als een horlogie. Iedere stap wordt door een aangebracht hamerke aangeteekend en het werk is zoo vernuftig, dat men het voorwerp slechts in den aanvang en bij het einde van de baan moet bezichtigen, om zich een denkbeeld van den afgelegden afstand te kunnen maken.
In onze afbeelding ziet men op fig. 1, het werktuig van voren; op fig. 2 insgelijks van voren, doch geopend; op fig. 3 de keerzijde.
Het is begrijpelijk dat men in onze dagen de aandacht op den pasmeter vestigt. Immers, de voetgangers zijn in de mode, en er gaat schier geen week voorbij of wij vinden daaromtrent zeer belangrijke inlichtingen in de dagbladen voorhanden.